Derde Gebod

DERDE GEBOD. #

Denk er aan, dat gij de Sabbatdag heiligt. Gedurende zes dagen zult gij arbeiden en al uw werken doen. De zevende dag echter is de Sabbat van de Heer uw God. Die dag zult gij niet werken, gij niet en ook uw zoon en uw dochter niet, noch uw dienstknecht of dienstmaagd, noch uw lastdier, noch de vreemdeling die binnen uw poorten woont. Want op zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, en de zee, en al wat zij bevatten, en de zevende dag heeft Hij gerust; daarom heeft de Heer de Sabbatdag gezegend en geheiligd.

Wat gebiedt het derde gebod ? #

Het derde gebod schrijft ons de uiterlijke eredienst voor, die wij aan God verschuldigd zijn. Die eredienst is als het gevolg van het eerste gebod : het is immers niet mogelijk God innerlijk te eren door in Hem te geloven en op Hem ons betrouwen te vestigen, zonder Hem ook eerbied en dankbaarheid te betonen door een uiterlijke eredienst, en omdat de mensen, die weerhouden zijn door de bezigheden van de wereldse zaken, die plichten moeilijk kunnen vervuilen, is er een vaste tijd voor bepaald om het hun gemakkelijker te maken.

De pastoor moet zijn best doen om de verplichtingen van dit gebod bij de gelovigen diep in te prenten. #

Vermits dit gebod wonderbare vrucht en nut kan voortbrengen, is het van het grootste belang dat de pastoor alle zorg besteedt aan de uitleg ervan. Reeds het eerste woord van het gebod : denk er aan, bezit een grote kracht om zijn ijver te doen ontvlammen ; want, evenals de gelovigen het gebod moeten indachtig zijn, zo is het ook de plicht van de pastoor hen er dikwijls te doen aan denken door zijn onderwijzing en vermaningen.

De gelovigen zelf hebben er alle belang bij dit gebod te onderhouden : immers, met deze verplichting te volbrengen zullen ze er gemakkelijker toe komen ook de andere geboden van de wet na te leven. Want, volgens dit gebod, moeten ze op de feestdagen naar de kerk komen om het woord van God te aanhoren ; als ze daar de goddelijke bevelen leren kennen, zullen ze ook de wet van God uit ganser harte onderhouden. Daarom wordt de viering en de heiliging van de Sabbat zo dikwijls in de Heilige Schriftuur voorgeschreven : in de Exodus, Leviticus, Deuteronomium, en bij de profeten Isaïas, Jeremias en Ezechiël. Op al die plaatsen wordt uitdrukkelijk bevolen de Sabbat te heiligen.

De wereldlijke overheid moet hierin de Kerk steunen. #

De vorsten en magistraten moeten ook aangemaand worden, dat ze verplicht zijn, voor het onderhouden van dit gebod vooral, de kerkelijke overheid met hun gezag te steunen, en het volk te doen gehoorzamen aan de voorschriften van de priesters.

Bij het uitleggen van dit gebod moet men aan de gelovigen leren waarin het met de andere geboden overeenkomt, en waarin het er van verschilt. Zo zal men hun de redenen doen kennen waarom wij niet de Sabbat maar de Zondag vieren en heiligen.

Waarin verschilt dit gebod van de andere? #

Er is een opvallend verschil tussen dit gebod en de andere : de andere geboden behoren tot de natuurwet, en zijn bijgevolg eeuwig en onveranderlijk ; daardoor komt het dat het christen volk al de geboden moet onderhouden die op de twee stenen tafelen geschreven waren, alhoewel de wet van Mozes afgeschaft is ; de reden daarvan is, niet dat Mozes die geboden voorgeschreven heeft, maar dat zij beantwoorden aan de drang van de natuur die de mensen leidt.

Het gebod, dat de viering van de Sabbat voorschrijft, in zoverre het juist die dag bepaalt, is niet vast en onveranderlijk, maar aan verandering onderworpen, omdat het niet tot de zedenwet maar tot de ceremoniële wet behoort; het is ook geen gebod van de natuur, want de natuur heeft ons niet geleerd of voorgeschreven dat we liever op die dag dan op een andere een uiterlijke eredienst aan God moeten geven. De Israëlieten zelf hebben de Sabbat maar gevierd nadat ze uit de slavernij van Egypte bevrijd werden.

De Sabbat werd opgeheven door de dood van Christus. #

De viering van de Sabbat moest opgeheven worden samen met de andere Joodse kerkgebruiken en plechtigheden, namelijk door de dood van Christus. Want vermits die plechtigheden slechts schaduwbeelden waren van het licht en de waarheid, was het nodig dat zij verdwenen voor de komst van Jezus Christus, die het licht en de waarheid is. Daarom berispt Sint-Paulus de Galaten, die de plechtigheden van de wet van Mozes terug wilden invoeren : “Dagen onderhoudt gij, en maanden en tijden en jaren. Ik vrees voor u, dat ik te vergeefs aan u gezwoegd heb„ 1. In die zin schrijft hij ook aan de Colossers 2.

Zo verschilt dus dit gebod van de andere.

Waarin komt dit gebod met de andere overeen ? #

Dit gebod komt met de andere overeen, niet door riten en plechtigheden, maar omdat het ook iets bevat dat tot de zeden en het recht van de natuur behoort. Want de eredienst van God, die door dit gebod voorgeschreven wordt, ontstaat uit de wet van de natuur, vermits de natuur ons leert dat wij enige tijd moeten besteden aan de dingen die de dienst van God aangaan. Een bewijs daarvan vinden we hierin, dat alle volkeren openbare feesten vastgesteld hadden, die gewijd waren aan hun godsdienstige plechtigheden. De natuur van de mens vraagt immers dat hij zekeren tijd besteedt aan noodzakelijke verrichtingen, zoals lichamelijke rust, slaap en zo meer ; en evenals hij aan het lichaam moet tijd gunnen, zo vraagt de geest ook tijd om zich te verkwikken in de beschouwing van God. Vermits het dus nodig is zekeren tijd vrij te houden om God te dienen en Hem de eer te geven die wij Hem verschuldigd zijn, mag men ook zeggen dat dit gebod deel uitmaakt van de zedenwet.

De apostelen hebben geboden de Zondag te eren in plaats van de Sabbat. #

Daarom hebben de apostelen besloten de eerste van de zeven dagen aan de dienst van God te wijden, en die dag hebben ze dag van de Heer genoemd. De heilige Johannes vermeldt de dag van de Heer in het Boek der Openbaringen 3, en de heilige Paulus beveelt een geldinzameling te doen “daags na elke Sabbat„ 4, dit is, volgens de verklaring van de heilige Chrysostomus, op de dag van de Heer. Daardoor begrijpen we dat reeds toen de Zondag in de Kerk geheiligd werd.

Opdat de gelovigen zouden weten wat ze die dag moeten doen en laten, zal het nuttig zijn gans het gebod, dat in vier delen kan verdeeld worden, woord voor woord uit te leggen.

Wat betekenen de woorden : denk er aan. #

Vooreerst zal men voorhouden wat geboden wordt door de woorden: denk er aan, dat gij de Sabbat heiligt. Het gebod begint met de woorden “denk er aan„, om ons te herinneren dat het vieren van die dag tot de uiterlijke eredienst behoort. Het was wel nodig daarop te wijzen, omdat de natuurwet, alhoewel ze leert dat er een zekere tijd moet besteed worden aan de eredienst, toch niet bepaald had op welken dag dit bij voorkeur moest gebeuren.

Verder moet men aan de gelovigen leren dat deze woorden ons tonen hoe we, heel de week door, ons werk moeten doen : altijd moeten we de dag van de Heer voor ogen houden, omdat we op die dag aan God rekenschap moeten geven over onze daden en werken ; die werken moeten we zodanig verrichten dat ze door het oordeel van God niet verworpen worden, en dat ze, volgens het woord van de Heilige Schriftuur, voor ons geen reden zijn tot droefheid en gewetenswroeging 5.

Eindelijk leren die woorden ons — en dat moeten we vooral bemerken — dat er geen gelegenheden zullen ontbreken waarin we dit gebod zouden kunnen vergeten : het voorbeeld van anderen die het verwaarlozen kan ons verleiden, de jacht naar spel en vermaak kan ons beletten die dag te heiligen en te vieren zoals het behoort.

Nu moeten we de betekenis van het woord Sabbat uitleggen.

Wat betekent Sabbat en Sabbat vieren in de Heilige Schriftuur ? #

Sabbat is een Hebreeuws woord dat rust betekent. Sabbat vieren is dus rusten. Het is daarom dat de zevende dag Sabbat genoemd werd, want als heel de wereld geschapen en voltrokken was, heeft God gerust van al het werk dat Hij gedaan had. In het boek Exodus heeft de Heer zelf die naam aan de zevende dag gegeven. Later werd niet alleen die dag, maar heel de week Sabbat genoemd, om wille van de grote waardigheid van die dag ; het is zo dat de Farizeeër, bij Sint-Lucas, zegde : “Ik vast tweemaal per Sabbat„ 6. Ziedaar dus de betekenis van het woord Sabbat.

Hoe moeten de gelovigen de Sabbat vieren ? #

Den Sabbat heiligen, betekent, in de Heilige Schriftuur, zich onthouden van lichamelijke arbeid en wereldse bezigheden ; dat blijkt duidelijk uit de volgende woorden van het gebod : Gij zult niet werken. Er is echter nog meer; zoniet zou het voldoende geweest zijn in het Deuteronomium te zeggen : Onderhoud de Sabbat 7 ; vermits er bijgevoegd wordt: om hem te heiligen, begrijpen we dat de Sabbat een heilige dag is, gewijd aan godsdienstige werken en godvruchtige bezigheden. Dan eerst dus vieren we de Sabbat volledig en volmaakt, als we aan God eerbewijzen geven van godsvrucht en godsdienstigheid. Dan wordt de Sabbat “de dag van wellust, 8 waarover Isaïas spreekt, omdat God en de vrome mensen hun behagen vinden in de feestdagen. Als we dan, bij het vroom en heilig vieren van de Sabbat, nog werken van barmhartigheid voegen, dan hebben we de grote en talrijke beloningen te verwachten, die ons door de profeet beloofd worden.

Ware betekenis van het gebod. #

De ware en eigenlijke betekenis van dat gebod is dus, dat de mens met lichaam en ziel er zich moet op toeleggen om, op bepaalden tijd, te rusten van alle lichamelijk werk en bezigheid, en God te dienen en te vereren.

Tweede deel van het gebod. #

Het tweede deel van het gebod toont ons dat de zevende dag van de week aan de dienst van God gewijd is; er staat immers geschreven : “Gedurende zes dagen zult gij arbeiden en al uw werken doen. De zevende dag Echter is de Sabbat van de Heer uw God„. Uit die woorden kunnen we opmaken dat de Sabbat aan de Heer moet toegewijd zijn, dat we Hem die dag moeten eren door godsdienstige werken, en dat de zevende dag een herinnering is aan de rust van de Heer.

Het was nuttig voor de Joden dat hun een bepaalde dag voorgeschreven werd. #

Die dag werd aan de dienst van God gewijd omdat het, voor een ruw volk als de Joden, niet goed was naar believen een dag te mogen kiezen; zoniet was er gevaar dat ze de plechtigheden van de Egyptenaren zouden navolgen. Van de zeven dagen werd de laatste gekozen voor de dienst van God, en dat ook is vol betekenis. Daarom zegt de Heer, in de Exodus en bij Ezechiël, dat de Sabbat een teken is: “Ziet toe dat gij mijn Sabbat onderhoudt ; want hij is een teken tussen mij en u voor uw nakomelingen, opdat gij zoudt weten dat ik de Heer ben die u heilig maakt„ 9

Wat leert ons de Sabbat ? #

De Sabbat was dus een teken dat aan de mensen te kennen gaf dat zij zich aan God moesten toewijden en zich heilig gedragen, vermits die dag Hem ook toegewijd was ; want die dag is heilig omdat de mensen dan vooral de heiligheid en de godsdienstigheid moeten beoefenen.

De Sabbat is ook een teken dat ons herinnert aan de wonderbare schepping van het heelal.

Voor de Joden was hij ook een teken dat hen moest doen gedenken dat zij, door de hulp van God, bevrijd en verlost waren uit het wrede juk van de Egyptische slavernij ; dat toont ook de Heer aan in deze woorden : “Herinner u dat gij slaaf geweest zijt in Egypte, en de Heer uw God u vandaar weggeleid heeft met machtige hand en uitgestrekte arm. Daarom heeft Hij u geboden de Sabbatdag te onderhouden„ 10. Eindelijk is de Sabbat een voorafbeelding van de geestelijke en hemelse Sabbat.

Waarin bestaat de geestelijke Sabbat van het christen volk ? #

De geestelijke Sabbat bestaat in de heilige en geestelijke rust die we bekomen als de oude mens met Christus begraven wordt om een nieuw leven te beginnen en zich met ijver toelegt op de werken die met de christelijke godsvrucht overeenstemmen. Want “zij die eens duisternis waren, maar nu licht zijn, moeten als kinderen van het licht wandelen in alle goedheid en gerechtigheid en waarheid, en geen gemeenschap hebben met de onvruchtbare werken van de duisternis„ 11.

Waarin bestaat de hemelse Sabbat ? #

Ook in de hemel bestaat er een Sabbat. Bij de woorden van de Apostel: “dus staat een Sabbatrust het volk van God nog te wachten„ 12, voegt de heilige Cyrillus deze verklaring : “Die Sabbatrust is het leven dat we met Christus zullen leiden, en waarin we alle goed zullen genieten nadat de zonde tot de wortel toe zal uitgeroeid zijn, volgens dit woord van de Profeet : Daar zal een heirbaan liggen, heilige weg zal die genoemd worden. Geen leeuw zal daar omtrent zijn, noch komt enig verscheurend dier er op 13. De heiligen bekomen immers alle goed door het beschouwen van God„ 14. Daarom moet de pastoor de gelovigen opwekken en aanmoedigen met deze woorden: “Laten wij dan ijveren om in die rust in te gaan„ 15.

De Joden hadden nog feestdagen buiten de Sabbat. #

Buiten de Sabbat had het Joodse volk nog andere feesten en heilige dagen die door de goddelijke wet bepaald waren : op die feesten herdachten ze de grote weldaden van God.

Waarom hebben de apostelen niet de zevende maar de eerste dag van de week aan de eredienst toegewijd ? #

De Kerk van God heeft goedgevonden, de eredienst en de viering van de Sabbat op de Zondag over te brengen. Evenals op die dag het licht voor het eerst geschenen heeft over de wereld, zo werd ook, op die dag, ons leven van de duisternis naar het licht overgebracht door de verrijzenis van onze Verlosser, die ons de toegang tot het eeuwig leven opende; daarom hebben de Apostelen de Zondag ook “dag van de Heer„ genoemd. We bemerken ook in de Heilige Schriftuur dat de Zondag een plechtige dag is, vermits de schepping van de wereld op die dag begon, en dat de Heilige Geest op een Zondag aan de Apostelen gegeven werd.

Waarom hebben de christenen nog feesten buiten de Zondag ? #

Vanaf het begin van de Kerk, en ook in latere tijden, hebben de Apostelen en de Vaders andere feesten ingesteld, om ons de weldaden van God met een vroom en dankbaar gemoed te doen herdenken. De voornaamste zijn de feesten die gewijd zijn aan de geheimen van onze verlossing: dan volgen de feesten van de allerheiligste Maagd Maria, de feesten van de apostelen en de martelaren, en van de andere heiligen die met Christus heersen : in hun zegepraal loven we de goedheid en de macht van God en we geven Hem de verschuldigde eer, en het gelovige volk wordt opgewekt om hen na te volgen.

Dit gebod zet de gelovigen aan om de ledigheid te vluchten. #

Voor het onderhouden van dit gebod ligt een grote kracht in deze woorden : “Ge zult zes dagen arbeiden; maar de zevende dag is de Sabbat van de Heer uw God„; daarom moet de pastoor die woorden zorgvuldig “uitleggen. Daarin wordt toch duidelijk gezegd dat we de gelovigen moeten aanzetten om hun leven niet in ledigheid en nietsdoen door te brengen ; het woord van de Apostel indachtig, moet “elk zijn eigen zaken doen en arbeiden met zijn handen„ 16, zoals hij het voorschrijft.

Door dat gebod schrijft de Heer ook voor dat we op zes dagen ons werk zouden doen ; we mogen dus niet tot de Zondag uitstellen hetgeen op de andere dagen van de week kan gedaan worden, om daardoor onze geest niet af te trekken van de zorg en de betrachting der goddelijke dingen.

Wat is op de feestdagen niet toegelaten ? #

Nu moeten we het derde deel van het gebod uitleggen, dat voorschrijft hoe we de Sabbat moeten vieren ; vooral leert het ons wat op die dag niet toegelaten is. Daarom zegt de Heer: “Gij zult op die dag niet werken, gij niet en uw zoon en uw dochter niet, noch uw knecht of uw meid, noch uw lastdier, noch de vreemdeling die binnen uw poorten woont„. Die woorden leren ons vooreerst dat we volstrekt moeten vermijden al wat een beletsel kan zijn voor de goddelijke eredienst. Het is dan gemakkelijk te begrijpen dat alle zwaar werk verboden is, niet omdat het in zich zelf slecht of schandig is, maar omdat het onze geest aftrekt van de goddelijke eredienst, die het doel is van het gebod. Hoeveel meer moeten de gelovigen dan de zonden vermijden, die niet alleen de ijver voor de goddelijke zaken verminderen, maar ons volledig van de liefde tot God beroven.

De uiterlijke werken die tot de eredienst behoren, zijn niet verboden op de Sabbat. #

Nochtans zijn de werken en handelingen, die tot de eredienst behoren, niet verboden, al zijn ze ook slafelijk werk, zoals het altaar bereiden, de tempel versieren bij gelegenheid van een feest, en andere van die aard. Daarom zegt de Heer “dat de priesters in de tempel de Sabbat onteren en niet misdoen„ 17.

Andere slafelijke werken zijn toegelaten omdat ze noodzakelijk zijn. #

Deze wet verbiedt ook niet, op de feestdag te werken aan zaken die anders zouden verloren gaan ; dit wordt uitdrukkelijk gezegd in het kerkelijk recht. De Heer heeft in het Evangelie verklaard dat vele andere werken toegelaten zijn op de feestdagen ; de pastoor kan die gemakkelijk vinden bij de heilige Mattheus en de heilige Johannes 18.

Waarom wil God dat ook de lastdieren rusten ? #

Om niets te verwaarlozen dat een beletsel zou kunnen zijn voor het vieren van de Sabbat, werden ook de lastdieren vermeld ; die dieren zouden immers de mensen kunnen beletten de Sabbat te vieren. Als op de Sabbat een lastdier gebruikt wordt voor een werk, dan is er ook een mens bij nodig om het dier te leiden : het lastdier doet het werk niet alleen, maar helpt slechts de mens om het te doen. Vermits het aan niemand toegelaten is te werken op de Sabbat, is dat ook niet toegelaten aan de dieren waarvan de mensen gebruik maken voor hun werk. Als God ons, door dit gebod, de dieren wil doen sparen in het werk, dan verbiedt Hij ons zeker ze onmenselijk te behandelen.

Wat moeten de christenen vooral doen op de Zondagen ? #

De pastoor mag ook niet nalaten aan de gelovigen te leren met welke werken zij zich vooral moeten bezig houden op de Zondagen.

Vooreerst moeten ze naar de kerk gaan, en daar met vrome en oprechte aandacht het allerheiligste Misoffer bijwonen ; en de goddelijke sacramenten, die voor hun zaligheid ingesteld zijn, moeten ze dikwijls ontvangen om de wonden van hun ziel te genezen.

Niets kan nuttiger en voordeliger zijn voor de christenen, dan dikwijls hun zonden aan de priester te belijden. De pastoor zal het volk daartoe aanzetten ; redenen en bewijzen zal hij daarvoor vinden in hetgeen we geschreven hebben, als we over het sacrament van boetvaardigheid handelden. En niet alleen zal hij het volk aanmanen om dit sacrament te ontvangen, hij zal hen ook opwekken tot de veelvuldige Communie.

Met aandacht en zorg moeten de gelovigen ook de onderrichting aanhoren. Niets is onverdraaglijker en onwaardiger dan de woorden van Christus te misprijzen of met nalatigheid te aanhoren. Ook moeten zij het gebed en de lof van God dikwijls beoefenen en goed verzorgen ; met ijver moeten zij leren al wat nodig is om christelijk te leven, en zich toeleggen op godvruchtige werken, met aalmoezen te geven aan armen en behoeftigen, met zieken te bezoeken en de bedroefden en ongelukkigen liefdevol te vertroosten. De heilige Jacobus zegt immers: “Zuivere en vlekkeloze godsvrucht tegenover God en de Vader is deze : wezen en weduwen te bezoeken in hun druk„ 19.

Hieruit kan men gemakkelijk afleiden welke zonden strijden tegen dit gebod.

Waarom was het nodig bepaalde dagen aan de eredienst toe te wijden ? #

De pastoor moet er ook voor zorgen dat hij altijd gereed is om redenen en bewijzen voor te leggen waardoor hij het volk kan bewegen om dit gebod met de meeste zorg en nauwgezetheid te onderhouden. Daarom is het van groot belang, het volk te doen inzien hoe redelijk en rechtvaardig het is dat we bepaalde dagen volledig aan de dienst van God toewijden om onze Heer, van wie wij grote en talloze weldaden ontvangen hebben, te erkennen, te dienen en te vereren. Indien Hij voorgeschreven had dat wij Hem dagelijks onze hulde moesten brengen, zouden we dan niet, omwille van zijn overgrote en ontelbare weldaden, al ons best moeten doen om Hem bereidwillig en blijmoedig te gehoorzamen ? Nu echter slechts weinige dagen bepaald zijn voor zijn dienst, hebben we zeker geen enkele reden om nalatig en traag te zijn in het vervullen van die plicht, die we niet zonder zeer zware zonde kunnen verzuimen.

Het onderhouden van dit gebod levert grote voordelen op. #

Verder zal de pastoor ook aantonen hoe verheven dit gebod is, vermits zij die het goed vervullen, de tegenwoordigheid van God genieten en met Hem kunnen spreken. Immers, als we bidden beschouwen we de majesteit van God en spreken we met Hem ; als we de predikanten aanhoren, die vroom en heilig over de goddelijke zaken handelen, dan luisteren we naar de stem van God die door hun bediening onze oren treft: en in het heilig Misoffer aanbidden we onze Heer Christus die daar tegenwoordig is. Al degenen die dat gebod met zorg onderhouden, hebben deel in die gunsten.

Wat moet men denken over degenen die dit gebod volledig verwaarlozen ? #

Zij die dit gebod volledig verwaarlozen, zijn de vijanden van God en van zijn heilige wetten, vermits zij aan God en de Kerk niet gehoorzamen en zijn bevel niet naleven. Dit is vooral waar omdat het onderhouden van dit gebod geen moeite vraagt. God legt ons geen moeilijke werken op, die wij om zijnentwille zouden moeten ondernemen, integendeel, Hij wil dat we op de feestdagen rusten en vrij zijn van alle aardse zorgen; het is dan wel een teken van grote weerspannigheid, zich aan dit gebod niet te onderwerpen. Een bewijs daarvan vinden we in de straffen waarmee God de overtreders van dit gebod getroffen heeft, zoals we lezen in het Boek der Getallen.

Om in die zware zonde niet te vallen, zal het nuttig zijn de eerste woorden van dit gebod voor ogen te houden: “denk er aan„, en dikwijls de grote voordelen te overwegen die we door het vieren van de Zondag kunnen bekomen. Een goede en ijverige pastoor al daarover nog veel uitvoeriger kunnen handelen als de omstandigheden het vragen.


  1. Gal. IV, 10, 11. ↩︎

  2. Col. II, 16. ↩︎

  3. Apoc. 1, 10. ↩︎

  4. I Cor. XVI, 2. ↩︎

  5. 1 Reg. XXV, 31. ↩︎

  6. Luc. XVIII, 12. ↩︎

  7. Deut. V, 12. ↩︎

  8. Isai. LXVIII, 13. ↩︎

  9. Ex. XXXI, 13. ↩︎

  10. Deut. V, 15. ↩︎

  11. Eph. V, 8-11. ↩︎

  12. Hebr. IV, 9. ↩︎

  13. Is. XXXV, 8, 9. ↩︎

  14. S. Cyrillus, lib. 4 in Joan. ↩︎

  15. Hebr, IV, 11. ↩︎

  16. I Thess. IV, 11. ↩︎

  17. Matth. XII. 5. ↩︎

  18. Matth. XII, 3-5 ; Jo. V, 8. ↩︎

  19. Jacob. 1, 27. ↩︎