Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven

Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven. #

Noodzakelijkheid der kennis van dit artikel. #

Hoe nodig de kennis van dit artikel is, en met hoeveel ijver de pastoor moet zorgen dat de gelovigen dikwijls denken aan het lijden van onze Heer, dat leert ons de Apostel, die van zich zelf getuigt dat hij niets anders kent dan Jezus Christus de gekruisigde 1. Daarom kan niet genoeg zorg besteed worden aan de uitleg van dit artikel, opdat de gelovigen, opgewekt door de herinnering aan zo grote weldaad, gans mogen opgaan in bewondering voor de goedheid en de liefde van God tot ons. In het eerste deel van dit artikel (over het tweede deel spreken we later) leert ons het geloof dat Christus onze Heer, ten tijde dat Pontius Pilatus, op bevel van keizer Tiberius, het Joodse land bestuurde, aan het kruis gehecht werd; Hij werd gevangen genomen, bespot, met alle beledigingen en folteringen overladen, om eindelijk gekruisigd te worden.

De ziel van Christus was gevoelig aan de folteringen. #

En niemand mene dat de ziel van Christus ongevoelig was voor die folteringen : vermits Hij in waarheid de menselijke natuur aangenomen heeft, moet Hij in zijn ziel de ergste smart geleden hebben : daarom zegt Hij : Mijn ziel is bedroefd tot stervens toe 2. Want, alhoewel de menselijke natuur met de goddelijke Persoon verenigd was, toch heeft Hij het lijden in al zijn vreselijkheid gevoeld, juist alsof die vereniging niet bestaan had. Immers, in de ene Persoon van Christus hebben zijn beide naturen, de goddelijke en de menselijke, hun eigenschappen bewaard : wat lijdbaar en sterfelijk was, bleef lijdbaar en sterfelijk ; en wat onlijdbaar en onsterfelijk was, namelijk de goddelijke natuur, behield ook die eigenschap.

Waarom wordt de landvoogd van Judea in het symbolum vermeld ? #

De pastoor zal uitleggen waarom het symbolum zo nauwkeurig zegt dat Jezus Christus geleden heeft ten tijde dat Pontius Pilatus de Joodse provincie bestuurde. De reden daarvan is dat de kennis van een zo groot en gewichtig feit klaarder wordt als ook de tijd vermeld wordt waarop dit feit heeft plaats gegrepen : ook bij Sint Paulus vinden we die aanduiding 3. Daarbij komt nog, dat daardoor aangetoond wordt hoe de voorzegging van de Zaligmaker bewaarheid werd : Zij zullen Hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen 4.

Het is niet toevallig dat Christus op het kruis gestorven is. #

Het is door een bijzondere schikking van God, dat Christus aan het kruishout de dood heeft ondergaan : van waar de dood gekomen is, daar moest ook het nieuwe leven zijn oorsprong vinden. Het serpent, dat door het hout onze eerste ouders overwonnen had, werd door Christus overwonnen op het kruishout. Verscheiden redenen zouden we kunnen aanvoeren, die de heilige Vaders breedvoerig uiteengezet hebben, om te bewijzen dat de kruisdood best geschikt was voor onze verlossing. De pastoor zal zich vergenoegen met aan de gelovigen voor te houden dat de Zaligmaker die dood heeft uitgekozen die voor de verlossing van het mensdom best scheen te passen en die zeker de meest schandige en vernederende van allen was. Immers, niet alleen bij de heidenen werd de kruisdood aanzien als een voorwerp van misprijzen en schande maar ook de wet van Mozes zegt : Gevloekt is hij, die aan het hout hangt 5.

Het lijden van Christus moet dikwijls aan het volk verhaald worden. #

De pastoor zal ook niet nalaten de geschiedenis van dit artikel, die met zoveel zorg door de Evangelisten neergeschreven werd, aan de gelovigen voor te houden, zodat ze van dit mysterie ten minste de hoofdzaken kennen, die nodig zijn om de waarheid van ons geloof te bewijzen. Immers, dit artikel is als de grondslag waarop de christelijke godsdienst en het geloof rust ; eens die grondslag gelegd, staat alles vast wat er op gebouwd wordt. Zo er iets is dat moeilijk om verstaan is voor de geest en het verstand van de mens, dan is toch wel het mysterie van het kruis het moeilijkste van al, en het blijft voor ons lastig te begrijpen hoe onze zaligheid kan afhangen van het kruishout en van Hem die er aan gehecht werd. Doch daarin, zo leert ons de Apostel, kunnen we de opperste Voorzienigheid van God bewonderen. Want, nadat in de wijsheid van God, de wereld God niet erkend heeft door de wijsheid, heeft het God behaagd de gelovigen te redden door de dwaasheid van de prediking 6.

Het is dus niet te verwonderen dat de profeten, vóór de komst van Christus, en de Apostelen na zijn dood en verrijzenis, zoveel last hadden om de mensen te overtuigen dat een gekruisigde de verlosser der wereld was, en om hen te brengen tot het erkennen van zijn macht en gezag. Omdat niets zover buiten het menselijk begrijpen ligt als het geheim van het kruis, heeft God, onmiddellijk na de zondeval, begonnen met de dood van zijn Zoon aan te kondigen, zowel door voorafbeeldingen als door voorzeggingen van zijn Zoon. We noemen slechts enkele voorafbeeldingen. Abel, die uit nijd door zijn broeder gedood werd, het offer van Isaac, het lam dat de Joden slachtten alvorens Egypte te verlaten, de koperen slang die Mozes in de woestijn oprichtte, dit alles gaf een voorafbeelding van het lijden en de dood van Christus onze Heer. Wat de voorzeggingen aangaat, het is genoeg door iedereen gekend dat vele profeten het lijden van Christus aangekondigd hebben, zodat we daarover hier niet uit te wijden hebben. We spreken niet over David, die al de grote geheimenissen van onze godsdienst in zijn psalmen omvat ; vermelden we alleen de voorzeggingen van Isaïas, die zo duidelijk en klaar zijn, dat ze veeleer het verhaal schijnen te zijn van wat gebeurd is dan de voorspelling van wat nog komen moest.

Welk geloofspunt is bevat in de woorden “gestorven en begraven„. #

Gestorven en begraven. Bij deze woorden zal de pastoor uitleggen dat wij moeten geloven dat Jezus Christus waarlijk gestorven en begraven is : en niet zonder reden wordt dit geloofspunt afzonderlijk aan de christenen voorgehouden, vermits er ketters geweest zijn die niet aannamen dat Christus op het kruis gestorven is. Tegenover die dwaling hebben de heilige apostelen de lering van het geloof willen stellen, en er is niet de minste reden om aan de waarheid van dit artikel te twijfelen, want eenstemmig zeggen al de Evangelisten dat Jezus de geest gegeven heeft.

Verder, vermits Christus een waar en volmaakt mens geweest is, kon Hij ook waarlijk sterven ; en de mens sterft als de ziel het lichaam verlaat. Als we dus zeggen dat Jezus gestorven is, dan bedoelen we daardoor dat zijn ziel van zijn lichaam gescheiden werd ; we zeggen echter niet dat de godheid het lichaam verliet ; integendeel, we geloven en belijden standvastig’ dat, ook als de ziel van het lichaam gescheiden was, de godheid verenigd bleef zowel met het Lichaam in het graf als met de ziel in de hel. En het betaamde dat de Zoon van God stierf, om door de dood de machtdrager van de dood lam te leggen, de duivel namelijk, en om hen allen te verlossen, die door vrees voor de dood hun leven lang met slavernij bevangen waren 7.

Christus werd niet gedwongen de dood te ondergaan. #

Men bemerke ook dat Christus onze Heer gestorven is als Hij zelf besloten had te sterven, en dat Hij niet door uiterlijk geweld maar door eigen verkiezing de dood heeft onderstaan. En niet alleen zijn dood had Hij zelf vastgesteld, maar ook de plaats en de tijd van zijn dood. Isaïas schreef immers : Hij werd geslachtofferd omdat Hij zelf het wilde 8. En ook de Heer zelf had vóór zijn lijden over zichzelf gezegd : “Ik leg mijn leven af om het weder aan te nemen ; niemand nam het van mij af‚ maar ik leg het uit mij zelven af. Macht heb ik om het af te leggen, en macht heb ik om het weer terug te nemen„ 9.

Wat tijd en plaats betreft, zegde Jezus, als Herodes Hem zocht te doden : “Gaat aan die vos zeggen: Zie, ik drijf duivelen uit, en volbreng genezingen vandaag en morgen, en de derde dag word ik omgebracht. Evenwel moet ik vandaag en morgen en de volgende day op weg zijn, want het betaamt niet dat een profeet buiten Jeruzalem omkome„ 10.

Zo deed Hij niets onwillig of onder dwang, maar uit vrijen wil heeft Hij zichzelf geofferd, Hij is zijn vijanden tegemoet gegaan, en heeft hun gezegd : Ik ben het ; wit eigen beweging heeft Hij al de folteringen verdragen, die zij Hem onrechtvaardig en wreed hebben aangedaan. Niets heeft groter kracht om de gevoelens van ons hart op te wekken, dan het beschouwen van zijn lijden en zijn kwellingen. Want, zo iemand om onzentwil alle smarten verdroeg, niet die hij vrijwillig zou ondergaan maar waaraan hij niet kan ontkomen, dan zouden we dat niet als zo grote weldaad aanzien : maar moest hij in onze plaats gaarne de dood tegemoet gaan waaraan hij kon ontsnappen, dan zou die weldaad zo groot zijn, dat niemand, hoe dankbaar ook, ze zou kunnen vergelden of er zelfs voldoende dankbaarheid zou kunnen voor betuigen. Daaruit kunnen we afleiden de grote en uitstekende liefde van Jezus Christus, en onze onmetelijke schuld van dankbaarheid tegenover Hem.

Waarom zeggen we dat Christus niet alleen gestorven is, maar ook dat Hij begraven werd ? #

Wij belijden ook dat Christus begraven werd. Dit deel van het artikel biedt echter geen nieuwe moeilijkheden : immers, als we geloven dat Christus gestorven is, zullen we ook gemakkelijk aannemen dat Hij begraven werd. Toch werd van zijn begrafenis melding gemaakt, vooreerst, om allen twijfel over zijn dood weg te nemen, want de begrafenis is wel het zekerste bewijs van iemands dood, en verder, om aan het mirakel der verrijzenis meer luister bij te zetten.

En niet alleen geloven we dat het Lichaam van Christus begraven werd, doch vooral belijden we door deze woorden dat God begraven werd, evenals we in volle waarheid zeggen, volgens het katholiek geloof, dat God gestorven is en uit een maagd geboren werd : immers, de godheid werd nooit gescheiden van het lichaam dat in het graf gelegd werd, en zo belijden we terecht dat God begraven werd.

Enkele bemerkingen bij de dood en de begrafenis van Christus. #

Over de wijze en de plaats der begrafenis vindt de pastoor voldoende aanduidingen in de heilige Evangeliën 11. Hier valt vooral te bemerken : ten eerste, dat het Lichaam van Christus in het graf niet het minste bederf ondergaan heeft, volgens het woord van de Psalmist : Gij zult uw heilige aan het bederf niet prijs geven 12 ; en ten tweede — die bemerking is op al de delen van dit artikel toepasselijk — dat de begrafenis, zowel als het lijden en de dood, bij de menselijke natuur van Jezus Christus hoorde, niet bij zijn goddelijke natuur. Het lijden en de dood treft alleen de menselijke natuur, alhoewel het ook aan God wordt toegeschreven : doch vermits het hier gaat over een Persoon die tevens God is, mag men zeggen dat God leed en stierf en begraven werd.

Hoe moeten we de weldaad van Christus’ lijden beschouwen. #

Na die bemerkingen, zal de pastoor over het lijden en de dood van Christus voldoenden uitleg geven, om aan de gelovigen toe te laten de onmetelijkheid van dit geheim, niet te begrijpen maar toch te beschouwen.

Vooreerst moet men overwegen, wie het is die dit alles lijdt. En geen woorden zijn bekwaam zijn waardigheid uit te drukken, geen geest is bij machte ze te doorgronden. De heilige Johannes noemt Hem het Woord, dat bij God was 13 ; de Apostel Paulus schrijft over Hem deze heerlijke woorden : Hij die God tot erfgenaam van alles heeft aangesteld, door wie Hij ook de wereld gemaakt heeft ; die de lichtglans is van zijn heerlijkheid en het afdruksel van zijn wezen ; die alles draagt door zijn machtig woord; die gaan zitten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, nadat Hij de zonden uitgewist had 14.

Met één woord is alles gezegd : Jezus Christus lijdt, en Hij is God en mens ; de Schepper lijdt voor hen die Hij zelf geschapen heeft ; de Heer lijdt voor zijn slaven ; Hij lijdt, door wie engelen en mensen, hemel en aarde gemaakt zijn, Hij, in wie en door wie en uit wie alles bestaat 15. Het moet ons dan ook niet verwonderen, dat gans de aarde geschokt werd als haar Schepper zoveel folteringen onderstond : immers, zo zegt de H. Schriftuur, de aarde beefde en de rotsen spleten ; en duisternis viel over gans de aarde, en de zon verduisterde 16. Als vele redeloze wezens schenen te treuren over het lijden van hun Schepper, dat de gelovigen dan ook overdenken met hoeveel tranen zij, die als de levende stenen zijn van het gebouw der Schepping, hun droefheid moeten betuigen.

Waarom heeft Christus zoveel willen lijden? #

Men moet ook de redenen van het lijden van Christus uiteenzetten, om daardoor de grootheid en de kracht der goddelijke liefde tot ons beter te doen zien.

Zo we ons afvragen welke de reden was die Gods Zoon het allerbitterste lijden deed onderstaan, dan zullen we, buiten de erfelijke zonde onzer eerste ouders, als voornaamste oorzaak vinden de zonden en ondeugden waaraan de mensen, van af het begin der wereld, zich plichtig gemaakt hebben, en waarmee ze zich zullen blijven bezoedelen tot aan het einde der eeuwen. In zijn lijden en dood heeft onze goddelijke Verlosser als doel gehad de zonden van alle tijden uitte wissen en ervoor aan zijn Vader een overvloedige voldoening te geven.

En nog meer straalt de grootheid zijner liefde uit, als we bedenken dat Christus voor de zondaars leed, die zelf Hem hebben gekweld en gefolterd ; daar wijst ook de Apostel op, in zijn brief aan de Hebreeërs : “Beschouwt Hem toch die tegen Zich een zo grote vijandschap vanwege de zondaars onderstaan heeft, opdat gij niet verflauwt en moedeloos van ziel wordt„ 17. Al wie herhaaldelijk in zonde valt, heeft schuld gehad aan die misdaad. Want, vermits onze fouten onze Heer Christus gedreven hebben om het lijden van het kruis te aanvaarden, mag men zeggen dat zij die zich in de zonden en misdaden wentelen, opnieuw de Zoon Gods in zichzelf kruisigen en als een misdadiger ten toon stellen 18. En wij hebben meer schuld dan de Joden : immers, zij zouden, volgens de Apostel, de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben, zo zij Hem gekend hadden 19 ; wij beweren Hem te kennen, maar door onze daden spreken wij ons geloof tegen en we leggen een misdadige hand op Hem.

Door zijn Vader en door zichzelf werd Christus overgeleverd. #

Doch de Heilige Schriftuur leert ons dat Christus ook door zijn Vader en door zichzelf overgeleverd werd ; zo lezen we in Isaïas : om de misdaad van het volk heb ik Hem geslagen 20. En diezelfde profeet, vervuld van de Geest van God, zag de Heer overdekt met wonden, en sprak : “Wij allen waren als schapen verdoold, elk zijn eigen weg opgegaan ; en God liet op Hem neerkomen de schuld van ons allen„ 21. Over de Zoon zegt de profeet : “zo Hij voor de zonde zijn leven geeft, zal Hij een nageslacht zien dat lange dagen telt„ 22.

Nog krachtiger uitdrukkingen gebruikt de Apostel om ons aan te tonen wat we van de eindeloze barmhartigheid en goedheid van God te verwachten hebben : “Zijn eigen Zoon heeft Hij niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgeleverd : hoe zou Hij ons ook met Hem niet alles geven ?„ 23.

Christus heeft de folteringen van lichaam en ziel in al hun wreedheid waarlijk gevoeld. #

Verder zal de pastoor het bitter lijden van Jezus voorhouden. Als we ons herinneren dat zijn bloedig zweet op de grond druppelde bij het vooruitzicht van de folteringen en kwellingen die Hem wachtten, zal iedereen daaruit gemakkelijk begrijpen dat Jezus’ lijden het toppunt bereikte. Want als reeds de gedachte aan het aanstaande lijden zo vreeslijk was, gelijk het bloedig zweet te kennen geeft, wat moet dan wel het doorstaan van dat lijden geweest zijn ?

Het is niet te betwijfelen dat Christus zowel in zijn ziel als in zijn lichaam de gruwelijkste smarten verdragen heeft. Geen deel van zijn lichaam bleef vrij van pijn : zijn handen en voeten werden met nagels aan het kruis gespijkerd, zijn Hoofd werd met doornen gekroond en met een riet geslagen ; zijn Aangezicht was bezoedeld met spuwsel en gepijnigd met kaakslagen ; gans zijn Lichaam werd gegeseld. En mensen van alle klas en rang kwamen samen tegen de Heer en tegen zijn Gezalfde 24. Heidenen en Joden eisten zijn lijden en waren zijn beulen ; Judas heeft Hem verraden, Petrus heeft Hem verloochend, al de anderen verlieten Hem. En wat zullen we bij het kruis bewenen : zijn smart, of zijn schande, of beide samen ? Geen dood kan smaadvoller of pijnlijker zijn dan de kruisdood, waarmede enkel de gevaarlijkste misdadigers gestraft werden, en waarin het lijden verdubbeld wordt door dat het zo lang duurt.

En Christus leed zelfs meer dan andere gekruisigden, door zijn lichaamsgesteltenis : want zijn Lichaam, dat gevormd werd door de Heilige Geest, was veel volmaakter en edeler dan het lichaam van enig ander mens kan zijn ; en daardoor had het ook een veel fijner gevoel, en leed het dieper onder al de kwellingen.

Zonder twijfel heeft Christus ook in zijn ziel de hevigste smarten geleden. Immers, alle heiligen die gemarteld en gefolterd werden, waren door God met zieletroost begunstigd, die hen hielp om geduldig hun pijnen te verdragen ; zelfs werden ze, te midden van hun kwellingen, door innige vreugde vervoerd ; zo leert ons de Apostel : “Thans verheug ik mij in mijn lijden voor u, en vul aan in mijn vlees wat aan de kwellingen van Christus ontbreekt, voor zijn lichaam, de Kerk„25;en elders: “Ik ben vol troost, ik loop over van vreugde in al onze kwelling„ 26. Doch de bittere lijdenskelk, die onze Heer Christus te drinken had, werd niet met zoetigheid vermengd. Hij wilde al het lijden kennen van de menselijke natuur die Hij aangenomen had, alsof Hij alleen mens en niet God was geweest.

Welke voordelen het lijden van Christus ons geeft. #

De pastoor zal ook met de meeste zorg uitleggen welke voordelen en zegeningen wij ontvangen hebben door het lijden van onze Heer.

Vooreerst gaf het lijden van Jezus bevrijding van de zonde : de heilige Johannes schrijft: “Hij heeft ons bemind en ons van onze zonden gereinigd in zijn bloed„ 27. En de apostel : “U heeft Hij samen met Hem levend gemaakt, u al de zonden vergeven, het handschrift der veroordeling uitgevaagd dat tegen ons was en tegen ons getuigde, en het weggenomen en aan het kruis genageld„ 28.

Verder heeft het lijden van Jezus ons ontrukt aan de slavernij van de duivel, zoals de Heer zelf zegt : “Nu wordt het oordeel van deze wereld gehouden ; nu gaat de vorst van deze wereld buitengedreven worden. En wanneer Ik zal omhoog geheven zijn van de aarde, zal Ik allen tot mij trekken„ 29.

Jezus heeft ook de voldoening gegeven die wij voor onze zonden verschuldigd waren. En omdat geen offer aan God meer kon behagen, heeft Hij ons met zijn Vader verzoend, en ons gunst en genade bij Hem doen vinden.

Ten slotte, met de zonde weg te nemen, heeft Hij de hemel, die door de zonde van gans het mensdom gesloten was, voor ons weer opengesteld. Dat geeft ons de Apostel te kennen in deze woorden: “Wij mogen vrijmoedig in het heiligdom binnentreden door het bloed van Christus„ 30. Dit geheim werd reeds in de oude wet afgebeeld : want diegenen, aan wie het verboden was naar het vaderland weer te keren voor de dood van de hogepriester 31, beduidden dat niemand tot het hemels vaderland toegang had, ook niet wie vroom en rechtvaardig geleefd had, zolang de eeuwige Hogepriester Christus Jezus de dood niet ondergaan had. Doch eens dat Hij gestorven was, werd aanstonds de poort van de hemel geopend voor hen die, gezuiverd door de Sacramenten, en met geloof, hoop en liefde begaafd, deelachtig worden aan zijn lijden.

Hoe kon het lijden van Christus ons zo grote voordelen verdienen ? #

De pastoor zal aantonen dat al die grote en goddelijke gaven voortkomen van het lijden van Christus: vooreerst omdat het een volledige en volmaakte voldoening voor onze zonden is, die Jezus Christus op wonderbare wijze aan God de Vader gegeven heeft. En de losprijs, die Hij voor ons betaalde, was niet alleen gelijk aan onze schuld, maar overtrof ze verre. Verder was het offer, dat de Zoon op het altaar van het kruis opdroeg, zo aangenaam aan God, dat de gramschap van de Vader er volkomen door gestild werd. Daarover spreekt ook de Apostel, als hij zegt ; “Christus heeft ons liefgehad, en zichzelf voor ons overgeleverd tot slachtoffer aan God, tot lieflijke geur„ 32.

Eindelijk was dat lijden voor ons de verlossing, waarvan de Prins der Apostelen zegt: “niet met vergankelijke dingen, met zilver of goud zijt gij vrijgekocht uit uw ijdele levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd was ; maar met het kostbaar bloed van Christus als van een lam zonder gebrek of vlek„ 33 ;en de Apostel leert ons : “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet, en is zelf vloek voor ons geworden„ 34.

In het lijden van Christus vinden we het voorbeeld van alle deugden. #

Buiten die onschatbare weldaden, vinden we nog in het lijden van Christus de schitterendste voorbeelden van alle deugden. Want de Zaligmaker leert ons daar geduld en nederigheid, uitstekende liefde, zachtmoedigheid en gehoorzaamheid, en de opperste gelatenheid, niet alleen in het verdragen van het lijden om wille van de gerechtigheid, maar ook in het aanvaarden van de dood ; zodat we mogen zeggen dat onze Zaligmaker, op de ene dag van zijn lijden, ons door zijn voorbeeld geleerd heeft al de levensvoorschriften die Hij tijdens zijn prediking ons voorgehouden had.

Ziedaar in ’t kort wat wij over het heilzame lijden en de dood van onze Heer Christus te zeggen hadden.

Moge onze geest voortdurend die geheimenissen beschouwen, opdat we samen met de Heer, leren lijden en sterven en begraven worden. Dan zullen we alle zondevlek van ons afwerpen, samen met Hem tot een nieuw leven verrijzen, en, door zijn genade en barmhartigheid, eens waardig worden om deel te hebben aan het rijk en de glorie van de hemel.


  1. I Cor. II, 2. ↩︎

  2. Matth, XXVI, 36. ↩︎

  3. I Tim. VI, 13. ↩︎

  4. Matth. XX, 19. ↩︎

  5. Deut. XXI, 23. Gal. III, 13. ↩︎

  6. I Cor. I, 21. ↩︎

  7. Hebr. II, 14. ↩︎

  8. Isai. V, 37. ↩︎

  9. Jo. X, 17, 18. ↩︎

  10. Luc, XIII, 32, 33. ↩︎

  11. Matth. XXVII, 57-61. Marc. XV, 42-47. Luc. XXIII, 50-54. Jo. XIX, 38-42. ↩︎

  12. Ps. XV, 10. ↩︎

  13. Jo. I, 1. ↩︎

  14. Hebr. I, 2, 3. ↩︎

  15. Rom. XI, 36. ↩︎

  16. Matth. XXVII, 51. Luc. XXIII, 44. ↩︎

  17. Hebr. XI, 3. ↩︎

  18. Hebr. VI, 6. ↩︎

  19. I Cor. II, 8. ↩︎

  20. Isa. LIII, 8. ↩︎

  21. id. LIII, 6 ↩︎

  22. id. LIII, 10. ↩︎

  23. Rom. VIII, 32. ↩︎

  24. Ps. II, 2. ↩︎

  25. Col. I, 24. ↩︎

  26. II Cor. VII, 4. ↩︎

  27. Apoc. I, 5. ↩︎

  28. Col. II, 13, 14. ↩︎

  29. Jo. XII, 31. ↩︎

  30. Hebr. XX, 19. ↩︎

  31. Num, XXXV, 25. ↩︎

  32. Eph. V, 2. ↩︎

  33. I Petr. I, 18. ↩︎

  34. Gal. III, 13. ↩︎