Inleiding #
De Herders zijn nodig in de Kerk.
Hun gezag en bediening.
Voornaamste punten der christelijke lering.
Aan zijn eigen krachten overgelaten kan de mens de echte wijsheid niet bereiken, noch de zekere kennis van de zaligheid die hem wacht. #
Zo is de geest en het verstand van de mens gemaakt, dat hij, met veel moeite en omzichtigheid, door eigen kracht tot een zekere kennis van de goddelijke zaken kan komen ; maar het grootste deel der waarheden die voor de eeuwige zaligheid nodig zijn, niet kan kennen of doorgronden met het licht der natuur alleen. En toch is het op de eerste plaats om wille van de zaligheid dat de mens geschapen en naar het beeld en de gelijkenis van God gemaakt werd.
Zeker leert de Apostel, dat de onzichtbare eigenschappen van God, sinds de schepping der wereld, in zijn werken door het verstand beschouwd en doorzien worden, evenals zijn eeuwige macht en goddelijkheid 1.
Maar de geheimenis, die eertijds voor de eeuwen en de geslachten verborgen bleef, overtreft zozeer het menselijk begrijpen, dat het de mens niet mogelijk zou geweest zijn die wijsheid te bereiken, zo God ze niet geopenbaard had aan zijn heiligen, aan wie Hij kenbaar wilde maken de glans en de glorie van zijn Woord, dat Christus is 2.
De oorsprong der uitmuntende gave van het geloof. #
Vermits het geloof door de prediking komt 3, is het duidelijk hoezeer ten allen tijde de hulp en de zorgen van een wettig aangestelde leraar nodig geweest zijn om de eeuwige zaligheid te bekomen : zo toch leert ons de Apostel : “Hoe zouden zij horen, als niemand predikt? en hoe zouden zij prediken, als zij niet gezonden waren ?„ 4 Van af het begin van de wereld heeft de aller-barmhartigste en goedertierenste God de mensen nooit verlaten ; menigmaal en op vele verscheidene wijzen heeft hij tot de vaderen gesproken door de profeten 5, en hun, volgens de tijd waarin ze leefden, de veilige en rechte weg naar de hemelse zaligheid aangewezen.
Christus kwam in de wereld om het geloof te verkondigen ; na Hem hebben de apostelen en hun opvolgers zijn werk voortgezet. #
God had voorzegd dat Hij een leraar van gerechtigheid 6 zou geven om de volkeren te verlichten en het heil te dragen tot aan het uiteinde der aarde ; daarom heeft Hij ten laatste tot ons gesproken door zijn Zoon, en een stem, die uit de heerlijkheid van de hemel klonk, heeft bevolen dat allen Hem zouden aanhoren en zijn geboden onderhouden 7. Later heeft de Zoon zelf sommigen aangesteld tot apostelen, sommigen tot profeten, sommigen tot evangelisten, sommigen tot herders en leraars 8, om het woord van het leven te verkondigen, opdat we geen kinderen meer zouden zijn, als een vloed bewogen en omgedreven door elke wind der lering 9, maar dat we vast zouden staan op de stevige grondslag van het geloof en oprijzen als een tempel Gods in de Heilige Geest 10.
Hoe moeten we de woorden van de herders der Kerk aanvaarden ? #
Opdat niemand het woord van God, dat hij door de bedienaars van de Kerk hoort verkondigen, als het woord van mensen zou aanvaarden, maar als het woord van Christus, zoals het waarlijk is, heeft de Zaligmaker zelf hun een zo groot gezag toegekend, dat Hij hun kon zeggen : “Wie u aanhoort, aanhoort mij;en wie u versmaadt, versmaadt mij„ 11. En Hij wilde dat dit woord toegepast werd, niet alleen op diegenen met wie Hij sprak, maar ook op allen die wettig de Apostelen zouden opvolgen in hun leerambt. Hun heeft hij beloofd dat Hij alle dagen met hen zou zijn tot aan de voleinding der tijden 12.
Alhoewel de waarheid reeds geopenbaard werd, blijft het nu nog nodig dat de herders der Kerk het woord van God prediken. #
Nooit mag de prediking van het goddelijk woord in de Kerk onderbroken worden ; doch zeker in deze tijd moet men met meer zorg en vroomheid zich beijveren om de gelovigen te voeden en te versterken met de gezonde en onvervalste lering, die als een levensbrood is. Want valse profeten zijn de wereld ingegaan, over wie de Heer gezegd heeft : “Ik zond die profeten niet, en toch gingen zij ; ik sprak niet tot hen, en zij profeteerden„ 13 ; met vreemde en uiteenlopende leringen willen zij de geest der christenen misleiden 14. Hun boosheid, met alle hulpmiddelen van satan gewapend, is zo ver gevorderd, dat het niet meer mogelijk schijnt er een dam voor op te werpen. Zo we niet steunden op de Zaligmaker. die de heerlijke belofte deed zijn Kerk zo stevig te vestigen, dat de poorten der hel nooit iets tegen haar zullen vermogen 15, dan zouden we in deze tijd moeten vrezen haar te zien bezwijken : want talrijk zijn de vijanden die haar belegeren, talrijk ook de strijdmiddelen waarmee ze bestookt wordt. We spreken nu zelfs niet over die aanzienlijke landen, die vroeger met vrome verering de ware katholieken godsdienst bewaarden die hun vaderen hun nagelaten hadden, doch nu van de rechte weg afgedwaald zijn en openlijk verkondigen dat ze het waar geloof benaderen in de mate waarin ze zich van de lering hunner vaderen verwijderen. Ook daarbuiten heeft de pest der dwaalleer getracht binnen te dringen in de verst afgelegen streek, in de meest beschutte plaats, in elk hoekje van de katholieke wereld.
De ketters hebben vooral hun catechismus gebruikt om de geest der christenen te misleiden. #
Zij die voorgenomen hadden de geesten der gelovigen te misleiden, zagen wel in dat het niet mogelijk is met ieder afzonderlijk te spreken om het venijn van hun woord in de oren te laten sijpelen ; daarom hebben ze het op een andere wijze aangevat, en met een veel gemakkelijker en doelmatiger middel hebben ze hun goddeloze dwaling verspreid. Want buiten de grote werken waardoor ze het katholiek geloof wilden ondermijnen, doch waarvoor de gelovigen gemakkelijk op hun hoede waren, omdat de dwaling er openlijk in verkondigd werd, hebben ze talloze kleine werkjes uitgegeven ; en het is ongelooflijk hoe gemakkelijk die boekjes, die een schijn van vroomheid hebben, de geest van eenvoudige lieden bedriegen.
De heilige Kerkvergadering heeft terecht besloten de verderfelijke woorden en geschriften der valse profeten te bestrijden. #
De Vaders der kerkvergadering van Trente verlangden ten zeerste een heilzaam geneesmiddel aan te wenden tegen die grote en zo gevaarlijke kwaal. Ze meenden dat het niet volstond de voornaamste geloofspunten der katholieke lering vast te stellen tegenover de dwalingen van onze tijd, maar hebben het ook nodig geoordeeld een bepaald plan en methode voor te houden voor het onderrichten van het christenvolk in de eerste beginselen van het geloof ; alle wettige herders en leraars zouden in alle kerken die richtlijnen te volgen hebben.
De algemene kerkvergadering en de Paus zelf hebt en het nodig geoordeeld aan de herders een nieuwen catechismus aan te bieden. #
Zeker hebben reeds vele schrijvers, met grote vroomheid en groot gezag, werken van die aard geschreven. En toch oordeelden de Vaders het hoogstnodig dat, door het gezag der heilige kerkvergadering, een boek zou uitgegeven worden, waaruit alle pastoors en al diegenen die met het onderwijs gelast zijn, vaste voorschriften kunnen putten tot stichting der gelovigen. Evenals er slechts één Heer is en één geloof 16, zo moet er ook één regel zijn en één voorschrift om het geloof te verkondigen en het christen volk te onderrichten in al zijn godsdienstige verplichtingen.
Niet alle geloofspunten van onze godsdienst worden hier uiteengezet. #
Vele waarheden zouden tot dit vaste plan kunnen teruggebracht worden. Niemand mene echter dat het de bedoeling der heilige kerkvergadering was, alle geloofspunten van het christelijk geloof in een boek samen te brengen en breedvoerig te behandelen : dat is het werk van de godgeleerden, die de geschiedenis en de lering van de godsdienst volledig bestuderen. Het zou een werk zonder einde zijn, en het is duidelijk dat het niet aan het voorgestelde doel beantwoordt.
De kerkvergadering wil de pastoors, en andere priesters die zielzorg hebben, onderrichten in die waarheden die meest passen bij hun herderlijke taak en best door de gelovigen kunnen begrepen worden ; daarom wilde ze slechts bij die punten stil blijven die de vrome ijver der herders van nut kunnen zijn, zo zij zelf in de ingewikkelde vraagstukken der goddelijke wetenschap minder bedreven zijn.
Alvorens echter de verschillende waarheden te behandelen die in dit handboek begrepen zijn, vraagt de goede orde van ons werk dat we enkele bemerkingen laten voorafgaan ; de herders zullen die overwegen en voor ogen houden, om te weten naar welk doel hun gedachten, werken en studiën moeten gericht zijn, en op welke wijze zij gemakkelijkst kunnen bereiken en uitwerken wat zij verlangen.
Wat de herders der zielen vooral moeten in acht nemen, om hun bediening goed te vervullen. #
Vóór alles zullen zij altijd gedenken dat gans de wetenschap van de christe mens, of liever, volgens het woord van de Zaligmaker, gans het eeuwig leven, begrepen is in dit ééne : “U, de éne ware God, te kennen, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt„ 17. Daarom moet de leraar der Kerk voornamelijk betrachten de gelovigen te doen verlangen naar de kennis van “Jezus Christus de gekruisigde„ 18; hen innig ervan te overtuigen en met de diepste vroomheid te doen geloven “dat er onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven is, waardoor wij moeten zalig worden„ 19 “vermits Hij de verzoening is voor onze zonden„ 20.
Maar omdat we “door het onderhouden van zijn geboden weten dat wij Hem kennen„ 21, volgt een tweede verplichting, die nauw verwant is met de eerste de leraar moet aan de gelovigen voorhouden dat ze hun leven niet in rust en ledigheid mogen doorbrengen, maar dat “wij de voetstappen van de Verlosser moeten drukken„ 22 en met allen ijver Hem navolgen in zijn gerechtigheid, vroomheid, geloof, liefde en zachtmoedigheid. Hij heeft immers Zichzelf voor ons gegeven, om ons vrij te kopen van alle ongerechtigheid, en voor Zichzelf een kostbaar volk te reinigen, ijverig in goede werken 23. Die werken moeten de herders, volgens het bevel van de Apostel, aanbevelen en voorhouden.
Onze Heer en Zaligmaker heeft niet alleen gezegd, maar ook door zijn voorbeeld bewezen, dat “gans de wet en de lering der profeten samengevat wordt in de liefde„ 24. Verder heeft de Apostel bevestigd dat de liefde het einde is van alle gebod en de volheid der wet 25. Daarom kan niemand er aan twijfelen dat de eerste en voornaamste plicht is het gelovige volk aan te zetten tot liefde voor de onmetelijke goedheid van God voor ons. Ontstoken in een goddelijke gloed, zal het volk opgaan naar het hoogste en volmaakste goed, wiens bezit het duurzame en ware geluk verschaft aan alwie met de Profeet kan zeggen : “Wat heb ik in de hemel, en wat wens ik op aarde buiten U„ 26. Dat is voorzeker die uitmuntende weg waarvan de Apostel spreekt als hij gans zijn lering en al zijn voorschriften doet weerkomen op de liefde, die nooit vergaat 27. Alle geloof, alle hoop, elke daad moet om wille van de liefde aanbevolen worden, zodat het voor iedereen duidelijk is dat alle werken van volmaakte deugd alleen in de liefde hun oorsprong hebben, en tot geen ander doel dan de liefde moeten teruggebracht worden.
Het is niet voldoende dat de herders, bij hun onderwijs, dat dubbel doel voor ogen hebben: ze moeten zich ook aanpassen aan hun toehoorders. #
Bij elk onderwijs heeft de manier van aanleren groot belang ; in het onderwijzen van het christen volk moet daar vooral aandacht aan verleend worden. Er dient rekening gehouden te worden met de ouderdom, de verstandelijke ontwikkeling, de zeden, de levensvoorwaarden van de toehoorders, zodat degene die onderwijst, alles voor allen wordt om allen voor Christus te winnen 28, en zich voordoet als een trouw bedienaar en uitdeler 29, als een goede en trouwe dienstknecht 30, waardig om door de Heer over vele goederen aangesteld te worden.
De leraar mene niet dat slechts één soort mensen aan zijn zorg toevertrouwd is,en dat hij alle gelovigen op dezelfde wijze kan onderrichten en opleiden tot de ware godsvrucht met een vaste voorgeschreven formule. Sommigen zijn als pasgeboren kinderen 31, anderen beginnen te groeien in Christus, anderen nog zijn tot rijpen leeftijd gekomen. Het is dus nodig met zorg na te gaan wie melk nodig heeft en wie steviger voedsel kan verdragen, en aan elk het geestelijk voedsel te geven dat de geest versterkt, totdat wij allen geraken tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon Gods, tot een volwassen man, tot de gestaltemaat van de volledige Christus 32. Onder dat opzicht heeft de Apostel zichzelf als voorbeeld gesteld als hij zegde dat hij schuld had aan Grieken en Barbaren, aan wijzen en ongeleerden 33. Degenen die tot die bediening geroepen zijn, moeten daaruit leren dat zij zich moeten aanpassen aan het begrip en de bekwaamheid der toehoorders om de geheimen van het geloof en de voorschriften van de zedenleer aan te leren. Als ze de geest der ontwikkelden met geestelijk voedsel verzadigen, mogen ze ondertussen de kleinen niet van honger laten omkomen ; het mag niet gezegd worden dat er niemand is om het brood te breken voor hen die het vragen 34.
Ook mag de ijver in het onderwijzen niet verzwakken, omdat het soms nodig is onderrichtingen te geven die geringer en minder belangrijk schijnen, en zeker niet aangenaam zijn voor een geest die gewoonlijk met de beschouwing van verheven zaken bezig is 35. Als de wijsheid van de eeuwige Vader op aarde gekomen is om ons, met de geringheid van ons vlees bekleed, de voorschriften van het hemels leven te geven ; wie zal dan niet door de liefde van Christus gedreven worden om klein te worden te midden van zijn broeders en, met de liefde van een voedster die haar kinderen koestert, het heil van de evenmens te betrachten, bereid, volgens het getuigenis van de Apostel, om hun niet alleen het Evangelie te schenken maar ook zijn eigen leven 36 ?
Vermits we God niet zichtbaar bij ons hebben, zullen de herders het woord van God putten uit de Heilige Schriftuur en de overlevering. #
Gans de lering die aan de gelovigen moet voorgehouden worden ligt besloten in het Woord van God, dat we vinden in de Heilige Schriftuur en de overlevering. Daarom zullen de herders dag en nacht zich bezig houden met het overwegen van deze dubbele bron der waarheid, en de vermaning van Sint Paulus aan Timoteüs zullen ze op zich zelf toepassen. Die vermaning luidt : « Houd aan met voorlezen, vermanen, onderwijzen 37: want elke schrift is van God ingegeven en nuttig tot lering, tot weerlegging, tot verbetering, tot vorming in de gerechtigheid, opdat de mens van God volmaakt zou zijn, tot alle goed werk gereed » 38.
Doch de goddelijke openbaring is zo uitgebreid en zo verscheiden, dat ze niet gemakkelijk om begrijpen is, en zelfs, eens begrepen, niet gemakkelijk onthouden wordt, zodat we niet altijd de uitleg gereed hebben als de gelegenheid tot onderwijzen zich aanbiedt. Daarom hebben onze voorgangers, met veel wijsheid, gans de omvang van de lering der zaligheid in vier delen ingedeeld : het symbolum der apostelen, de sacramenten, de geboden, het gebed des Heeren.
Immers, al wat we moeten geloven, heeft betrekking op de kennis van God, op de schepping en het bestuur van de wereld, op de verlossing van het mensdom, op de beloning van het goed en de bestraffing van het kwaad : en dat alles is begrepen in het symbolum van het geloof. De uitwendige tekenen en de middelen waardoor wij de goddelijke genade bekomen, vinden we in de sacramenten. De goddelijke wetten, die de liefde als doel hebben, worden uitgedrukt in de tien geboden. Ten slotte, al wat de mens kan wensen, hopen en vragen voor zijn zaligheid, is besloten in het gebed des Heeren. Daaruit volgt dat, eens dat we die vier hoofddelen van de lering der Heilige Schriftuur zullen uitgelegd hebben, er weinig of niets zal ontbreken van hetgeen een christen mens te leren heeft.
Methode om de uitleg van het Evangelie samen te brengen met de uitleg van de catechismus. #
We menen de pastoors nog te moeten wijzen op het volgende punt: telkens ze een tekst van het Evangelie of van een ander boek uit de Heilige Schriftuur uitleggen, zullen ze er aan denken dat die tekst kan teruggebracht worden tot een der vier hoofddelen die we genoemd hebben, en dat ze daar, als aan de bron der lering, de uitleg zullen zoeken die ze te geven hebben. Men wil bijvoorbeeld het Evangelie van de eerste Zondag van de Advent uitleggen : Er zullen tekens zijn in de zon en de maan, enz. 39. Wat op die waarheid betrekking heeft, zal men vinden in de uitleg van dit artikel van het symbolum: die levenden en doden zal komen oordelen. Door die uitleg te gebruiken, zal de pastoor terzelfder tijd de gelovigen onderwijzen in het symbolum en in het Evangelie. In al wat hij leest of uitlegt, zal hij de gewoonte aannemen alles te herleiden tot die vier punten, die, zoals wij gezegd hebben, gans de lering der Heilige Schriftuur omvatten.
In het onderwijs zal men die orde volgen die best aangepast is bij de personen en de omstandigheden. Wij hebben het voorbeeld der Vaders gevolgd, die, als zij Christus en zijn geboden wilden doen kennen, altijd het geloof als vertrekpunt namen ; daarom hebben wij ook goed gevonden met de uitleg van het geloof te beginnen.
-
Rom. I, 20. ↩︎
-
Col. I, 26. ↩︎
-
Rom. I, 17. ↩︎
-
Rom. 1, 14, 15. ↩︎
-
Hebr. I, 1. ↩︎
-
Isaïs II, 6. ↩︎
-
II Petri, 1, 17. ↩︎
-
Eph. IV, 11. ↩︎
-
Eph. IV, 14. ↩︎
-
Eph. II, 22. ↩︎
-
Luc. X, 16. ↩︎
-
Matth. XXVIII, 20. ↩︎
-
Jer. XXIII, 21. ↩︎
-
Hebr. XIII, 9. ↩︎
-
Matth. XVI, 18. ↩︎
-
Eph. IV, 5. ↩︎
-
Joann. XVII, 3. ↩︎
-
I Cor. II, 2. ↩︎
-
Act. IV, 12. ↩︎
-
I Jo. II, 2. ↩︎
-
I Jo. II, 3. ↩︎
-
I Jo. II, 6. ↩︎
-
Tit. II, 14. ↩︎
-
Matth. XXII, 40. ↩︎
-
Rom. XIII, 8. ↩︎
-
Ps. LXXII, 25. ↩︎
-
1 Cor. XIII, 8. ↩︎
-
1 Cor. IX 22. ↩︎
-
I Cor. IV, 1. ↩︎
-
Matth. XXV, 23. ↩︎
-
I Petr. II, 2. ↩︎
-
Eph. IV, 13. ↩︎
-
Rom. I, 14. ↩︎
-
Thren. IV, 4. ↩︎
-
Cfr. S. Augustinus, De eenvoudigen onderwezen, hoofdstukken X-XIV., (Leeslust, Antwerpen). ↩︎
-
II Thess. II, 7. ↩︎
-
1 fim IV, 13. ↩︎
-
Tim. III, 16, 17 ↩︎
-
Luc. XXI, ↩︎