Nut van het gebed

Nut van het gebed. #

Eerste vrucht van het gebed. #

Het gebed is niet alleen noodzakelijk, het is ook allernuttigst en brengt overvloedige vruchten voort. De pastoors zullen daarover gegevens genoeg vinden bij de heilige schrijvers, als ze dat onderwerp voor de gelovigen zullen behandelen. Wij kiezen er slechts enkele uit, die best bij de noodwendigheden van deze tijd schijnen te passen.

De eerste vrucht van het gebed is, dat wij daardoor God eren ; immers, het gebed is een akte van godsdienstigheid, en wordt in de Heilige Schriftuur aan reukwerk vergeleken : “Dat mijn gebed als wierook opstijge vóór uw aanschijn„ 1, zo bidt de Profeet. Door het gebed belijden wij onze afhankelijkheid van God ; wij erkennen en prijzen Hem als oorsprong van alle goed, op Hem vestigen wij onze enige hoop, wij aanzien Hem als onze enige toevlucht en bijstand voor ons welzijn en onze zaligheid. Die vrucht van het gebed wordt in deze woorden aangeduid : “Aanroep mij op de dag van de kwelling, ik zal u bevrijden en gij zult mij verheerlijken„ 2.

Tweede vrucht van het gebed. #

Een tweede belangrijke en zoete vrucht van het gebed is, dat het door God verhoord wordt ; de heilige Augustinus zegt immers dat het gebed de sleutel van de hemel is. “Het gebed stijgt op, zo zegt die heilige, en de barmhartigheid van God daalt neer. Al is de aarde nog zo laag en de hemel zo hoog, toch hoort God de stem van de mens die een zuiver geweten heeft„ 3. Zo groot is de kracht en het nut van het gebed, dat we daardoor de volheid van de hemelse gaven bekomen. Om wille van het gebed wordt ons de Heilige Geest gegeven als gids en helper ; dank aan het gebed kunnen we het geloof ongeschonden bewaren en aan de straf ontkomen, we verkrijgen de bijstand van God in de bekoringen en we behalen de zegepraal over de duivel. Het gebed is dus een bron van alle vreugden ; daarom ook zegde de Heer : “Vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij„ 4.

De goddelijke Majesteit verhoort altijd de vrome gebeden. #

Er bestaat niet de minste twijfel dat de goddelijke welwillendheid het gebed verhoort en ons ter hulp komt, zoals de Heilige Schriftuur het op vele plaatsen bewijst. Uit die talrijke getuigenissen, die iedereen gemakkelijk kan vinden, halen we als voorbeeld alleen deze woorden aan van Isaïas : “Dan zult gij roepen en de Heer zal u verhoren ; op uw kreten zal hij antwoorden : hier ben ik„ 5; en verder: “Alvorens zij roepen zal ik antwoorden, terwijl zij nog spreken zal ik reeds verhoren„ 6. Voorbeelden van mensen die door God verhoord werden, willen we niet aanhalen, omdat iedereen er zulke kent en omdat ze te talrijk zijn.

Hoe komt het dat we soms niet bekomen wat we vragen ? #

Het is wel waar dat we soms niet bekomen wat we vragen ; doch ook dan zorgt God voor ons grootste voordeel : ofwel geeft Hij ons grotere en belangrijkere gunsten, ofwel verhoort Hij ons niet omdat hetgeen we vroegen niet nodig of niet nuttig was ; misschien zelfs, omdat het overtollig of verderfelijk zou zijn. “God weigert sommige dingen uit goedheid, die Hij in zijn gramschap zou toestaan„ zegt de heilige Augustinus.

Soms gebeurt het ook wel dat wij zo onaandachtig en nalatig bidden, dat wij zelfs niet denken aan hetgeen we zeggen. Het gebed moet een opstijgen van de geest tot God zijn ; maar als de geest, die tot God moet verheven worden, ronddwaalt onder het gebed ; als de woorden van het gebed zonder zorg, zonder godsvrucht opgezegd worden, hoe kunnen we dan die ijdele klanken een christelijk gebed noemen ? Het is dus niet te verwonderen dat God ons verlangen niet inwilligt, als wij zelf door onze nalatigheid en onze onwetendheid het bewijs leveren dat wij niet willen wat wij vragen, of als wij vragen wat ons nadelig zou zijn.

Als wij goed bidden bekomen we meer dan we vragen. #

Integendeel, als we met zorg en aandacht bidden, bekomen we meer dan we van God gevraagd hadden. Dat getuigt de Apostel in zijn brief aan de Ephesiërs 7, en dat bewijst ook de gelijkenis van de verloren zoon, die het als een grote gunst zou aangezien hebben als zijn vader hem als knecht had willen aannemen. En het toppunt van de goddelijke goedheid is, dat Hij niet alleen onze gebeden maar ook onze verlangens verhoort met overvloed en spoed. Dat bewijst de Heilige Schriftuur door deze woorden : “De Heer heeft het verlangen van de armen verhoord„ 8. De innerlijke en onuitgesproken verlangens van de armen willigt God in, zonder hun smeekbede af te wachten.

Derde vrucht van het gebed. #

Een derde voordeel van het gebed is, dat we er alle deugden door oefenen en vermeerderen, voornamelijk het geloof. Het is immers maar redelijk dat zij die in God niet geloven, ook niet bidden : “Hoe zouden zij Hem aanroepen, zegt de Apostel, als zij in Hem niet geloofd hebben?„ 9. Doch evenzeer is het waar dat de gelovigen, naarmate ze beter bidden, ook een groter en vaster geloof hebben in de goddelijke zorg en Voorzienigheid, die vooral van ons verwacht dat wij ons op Haar verlaten voor alles wat wij nodig hebben, en dat dan ook met die gesteltenis vragen.

Waarom wil God dat wij bidden, vermits Hij toch weet wat wij nodig hebben ? #

God kan ons alles in overvloed geven, zonder dat wij er om vragen, zelfs zonder dat wij er aan denken ; aan de redeloze wezens geeft Hij ook al wat ze nodig hebben om te leven. Doch de allerbeste Vader wil dat zijn kinderen Hem aanroepen ; Hij wil dat wij dagelijks smeken, om het met meer betrouwen te doen; en met ons toe te staan wat wij vragen, wil Hij ons van dag tot dag meer zijn welwillendheid betuigen en kenbaar maken.

Hoe beoefenen wij de liefde tot God door het gebed ? #

Ook de liefde groeit door het gebed. Want met God te erkennen als de Gever van alle goed en van alle weldaden, hechten wij ons aan Hem met al de liefde waartoe wij bekwaam zijn. En evenals bij de mensen de genegenheid groeit door samenspraken en bijeenkomsten, zo vinden ook de vrome zielen steeds meer vreugde in het gebed en worden ze steeds meer opgewekt om God te beminnen en te dienen, als ze dikwijls met Hem spreken om te bidden en zijn barmhartigheid af te smeken.

Met veel te bidden, verdienen we de goddelijke genade en bekomen we nederigheid en sterkte tegen de duivel. #

God wil dat wij ons oefenen in het gebed, opdat wij zouden branden van begeerte om te bekomen hetgeen we wensen, en door dit volhardend verlangen en die begeerte zoveel vooruitgang zouden maken, dat we waardig worden om de weldaden te ontvangen die we vroeger niet konden verkrijgen omdat ons hart te ledig en te bekrompen was. Ook wil Hij ons doen begrijpen en voor ogen houden dat wij door onze eigen kracht niets kunnen verwerven, indien wij beroofd worden van de hulp der hemelse genade, en dat wij bijgevolg ons met allen ijver op het gebed moeten toeleggen.

Het gebed wapent ons ook met grote kracht tegen de gevaarlijkste vijanden van onze natuur; de heilige Hilarius zegt: “Tegen de duivel en zijn aanvallen moeten we strijden met het gedruis van onze gebeden„.

Vierde vrucht van het gebed. #

Nog een andere heerlijke vrucht bekomen we door het gebed : alhoewel wij, door onze aangeboren zwakheid, geneigd zijn tot het kwaad en tot al de slechte lusten van de begeerlijkheid, laat God toe dat wij onze gedachten tot Hem verheffen ; terwijl wij tot Hem bidden en trachten zijn gaven te verdienen, ontvangen wij het verlangen naar onschuld en worden wij van alle vlek gezuiverd met aan alle zonden te verzaken.

Laatste vrucht van het gebed. #

Eindelijk, volgens het oordeel van de heilige Hieronymus, weerstaat het gebed aan de goddelijke gramschap. “Laat me„, zo sprak God tot Mozes 10, als deze door zijn gebeden de straffen tegenhield die God over zijn volk wilde zenden. Niets is zo machtig als de gebeden van godvrezende mensen om de gramschap van God te bedaren, om Hem te weerhouden en te verzoenen als Hij de boosdoeners wil straffen.


  1. Ps. CXL, 2. ↩︎

  2. Ps. XLIX, 15. ↩︎

  3. S. Aug., serm., 266 de tempore. ↩︎

  4. Jo. XVI, 24. ↩︎

  5. Is. LVIII, 9. ↩︎

  6. Is. LXV, 24. ↩︎

  7. Eph. III, 20. ↩︎

  8. Ps. XL, 17. ↩︎

  9. Rom. X, 14. ↩︎

  10. Exod XXXII, 10. ↩︎