De Heilige Eucharistie

De Heilige Eucharistie. #

De geheimen van de Heilige Eucharistie moeten met de diepste eerbied behandeld worden. #

Van al de geheimen die de Zaligmaker ons als de allerzekerste werktuigen van zijn genade aanbevolen heeft, is er geen dat met het allerheiligste Sacrament des Altaars kan vergeleken worden ; evenzo is er geen misdaad waarvoor men meer de straf van God moet vrezen dan het gemis aan eerbied en godsvrucht voor dat sacrament dat zo vol is van heiligheid, of liever, dat de oorsprong en de bron van de heiligheid zelf bevat. Dat heeft de Apostel zeer wel ingezien, en hij heeft er ons ook zeer duidelijk op gewezen. Want nadat hij verklaard heeft hoe groot de boosheid is van hen die het Lichaam van de Heer niet eren, voegt hij er dadelijk bij “Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en zijn er velen ontslapen„ 1. De pastoors zullen dan met de uiterste zorg uiteenzetten al wat de heerlijkheid van dit sacrament meer doet uitstralen : zo zal het gelovige volk begrijpen dat de goddelijke eer aan dit hemels sacrament moet bewezen worden, het zal daaruit overvloedige vruchten van genade ontvangen en aan de rechtvaardige gramschap van God ontkomen.

Instelling van het Heilig Sacrament. #

Daarom zullen ze het voorbeeld van de apostel Paulus volgen, die, volgens zijn eigen getuigenis, aan de Corinthiërs mededeelde wat hijzelf van de Heer ontvangen had, en zullen ze eerst aan de gelovigen de instelling van dit sacrament uitleggen. Die instelling vinden we duidelijk vermeld door de Evangelist : “De Heer had de zijnen liefgehad, Hij beminde hen tot het einde toe„ 2 ; wetende dat zijn uur gekomen was om van deze wereld over te gaan naar zijn Vader, heeft Hij van die liefde een goddelijk en wonderbaar onderpand nagelaten ; door een ondoorgrondelijk besluit heeft Hij een middel gevonden, dat alle orde en alle vermogen van de natuur overtreft, om nooit van hen gescheiden te worden. Hij had met zijn apostelen het paaslam gegeten ; dan moest het beeld voor de waarheid wijken, de schaduw voor de werkelijkheid : Hij nam brood, deed de dankzegging, brak het, gaf het aan zijn leerlingen en zeide : “Neemt en eet, dit is mijn Lichaam dat voor u zal overgeleverd worden ; doet dit tot mijn gedachtenis„ En evenzo nam Hij de kelk na het avondmaal, en zeide : “Deze kelk is het nieuw verbond in mijn Bloed; doet dit, telkens gij hem drinken zult, tot mijn gedachtenis„ 3.

Waarom wordt dit sacrament Eucharistie genoemd ? #

De gewijde schrijvers hebben ingezien dat zij de waardigheid en verhevenheid van dit wonderbaar sacrament onmogelijk met één woord konden uitdrukken, en daarom trachten zij dit door verschillende benamingen te doen. Soms noemen zij het Eucharistie, en dat woord betekent uitstekende genade, of dankzegging. Dit sacrament mag wel “uitstekende genade„ genoemd worden, vooreerst omdat het een onderpand is van het eeuwig leven, waarover geschreven werd : “de genadegift van God is het eeuwig leven„ 4, en ook omdat het Christus onze Heer in zich bevat, die de ware genade is en de bron van alle gaven. En ook de naam “dankzegging„ past voor dit sacrament : immers, als we dit allerzuiverste slachtoffer opdragen, dan zeggen we aan God iedere dag een onmetelijke dank voor al zijn weldaden, en op de eerste plaats voor de uitmuntende gift der genade, die Hij ons door dit sacrament verleent. Ook komt de naam dankzegging best overeen met hetgeen Christus deed bij de instelling van dit geheim : “Hij nam brood, deed de dankzegging, en brak het„. David heeft ook de grootheid van dit geheim beschouwd ; doch alvorens het te bezingen in deze woorden : “De genadige en barmhartige Heer heeft de gedachtenis van zijn wonderen bestendigd, Hij heeft een voedsel gegeven aan degenen die Hem vrezen„ laat hij eerst de dankzegging voorafgaan : “Lof en heerlijkheid is zijn werk„ 5.

Waarom wordt dit sacrament Communie genoemd, en Sacrament van vrede en liefde ? #

Dikwijls geeft men aan dit sacrament de naam Sacrificie, doch daarover zullen we uitvoeriger handelen.

Men noemt het ook Communie, en die naam is genomen uit deze tekst van de Apostel : “De beker der dankzegging, die wij zegenen, is die niet een gemeenschap met het Bloed van Christus? En het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap met het Lichaam van Christus ?„ 6. De heilige Damascenus geeft daarover deze uitleg : “Dit sacrament verenigt ons met Christus en maakt ons deelachtig aan zijn Vlees en aan zijn godheid ; het verenigt ons ook onderling in dezelfde Christus, zodat wij allen slechts één lichaam uitmaken„ 7.

Daarom wordt het ook Sacrament van vrede en liefde genoemd, opdat we zouden begrijpen dat zij, die in vijandschap leven, de naam van christen niet waardig zijn, en dat alle haat, twist en onenigheid, die de ergste kwalen zijn onder gelovigen, volstrekt moeten uitgeroeid worden : immers, door het dagelijkse offer van onze godsdienst belijden wij dat wij niets zozeer betrachten als vrede en liefde.

Waarom wordt het Reisvoorraad en Avondmaal genoemd ? #

De gewijde schrijvers noemen dit sacrament ook dikwijls Reisvoorraad, omdat het een geestelijk voedsel is dat ons recht houdt op de reis van dit leven, en omdat het ons de weg baant naar het geluk en de eeuwige glorie. Daarom heeft altijd de gewoonte bestaan in de Katholieke Kerk, niemand te laten sterven zonder dit sacrament.

Zeer oude Kerkvaders hebben soms ook, naar het voorbeeld van de Apostel, de naam Avondmaal gebruikt, omdat dit sacrament door Christus ingesteld werd in het heilzaam mysterie van het laatste avondmaal.

Men moet nuchter zijn om het Heilig Sacrament te consacreren en te nuttigen. #

Hieruit volgt nochtans niet dat men dit sacrament mag consacreren of nuttigen nadat men gegeten of gedronken heeft. Want, volgens het getuigenis van de oude schrijvers, hebben de apostelen het heilzaam gebruik ingevoerd dat men nuchter moet zijn om et Heilig Sacrament te ontvangen, en de Kerk heeft dit gebruik altijd bewaard en onderhouden.

De Eucharistie is waarlijk een sacrament. #

Na die uitleg over de naam gegeven te hebben, moet men verder leren dat de Eucharistie een waar sacrament is, één van de zeven die de Kerk altijd erkend en vroom vereerd heeft. In de consecratie van de kelk, wordt het Heilig Sacrament een geheim van geloof genoemd. We zouden getuigenissen zonder einde kunnen aanhalen van de gewijde schrijvers, die het altijd tussen de ware sacramenten gerekend hebben; doch ook uit zijn aard en zijn eigenschappen is dit gemakkelijk te bewijzen. Inderdaad, men vindt er uitwendige en zichtbare tekens; het betekent de genade en werkt ze ook uit; en dat het door Christus ingesteld Is, dat wordt zo stellig bevestigd door de Evangelist en de Apostel, dat er niet aan te twijfelen valt. Vermits al die redenen samen de waarheid van het sacrament bewijzen, zijn er geen andere argumenten meer nodig.

De Eucharistie wordt op verscheiden wijzen sacrament genoemd. #

De pastoors moeten met aandacht nagaan dat er in dit geheim verscheidene dingen zijn, waaraan de gewijde schrijvers soms de naam van sacrament gegeven hebben : de consecratie wordt weleens sacrament genoemd, zowel als de nuttig, en dikwijls ook het Lichaam en Bloed van de Heer, die in het sacrament besloten zijn. De heilige Augustinus zegt immers dat dit sacrament uit twee dingen bestaat: de zichtbare gedaanten van brood en wijn, en het onzichtbaar Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus. Als wij zeggen dat dit sacrament moet aanbeden worden, dan bedoelen wij ook het Lichaam en het Bloed van de Heer. Doch het is klaar dat al die dingen niet in de eigenlijke zin sacrament kunnen genoemd worden; alleen aan de gedaanten van brood en wijn komt de naam sacrament toe, in de ware en eigenlijke betekenis.

Verschil tussen de Heilige Eucharistie en de andere sacramenten. #

Het verschil tussen dit en de andere sacramenten is gemakkelijk te bemerken. Al de andere sacramenten worden voltrokken door het gebruik van de stof, ’t is te zeggen op het ogenblik dat ze aan iemand toegediend worden : het Doopsel is eerst dan sacrament, als het water werkelijk over een mens uitgegoten wordt. Integendeel, voor de voltrekking van de Eucharistie volstaat het dat de stof geconsacreerd wordt: beide gedaanten houden niet op sacrament te zijn, alhoewel ze in een pixis bewaard worden. Er is nog een tweede verschil : bij het voltrekken van de andere sacramenten verandert de stof of het element niet van natuur : het water van het Doopsel, en de olie van het Chrisma, verliezen hun natuur van water en olie niet als die sacramenten toegediend worden ; in de Eucharistie echter wordt datgene, wat vóór de consecratie brood en wijn was, door de consecratie waarlijk en wezenlijk het Lichaam en het Bloed van de Heer.

In de Heilige Eucharistie is er een dubbele stof maar geen twee sacramenten. #

Voor het sacrament der Eucharistie wordt een dubbel element gebruikt, brood en wijn ; maar toch belijden we, volgens de lering van de Kerk, dat de Eucharistie slechts één sacrament is. Zoniet zou het niet waar blijven dat er zeven sacramenten zijn, en dat werd toch altijd geleerd, en werd bevestigd door de kerkvergaderingen van Lateranen, Florentië en Trente. Door de genade van dit sacrament worden al de gelovigen verenigd tot één mystiek lichaam ; om overeenkomst te hebben met de genade die het uitwerkt, moet dit sacrament dan zelf ook één zijn, niet door de ondeelbaarheid van de stof, maar door de eenheid van zijn betekenis. Evenals spijs en drank, die twee verschillende zaken zijn, toch aan één zelfde doel beantwoorden, het herstellen namelijk van onze lichamelijke krachten ; zo dienen ook de twee verschillende gedaanten van dit sacrament om het geestelijk voedsel te betekenen, dat onze zielen voedt en versterkt. Het is daarom dat onze Zaligmaker zegde : “Mijn Vlees is waarlijk spijs, en mijn Bloed is waarlijk drank„ 8.

Doch men moet met zorg de betekenis van het Heilig Sacrament uitleggen, opdat de gelovigen, die de heilige Geheimen met de ogen zien, tevens ook hun zielen met de beschouwing der goddelijke zaken voeden.

Betekenis van dit sacrament. #

Dit sacrament heeft een drievoudige betekenis. Vooreerst herinnert het aan het lijden van Christus, dat reeds voorbij is ; Hij zelf leert ons immers “Doet dit tot mijn gedachtenis„ 9; en de Apostel getuigt : “Telkens gij dit brood zult eten en die kelk zult drinken, zult gij de dood van de Heer verkondigen, totdat Hij komt„ 10.

De tweede betekenis heeft betrekking op het tegenwoordige : het Heilig Sacrament betekent de goddelijke en hemelse genade, die het ons geeft om onze ziel te voeden en te bewaren, Evenals wij door het Doopsel gebaard worden tot een nieuw leven, en door het Vormsel versterkt worden, om Satan te kunnen bestrijden en de naam van Christus openlijk te belijden, zo worden we door de Heilige Eucharistie gevoed en onderhouden.

En de derde betekenis vinden we in de toekomst, namelijk de vruchten van eeuwige zaligheid en glorie, die wij, volgens de belofte van God, in het hemels vaderland zullen genieten.

Deze drievoudige betekenis, die heel duidelijk onderscheiden is door de tijd, vermits ze betrekking heeft op het verleden, het heden en de toekomst, wordt door de heilige Geheimen zo klaar uitgedrukt, dat dit sacrament, alhoewel het uit verschillende gedaanten bestaat, voor elk van die betekenissen geschikt is, juist alsof er geen verscheidenheid van gedaanten was.

Welke is de stof van dit sacrament ? #

Eerst en vooral moeten de pastoors de stof van dit sacrament kennen, om zelf wettig te kunnen consacreren, en om aan de gelovigen te kunnen uitleggen welke er de betekenis van is, zodat ze bij hen een vurig verlangen doen ontbranden naar dat wat betekend wordt.

De stof van dit sacrament is tweevoudig : eerst handelen we over het tarwebrood, over de andere zullen we later spreken.

De Evangelisten Mattheus, Marcus en Lucas leren ons dat de Heer Christus brood nam in zijn handen, het zegende en brak, en zegde : Dit is mijn lichaam 11. En in het Evangelie van Johannes noemde de Zaligmaker zich zelf brood, als Hij zegde : “Ik ben het levend brood, dat uit de hemel gedaald is„ 12.

Er zijn echter verscheidene, soorten brood : er kan verschil zijn in de stof waaruit het bestaat, naar gelang het brood van tarwe of gerst of andere vruchten der aarde gemaakt is; en er kan ook verschil zijn in de eigenschappen van het brood : soms doet men er gist bij, soms ook gebruikt men geen gist.

Wat het eerste verschil betreft, is het duidelijk uit de woorden van de Zaligmaker dat men tarwebrood moet gebruiken; immers, volgens de gewone manier van spreken, wordt door het woord brood tarwebrood verstaan. Dit zien wij ook klaar uitgedrukt in een afbeelding uit het Oude Testament : want de Heer had bevolen dat de toonbroden, die dit sacrament verbeeldden, van zuivere tarwebloem moesten gemaakt worden 13.

Voor de Heilige Eucharistie moet ongegist brood gebruikt worden. #

Evenals alleen tarwebrood de geschikte stof kan zijn voor dit sacrament (de apostolische overlevering heeft ons dat geleerd en het gezag van de Kerk heeft het bevestigd), zo kan men ook gemakkelijk begrijpen, uit hetgeen de Heer gedaan heeft, dat het brood ongegist moet zijn. Hij heeft immers dit sacrament ingesteld op de eerste dag der ongedesemde broden 14, en op die dag was het aan de Joden niet geoorloofd iets gegist in huis te hebben.

Wil men daartegen het gezag inroepen van de Evangelist Johannes, die verhaalt dat dit alles vóór het Paasfeest gebeurd is, dan is die moeilijkheid gemakkelijk op te lossen. Immers, het feest der ongedesemde broden begon de avond van de vijfde dag der week, en het is dan dat onze Zaligmaker het Paasfeest vierde. Die dag, die de andere Evangelisten de eerste dag van de ongedesemde broden geheten hebben, noemt de heilige Johannes de dag vóór het Paasfeest, omdat hij het goed vond de natuurlijke dag, die met de opgang van de zon begint, In zijn geheel uit te drukken. Het is daarom dat ook de heilige Chrysostomus door de eerste dag der ongedesemde broden verstaat, de dag waarop men ’s avonds ongedesemd brood moest eten 15.

Hoezeer de consecratie van ongegist brood overeenkomt met de heiligheid en zuiverheid van gemoed waarmee de gelovigen tot dit sacrament moeten naderen, dat leert ons de Apostel als hij zegt: “Zuivert de oude zuurdesem weg, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn, vermits gij ongezuurd zijt. Bovendien is ons Paaslam, Christus, geslacht. Laten wij dan feestvieren, niet met oude zuurdesem noch met zuurdesem van slechtheid en boosheid, maar de ongezuurde broden van reinheid en waarheid„ 16.

Ongegist brood is niet volstrekt noodzakelijk voor de Eucharistie. #

Toch is die hoedanigheid van het brood niet zo noodzakelijk dat het sacrament zonder haar niet zou kunnen bestaan. Immers, gegist en ongegist brood zijn beiden waarlijk brood, dragen er de naam van en hebben er de eigenschappen van. Toch is het aan niemand geoorloofd, op eigen gezag, of liever door eigen vermetelheid, de loffelijke gewoonte van de Kerk te veranderen. En aan de priesters van de Latijnse Kerk is dit zeker niet toegelaten, vermits de Pausen hun bevolen hebben alleen ongegist brood te gebruiken voor de heilige Geheimen.

Dit kan volstaan als verklaring van de eerste stof van dit sacrament. Echter moet men hier nog aanmerken, dat het niet bepaald is welke hoeveelheid brood men moet consacreren, omdat men ook het getal niet kan bepalen van hen die de heilige Geheimen kunnen of moeten ontvangen.

Welke stof moet men gebruiken voor de consecratie van het heilig Bloed ? #

Nu moeten we nog spreken over de andere stof van het sacrament. Die tweede stof is wijn, uit de vrucht van de wijngaard geperst, en met een weinig water vermengd. De Heilige Kerk heeft altijd geleerd dat de Zaligmaker bij de instelling van dit sacrament wijn gebruikt heeft, vermits Hij zelf gezegd heeft: “Ik zal voortaan van dit gewas van de wijnstok niet meer drinken, tot op die dag„ 17. De heilige Chrysostomus doet daar bij opmerken : “Van dit gewas van de wijnstok„, die zeker wijn voortbrengt en geen water, alsof hij, zolang van te voren, de ketterij wilde neerhalen van hen die beweren dat men enkel water moet gebruiken voor deze geheimen.

De wijn moet met water vermengd worden. #

De Kerk heeft ten allen tijde water bij de wijn gevoegd : vooreerst, omdat Christus dit ook gedaan heeft, volgens de verklaringen van de kerkvergaderingen en het getuigenis van de heilige Cyprianus; verder ook, omdat die vermenging ons herinnert aan het bloed en het water dat uit zijn Zijde vloeide. En we lezen ook, in het boek der Openbaring, dat het water het volk verbeeldt 18, zodat de vermenging van water met wijn de vereniging betekent van het christen volk met Christus, zijn Hoofd. De Kerk heeft dat altijd onderhouden, volgens de apostolische overlevering.

Het water is niet volstrekt nodig, en moet in mindere hoeveelheid gebruikt worden dan de wijn. #

Er zijn dus gewichtige redenen om water bij de wijn te voegen, en men zou doodzonde bedrijven met die vermenging achter te laten ; toch kan het sacrament zonder die vermenging bestaan.

De priesters moeten bemerken dat ze wel verplicht zijn water te gebruiken in de heilige Geheimen, doch dat ze slechts een kleine hoeveelheid bij de wijn mogen voegen, want, volgens de mening en het oordeel van kerkelijke schrijvers, wordt dit water in wijn veranderd. Het is daarom dat Paus Honorius schreef : “Een verderfelijk misbruik is bij u binnengeslopen, namelijk dat in het heilig Offer meer water dan wijn gebruikt wordt ; volgens de loffelijke gewoonte van de algemene Kerk moet men veel meer wijn dan water nemen„ 19.

Er is slechts een tweevoudige stof van dit sacrament ; en terecht heeft de Kerk door verscheiden decreten vastgesteld dat het niet toegelaten is voor de offerande iets anders dan brood en wijn te gebruiken, zoals sommigen het aangedurfd hadden.

Nu moeten we zien hoezeer de zinnebeelden van brood en wijn geschikt zijn om de dingen aan te duiden die zij betekenen, zoals wij geloven en belijden.

Wat betekenen brood en wijn in dit sacrament ? #

Vooreerst stellen zij Christus zelf voor, als waar leven van de mensen. De Heer zelf heeft immers gezegd : “Mijn Vlees is waarlijk spijs, en mijn Bloed is waarlijk drank„ 20. Het Lichaam van onze Heer Christus schenkt een voedsel voor het eeuwig leven aan hen die dit sacrament zuiver en heilig ontvangen ; het is dan ook redelijk dat er die zaken voor gebruikt worden waarmede wij ons leven onderhouden ; zo kunnen de gelovigen gemakkelijk begrijpen dat hun geest en hun ziel gevoed wordt door het ontvangen van het kostbaar Lichaam en Bloed van Christus.

Brood en wijn zijn ook enigszins geschikt om de mensen te doen inzien dat het Lichaam en Bloed van de Heer waarlijk tegenwoordig is in dit sacrament. Want we weten dat brood en wijn dagelijks, door de kracht van de natuur, omgezet wordt in vlees en bloed van de mens, en zo wordt het ons, door die gelijkenis, gemakkelijker te geloven dat de zelfstandigheid van brood en wijn door de hemelse zegening veranderd wordt in het ware Vlees en het ware Bloed van Christus.

En die wonderbare verandering van zelfstandigheid geeft ons ook een gedacht van wat in onze ziel geschiedt. Uiterlijk is er niet de minste verandering te zien aan het brood en de wijn, en toch wordt hun zelfstandigheid waarlijk veranderd in het Lichaam en het Bloed van Christus ; zo is er ook bij ons geen verandering te zien, en toch is het waar dat ons leven innerlijk vernieuwd wordt als wij, in de Heilige Eucharistie, het waar leven ontvangen.

En een vierde betekenis komt er nog bij : het lichaam van de Kerk is één, doch bestaat uit vele ledematen ; welnu, de onderlinge vereniging tussen die ledematen schijnt nergens beter uit dan in het brood en de wijn. Want het brood wordt van veel graankorrels gemaakt, en de wijn uit veel druiven ; Zo worden wij ook, die velen in getal zijn, door de band van dit goddelijk geheim zeer nauw verenigd en maken wij nog slechts één lichaam uit.

Welke woorden moet men uitspreken in de consecratie ? #

Nu moeten we ook handelen over de woorden die bij het consacreren van het brood uitgesproken worden, niet om deze Geheimen aan de gelovigen voor te houden zo het niet volstrekt noodzakelijk is — zij die de heilige wijdingen niet ontvangen hebben moeten daarover niet onderwezen worden — maar om te vermijden dat de priesters zelf, door onwetendheid, grove misslagen zouden begaan bij het voltrekken van dit sacrament.

Van de heilige Evangelisten Mattheus en Lucas, en ook van de Apostel, leren we dat de vorm van het sacrament bestaat in deze woorden : “Dit is mijn Lichaam„ We lezen immers : “Terwijl zij aten nam Jezus brood, zegende het, brak het en gaf het aan de leerlingen en zegde : Neemt en eet, dit is mijn Lichaam„ 21. Vermits Christus onze Heer die woorden gebruikt heeft bij de consecratie, heeft ook de katholieke Kerk er zich altijd van bediend.

We willen hier geen getuigenissen van de heilige Vaders aanhalen, want dat zou een werk zonder einde zijn ; ook het besluit van de Kerkvergadering van Florentië geven we niet, omdat het genoeg bekend is en in ieders bereik ligt ; daarbij, die waarheid is duidelijk genoeg aangetoond in de woorden van de Zaligmaker, daar Hij zegt : “Doet dit tot mijn gedachtenis„. Dat bevel van de Heer heeft niet alleen betrekking op wat Hij gedaan had, maar ook op wat Hij gezegd had ; we mogen zelfs zeggen dat vooral de woorden bedoeld waren, vermits die niet alleen om hun kracht maar ook om hun betekenis uitgesproken werden.

En ook de rede kan dit gemakkelijk bewijzen : want de vorm van een sacrament moet uitdrukken wat door dit sacrament uitgewerkt wordt ; welnu, deze woorden betekenen en verklaren hetgeen hier gebeurt, namelijk de verandering van brood in het waar Lichaam van de Heer ; bijgevolg moet de vorm in deze woorden bestaan. De woorden van de Evangelist : “Hij zegende het„ moeten we verstaan in deze zin : “Hij nam het brood, zegende het en zegde : Dit is mijn Lichaam„.

Niet al de woorden, die de Kerk voor de consecratie gebruikt, zijn noodzakelijk. #

Want alhoewel de Evangelist de woorden : “neemt en eet„ laat voorafgaan, is het toch duidelijk dat die woorden niet de consecratie van het brood betekenen, maar enkel het gebruik. Zeker moet de priester die woorden volstrekt uitspreken, maar nodig zijn ze niet om het sacrament te voltrekken, zomin als het voegwoord want dat toch ook uitgesproken wordt in de consecratie van het Lichaam en het Bloed van de Heer.

Waren de woorden “neemt en eet„ noodzakelijk voor de consecratie, dan zou het sacrament niet mogen of zelfs niet kunnen voltrokken worden als er niemand was om het te ontvangen ; en toch is het zeker dat de priester, die volgens de gewoonte en de instelling van de Heilige Kerk, de woorden van Christus uitspreekt over brood dat voor de consecratie geschikt is, werkelijk consacreert, ook als het zou gebeuren dat de Heilige Eucharistie aan niemand toegediend wordt.

Consecratie van het heilig Bloed. #

Voor de consecratie van de wijn, die de tweede stof is van dit sacrament, moet de priester, om de reden die we vroeger reeds uiteengezet hebben, een grondige en volkomen kennis bezitten van de woorden die er bij uitgesproken worden. Men moet vast geloven dat de vorm van de consecratie in deze woorden besloten ligt: “Want dit is de kelk van mijn Bloed, van het nieuw en eeuwig verbond, geheim van geloof, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden„. Verscheidene van die woorden zijn overgenomen uit de Heilige Schriftuur; de andere werden in de Kerk bewaard uit de apostolische overlevering. De woorden “dit is de kelk„ vinden we bij de heilige Lucas en bij de Apostel. Hetgeen volgt : “van mijn Bloed„ of “mijn Bloed van het nieuw verbond, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden„, is ten dele uit de heilige Lucas, ten dele uit de heilige Mattheus genomen. De overige woorden : “eeuwig„ en “geheim van geloof„ werden ons geleerd door de heilige overlevering, die de katholieke waarheid verklaart en bewaart.

Die woorden zijn waarlijk de vorm van de consecratie. #

Die vorm van de consecratie kan niet betwijfeld worden, als men bedenkt wat we reeds vroeger zegden over de consecratie van het brood. Want het is duidelijk dat de woorden, die de verandering van wijn in het Bloed van de Heer betekenen, de vorm der consecratie van de wijn bevatten. Vermits nu deze woorden dit klaar te kennen geven, kan er geen andere vorm zijn voor de consecratie var de wijn. Ze drukken daarbij ook nog de wonderbare vruchten uit van het Bloed, dat onze Zaligmaker in zijn lijden vergoten heeft, vruchten die bijzonder tot dit sacrament behoren. De eerste is de toegang tot de eeuwige erfenis, waarop wij, uit kracht van dit nieuw en eeuwig verbond, recht hebben 22. De tweede is de toegang tot de rechtvaardigheid door het geheim van het geloof ; want God heeft Christus voorbeschikt tot een verzoeningsmiddel door het geloof in zijn Bloed, opdat Hij zelf als gerechtig zou voorkomen en hen gerechtig maken die in Jezus geloven 23. En de derde is de vergiffenis der zonden.

Uitleg van de consecratiewoorden. #

Die woorden van de consecratie zijn vol geheimen, en zijn best geschikt voor de waarheden die zij uitdrukken : daarom is het goed ze zorgvuldig te overwegen. De woorden : “Dit is de kelk van mijn Bloed„ moet men verstaan : “dit is mijn Bloed, dat in deze kelk bevat is„. Het is niet zonder reden dat de kelk vermeld wordt bij het consacreren van het Bloed, dat de drank van de gelovigen is ; Bloed alleen zou niet genoeg de gedachte van drank uitdrukken, zo het niet in een drinkbeker bevat was. Volgen dan de woorden : “van het nieuw verbond„ die er bijgevoegd zijn om te doen begrijpen dat het Bloed van onze Heer Christus in volle waarheid aan de mensen gegeven wordt — wat eigen is aan het nieuw verbond, en niet in afbeelding, zoals het in het Oud Testament gebeurde; daarover zegt de Apostel dat het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd werd 24. Het is om die reden dat de Apostel ook zegt: “Daarom is Hij middelaar van een nieuw verbond, opdat zij, die geroepen zijn, door zijn dood de belofte van het eeuwig erfdeel zouden ontvangen„ 25. En het woord eeuwig heeft betrekking op het eeuwig erfdeel waar wij recht op gekregen hebben door de dood van Christus, onze eeuwige erflater.

De woorden die volgen : “geheim van geloof„ sluiten de waarheid der zaak niet uit, maar geven te kennen dat wij vast moeten geloven hetgeen verborgen is en door de ogen niet kan bereikt worden. Doch die woorden hebben hier een heel andere betekenis dan als ze voor het Doopsel gebruikt worden. Omdat wij het Bloed van Christus onder de gedaante van wijn door het geloof beschouwen, wordt het een geheim van geloof genoemd ; maar het Doopsel heet bij ons sacrament van geloof, en bij de Grieken geheim van geloof, omdat het gans de belijdenis van het christelijk geloof omvat.

Er is echter nog een andere reden om het Bloed van Christus geheim van geloof te heten, namelijk dat hier vooral het geloof lastig en moeilijk is voor de menselijke rede. Het geloof houdt ons immers voor dat de Heer Christus, ware Zoon van God, God en mens te samen, voor ons de dood ondergaan heeft, en die dood wordt ons voorgesteld door het sacrament van zijn Bloed.

Waarom wordt de dood van Christus vermeld in de consecratie van het Bloed #

Het is daarom dat de dood van de Heer niet in de consecratie van het Lichaam vermeld wordt, maar wel hier, door de woorden : “dat zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden„. Omdat het bloed afzonderlijk geconsacreerd wordt, heeft het grotere kracht en is het beter geschikt om ons het lijden en de dood van de Heer, en zelfs de aard van zijn lijden, voor ogen te stellen.

De woorden, “voor u en voor velen„ zijn ontleend, de eerste aan Mattheus 26, de tweede aan Lucas 27, doch de Heilige Kerk, onderwezen door de Geest van God, heeft ze samen gebracht; zij dienen om ons de vrucht en het nut van het lijden te verklaren. Zo we de kracht van het goddelijk Bloed beschouwen, dan moeten we zeker belijden dat het door de Zaligmaker voor de verlossing van allen vergoten werd; beschouwen we echter de vrucht die de mensen er uit getrokken hebben, dan begrijpen we dat het wel voor velen, maar niet voor allen, nut opgeleverd heeft. Als de Heer zegde : “voor u„, dan bedoelde Hij ofwel de aanwezigen, ofwel de uitverkorenen uit het Joodse volk, zoals de leerlingen, Judas uitgezonderd, waarmee Hij sprak. Met er bij te voegen “voor velen„ heeft Hij al de uitverkorenen willen aanduiden, zowel uit de Joden als uit de heidenen. Het is dan met reden dat hier niet gezegd wordt “voor allen„, omdat hier maar gesproken wordt over de gevolgen van het lijden, dat alleen aan de uitverkorenen de vrucht van zaligheid gegeven heeft. Daarop wijzen ook de woorden van de Apostel : “Christus werd éénmaal geofferd om de zonden van velen weg te nemen„ 28, en de woorden van Jezus, in het Evangelie van Johannes: “Ik bid voor hen : niet voor de wereld bid ik, maar voor hen die Gij me gaaft, omdat zij de uwen zijn„ 29.

Meer andere geheimenissen liggen in deze woorden van de consecratie verborgen ; de pastoors zullen die gemakkelijk ontdekken, met Gods hulp, als zij voortdurend en vurig de goddelijke dingen overwegen.

De uitspraak der zinnen heeft hier geen waarde. #

Laten we nu weerkeren tot de uitleg van die waarheden die de gelovigen volstrekt moeten kennen. De Apostel vermaant ons dat zij, die het Lichaam van de Heer niet onderscheiden, een grote misdaad bedrijven 30; daarom zullen de pastoors vóór alles aan de gelovigen leren dat zij met de meeste zorg hun geest en hun verstand boven de zichtbare dingen moeten verheffen. Moesten zij menen dat er in dit sacrament niets anders is dan wat zij met hun zinnen kunnen waarnemen, dan zouden ze tot de uiterste goddeloosheid vervallen : immers, door de ogen, het gevoel, de smaak en de reuk bemerken ze enkel de gedaanten van brood en wijn, en zo zouden ze oordelen dat er niets anders is dan brood en wijn. Men moet dan al het mogelijke doen om de geest der gelovigen los te maken van het oordeel der zinnen en ze op te wekken tot het beschouwen van de oneindige macht en kracht van God.

Wat werkt de kracht van de consecratie uit in dit sacrament ? #

De katholieke lering gelooft en belijdt, zonder enige twijfel, dat in dit sacrament, door de woorden van de consecratie, drie grote wonderen uitgewerkt worden. Vooreerst is het waar Lichaam van onze Heer Christus in dit sacrament besloten, hetzelfde Lichaam dat uit een Maagd geboren is en in de hemel troont aan de rechterhand van de Vader. Tweede wonder: van de zelfstandigheid van brood en wijn blijft niets meer over, hoezeer dit ook in strijd moge schijnen met wat de zinnen kunnen waarnemen. En het derde wonder is gemakkelijk uit de twee voorgaande af te leiden, en wordt ook duidelijk door de woorden van de consecratie uitgedrukt : de gedaanten, die door de ogen gezien worden of door de andere zintuigen waargenomen, bestaan, op een wondere en onverklaarbare wijze, zonder hulp van enige zelfstandigheid. We zien wel al de uiterlijke hoedanigheden van brood en wijn, maar die bestaan zonder aan enige zelfstandigheid gehecht te zijn, vermits de zelfstandigheid van brood en wijn veranderd wordt in het Lichaam en Bloed van de Heer, zodat ze volledig ophoudt te bestaan.

Het is zeker dat het Lichaam van Christus, dat uit de Maagd Maria geboren is, in het Heilig Sacrament tegenwoordig is #

We beginnen met het eerste van die wonderen. De pastoors zullen hun best doen om uit te leggen hoe duidelijk en klaar de woorden van de Zaligmaker aantonen dat zijn Lichaam waarlijk in dit sacrament tegenwoordig is. Als Christus zegt : “Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed„dan kan toch niemand, die ten minste wat gezond verstand bezit, komen zeggen dat hij die woorden niet begrijpt, vooral omdat hier gesproken wordt over de menselijke natuur die, zonder enige twijfel, in Christus bestaat, zoals het katholiek geloof ons leert. Hilarius, die een heilig en geleerd man was, schreef hierover: “Het is niet mogelijk te twijfelen aan de waarheid van het Lichaam en Bloed van Christus, vermits Jezus zelf ons zegt en het geloof ons leert dat zijn Vlees waarlijk voedsel is„

Bewijs van de ware tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Eucharistie. #

De pastoors hebben nog een anderen tekst uit te leggen, waaruit duidelijk blijkt dat de Eucharistie het ware Lichaam en Bloed van de Heer bevat. Nadat de Apostel verhaald heeft dat de Heer brood en wijn geconsacreerd en de heilige Geheimen aan zijn apostelen toegediend had, voegt hij er bij: “Elkeen onderzoeke zichzelf en ete zo van het brood en drinke uit de beker. Want wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zijn eigen vonnis als hij dit Lichaam niet eert„ 31. Als het waar was, zoals de ketters beweren, dat we in dit sacrament enkel de herinnering en de afbeelding van het lijden van Christus moeten eren, waarom was het dan nodig met zulke krachtige woorden de gelovigen te vermanen dat ze zich zouden onderzoeken ? Want door het vreselijk woord vonnis heeft de Apostel te kennen gegeven dat een afschuwelijke misdaad bedreven wordt door hem die onwaardig het Lichaam van de Heer ontvangt dat in de Eucharistie verborgen is, en het niet onderscheidt van ander voedsel. In het voorgaande hoofdstuk van dezelfde brief zegt de Apostel nog met meer nadruk: “De drinkbeker der dankzegging die wij zegenen, is die niet een gemeenschap met het Bloed van Christus ? En het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap met het Lichaam van Christus?„ 32. Deze woorden tonen duidelijk de ware zelfstandigheid aan van het Lichaam en het Bloed van onze Heer Christus.

Deze schriftuurteksten zullen de pastoors dus verklaren, en ze zullen er vooral op wijzen dat daar niets twijfelachtig of onzeker in gebleven is, vooral omdat het hoogheilig gezag van de Kerk ze altijd in die zin uitgelegd heeft.

Hoe kunnen we de lering van de Kerk over de Heilige Eucharistie kennen ? #

Er zijn twee middelen om de lering van de Kerk over dit punt te kennen. Het eerste is, bij de heilige Vaders te rade gaan, die ten allen tijde het sieraad van de Kerk geweest zijn en de beste getuigen van haar lering. Welnu, met volledige eenparigheid hebben zij allen op de duidelijkste wijze de waarheid van dit dogma voorgehouden, Het zou een werk zonder einde zijn al die getuigenissen te verzamelen ; het zal volstaan er enkele aan te halen, of liever eenvoudig aan te duiden : daarmee zal men gemakkelijk ook over de andere kunnen oordelen.

We zullen eerst het getuigenis horen van de heilige Ambrosius. In zijn boek “over degenen die toegelaten worden tot de heilige Geheimen„ verzekert hij dat het ware Lichaam van Christus in dit sacrament genuttigd wordt, zoals het ook waarlijk uit een Maagd geboren is, en dat we die waarheid vast moeten geloven ; en elders zegt hij dat er vóór de consecratie brood is, en na de consecratie het Lichaam van Christus,

Als tweede getuige treedt voor de heilige Chrysostomus, die niet minder betrouwbaar en gezaghebbend is. Op vele plaatsen belijdt en leert hij diezelfde waarheid, doch vooral in. zijn zestigste homilie, die handelt over het onwaardig ontvangen van de heilige Geheimen, en in de homilieën 44 en 45 over de heilige Johannes ; daar zegt hij : “Laten wij aan God gehoorzamen en hem niet tegenspreken, alhoewel zijn woord in strijd schijnt te zijn met onze gedachten of onze ogen ; want zijn woord is onfeilbaar en onze zinnen worden gemakkelijk misleid„

Hiermee komt volledig overeen wat de heilige Augustinus, die kloeke voorvechter van het katholiek geloof, altijd geleerd heeft, vooral in zijn uitleg over de drie en dertigste psalm ; daarin schrijft hij : “Het is onmogelijk dat een mens zichzelf in zijn handen zou dragen, dit kan alleen op Christus toepasselijk zijn ; die droeg immers zichzelf in zijn handen als Hij zijn lichaam aanbood en zegde : Dit is mijn lichaam„

Justinus en Irenseus gaan we voorbij. In het vierde boek van zijn verklaring over Johannes leert de heilige Cyrillus zo duidelijk dat het ware Vlees van de Heer in dit Sacrament tegenwoordig is, dat zijn woorden niet door valse en bedrieglijke uitleg kunnen verduisterd worden. Zoeken de pastoors nog getuigenissen van andere Vaders, dan kan men er gemakkelijk Dionysius, Hilarius, Hieronymus, Damascenus en een menigte andere bijvoegen : de gezaghebbende uitspraken van die heiligen werden met veel arbeid en ijver bijeengebracht door geleerde en vrome mannen en zijn overal te vinden.

De tegenovergestelde mening werd dikwijls in Kerkvergaderingen veroordeeld. #

Het tweede middel waardoor men de lering van de Kerk over de waarheden van het geloof kan kennen, is de veroordeling van de tegenstrijdige leer en mening. Welnu, het is volstrekt zeker dat de ware tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Eucharistie altijd in heel de Kerk verspreid en door alle gelovigen eensgezind aangenomen geweest is : immers, als Berengarius, over vijfhonderd jaar, die waarheid durfde loochenen en beweerde dat daar alleen een teken was, dan werd hij aanstonds in het concilie van Verceil, dat Leo X bijeengeroepen had, eenparig veroordeeld, en hijzelf sprak de vloek uit over zijn ketterij. Later viel hij terug in diezelfde goddeloze dwaasheid, en door drie andere kerkvergaderingen werd hij veroordeeld, een van Tours en twee van Rome, bijeengeroepen door de Pausen Nicolaus II en Gregorius VII, Dat vonnis heeft Paus Innocentius III in het grote concilie van Lateranen bekrachtigd, en later hebben de kerkvergaderingen van Florentië en Trente het geloof van die waarheid nog duidelijker verklaard en vastgesteld.

Zo de pastoors al deze bewijzen duidelijk voorstellen, dan zullen ze daardoor de zwakken kunnen versterken en de godvrezende zielen met de uiterste vreugde en blijdschap vervullen (over hen die verblind zijn door hun dwaling en niets zozeer haten als het licht van de waarheid, spreken we niet).

Hoe is het dogma van de ware tegenwoordigheid van Christus in dit Sacrament in het Symbolum begrepen ? #

De gelovigen moeten vast overtuigd zijn dat het geloof in dit dogma begrepen is tussen de andere artikelen van het geloof. Want vermits zij geloven en belijden dat God de opperste macht over alle dingen bezit, moeten zij noodzakelijk ook geloven dat de macht Hem niet ontbroken heeft om het meesterstuk uit te werken dat wij bewonderen en vereren in de Heilige Eucharistie. En verder, vermits zij de heilige katholieke Kerk geloven, volgt daar noodzakelijk uit dat zij de waarheid van dit sacrament erkennen zoals wij ze uiteengezet hebben.

De grootheid van dit mysterie leert ons de waardigheid van de strijdende Kerk kennen. #

Waarlijk, er is niets dat aan de vrome zielen hogere vreugde en groter voordeel kan schenken, dan het beschouwen van de waardigheid van dit allerhoogste sacrament. Vooreerst verstaan zij hier, hoe volmaakt de wet van het Evangelie is, vermits deze in werkelijkheid bezit wat in de wet van Mozes slechts door schaduwen en voortekens werd afgebeeld. Daarom zegde Dionysius wonderwel dat onze Kerk het midden houdt tussen de Synagoge en het hemels Jeruzalem, en daarom aan beiden deelachtig is 33. En inderdaad, nooit kunnen de gelovigen genoeg de volmaaktheid van de Kerk en de verhevenheid van haar glorie bewonderen, vermits ze nog slechts één stap van de hemelse zaligheid verwijderd schijnt te zijn. Zowel als de hemelingen verheugen wij ons in de tegenwoordigheid van Christus, God en mens ; doch — en hier ligt het verschil — zij genieten zijn tegenwoordigheid door de zalige aanschouwing, wij aanbidden, met een vast en onwankelbaar geloof, zijn tegenwoordigheid die voor onze ogen verborgen blijft en schuil gaat onder de wonderbare sluier van de heilige Geheimen.

Verder ondervinden de gelovigen ook in dit sacrament de allervolmaakste liefde van Christus, onze Zaligmaker. Het paste immers ten zeerste aan zijn goedheid, dat Hij de natuur, die Hij van ons aangenomen had, ons nooit onttrok, maar dat Hij, voor zoveel het mogelijk was, bij ons bleef wonen, zodat men ten allen tijde met waarheid van Hem kan zeggen : “Ik vind er mijn behagen in, bij de kinderen der mensen te zijn„ 34.

De volledige mensheid van Christus is hier tegenwoordig, samen met zijn godheid. #

Hier moet men dan ook uitleggen dat niet alleen het waar Lichaam van Christus, en al wat tot het wezen van het lichaam behoort, zoals beenderen en zenuwen, in dit sacrament tegenwoordig is, maar de volledige Christus. Men zal er op wijzen dat Christus de naam is van een God en een Mensch, één Persoon die de goddelijke en menselijke natuur verenigt. Die ééne Persoon bezit een dubbele zelfstandigheid met al wat er bij hoort, de godheid en de volledige menselijke natuur, die bestaat uit een ziel, bloed en al de delen van het lichaam. We moeten geloven dat dit alles in het Heilig Sacrament aanwezig is. Want vermits de mensheid in de hemel met de godheid in één Persoon verenigd is, is het niet toegelaten te veronderstellen dat, in dit sacrament, het Lichaam van de godheid zou gescheiden zijn.

Het Bloed, de Ziel en de Godheid zijn niet op dezelfde wijze in de Eucharistie als het Lichaam. #

Toch moeten de pastoors doen opmerken dat niet alles op dezelfde wijze of door dezelfde kracht in dit sacrament bevat is. Sommige dingen zijn er door de kracht en de uitwerking van de consecratie. Vermits de woorden uitwerken al wat zij betekenen, zeggen de kerkelijke schrijvers dat er, uit kracht van het sacrament, in het sacrament is hetgeen door de vorm van de woorden wordt uitgedrukt : zo het kon gebeuren dat er iets volledig gescheiden was van de andere dingen, dan zou alleen dat, wat de vorm betekent, in het sacrament aanwezig zijn, en niets anders. Doch andere dingen zijn in het sacrament bevat, omdat zij verenigd zijn met hetgeen door de vorm uitgedrukt wordt.

De vorm die gebruikt wordt voor de consecratie van het brood, betekent het Lichaam van de Heer, vermits er gezegd wordt: “Dit is mijn Lichaam„; daarom is het lichaam van onze Heer Christus in de Eucharistie door de kracht van het sacrament. Doch het Bloed, de Ziel en de Godheid zijn met het Lichaam verenigd, en daarom is dat alles ook in het sacrament, niet door de kracht van de consecratie maar omdat ze met het Lichaam verenigd zijn, of, zoals men zegt, door samengaan (concomitantia) ; het is duidelijk dat op die wijze de volledige Christus in het Sacrament tegenwoordig is. Immers, als twee zaken onderling volstrekt verenigd zijn, dan moet de ene zijn waar de andere is. Daaruit volgt dat de volledige Christus zowel onder de gedaante van brood als onder de gedaante van wijn tegenwoordig is ; onder de gedaante van brood is niet alleen het Lichaam maar ook het Bloed en de volledige Christus tegenwoordig, en onder de gedaante van wijn niet alleen het Bloed maar het Lichaam en de volledige Christus.

Waarom gebeurt er in de Eucharistie een dubbele consecratie ? #

Alle gelovigen moeten vast overtuigd zijn van die waarheid ; niettemin is het een zeer wijze instelling dat brood en wijn afzonderlijk geconsacreerd worden. Vooreerst wordt daardoor een betere voorstelling gegeven van het lijden van de Heer, waarin het Bloed van het Lichaam gescheiden werd ; het is ook om die reden dat het vergieten van het Bloed in de consecratie vermeld wordt. Verder was het ook zeer passend, vermits we dit sacrament moeten gebruiken om onze ziel te voeden, dat het als spijs en drank ingesteld werd, vermits beide nodig zijn om ons lichaam volledig te voeden.

Christus is volledig tegenwoordig in elk deeltje van de twee gedaanten. #

Men vergete ook niet te zeggen dat Christus niet alleen in de twee gedaanten tegenwoordig is, maar zelfs in elk deeltje van beide gedaanten. Zo schreef de heilige Augustinus : “Iedereen ontvangt Christus, onze Heer, en Hij is volledig tegenwoordig in het deel dat ieder ontvangt ; Hij wordt niet verdeeld tussen allen die Hem ontvangen, maar Hij geeft zich gans aan ieder„ 35. We vinden ten andere daarvan het bewijs bij de evangelisten. We moeten immers niet denken dat de Heer de woorden van de consecratie over elk stukje brood afzonderlijk uitgesproken heeft ; Hij consacreerde ineens zoveel brood als er nodig was om de heilige Geheimen te voltrekken en aan de apostelen uit te reiken. En zo is het ook gegaan met de kelk, want Hij zelf zegde: “Neemt hem en verdeelt hem onder elkander„ 36.

Al wat tot hiertoe gezegd werd, dient om de pastoors te doen onderwijzen dat het ware Lichaam en het ware Bloed van Christus in de Eucharistie tegenwoordig is.

Na de consecratie blijft er niets over van de zelfstandigheid van brood en wijn. #

Nu komen we aan het tweede punt. De pastoors zullen ook leren dat de zelfstandigheid van brood en wijn in het sacrament niet meer bestaat na de consecratie. Hoe wonderbaar dit ook moge schijnen, toch is het een noodzakelijk gevolg van wat we in het eerste punt bewezen hebben. Immers, als het ware Lichaam van Christus, na de consecratie, werkelijk tegenwoordig is onder de gedaanten van brood en wijn, dan moet het er noodzakelijk gekomen zijn, vermits het er vroeger niet was, ofwel door verandering van plaats, ofwel door schepping, ofwel door verandering van een andere zaak in dat Lichaam. Welnu, het is zeker onmogelijk dat het Lichaam van Christus van de ene plaats naar de andere gaat om in het Heilig Sacrament aanwezig te zijn : Immers, dan zou het de hemel moeten verlaten, vermits een lichaam niet kan bewegen zonder van de plaats weg te gaan waar het zich eerst bevond. Het is nog minder gelooflijk dat het Lichaam van Christus daar geschapen wordt ; zo iets mogen we zelfs niet denken. Er blijft dus slechts ééne mogelijkheid over : het brood wordt veranderd in het Lichaam van Christus, en bijgevolg verdwijnt noodzakelijk de zelfstandigheid van brood.

De lering van de zelfstandigheidsomzetting steunt op de Heilige Schriftuur. #

Deze reden heeft de Vaders van het groot concilie van Lateranen en van het concilie van Florentië er toe gebracht, de waarheid van dit geloofspunt door duidelijke besluiten te bevestigen. En het concilie van Trente heeft nog klaarder gesproken : “Zo iemand zegt dat de zelfstandigheid van brood en wijn in het hoogheilige Sacrament der Eucharistie blijft, samen met het Lichaam en het Bloed van onze Heer Jezus Christus, die zij in de ban„ 37.

Deze waarheid kan men gemakkelijk afleiden uit de getuigenissen van de Heilige Schriftuur. In de instelling van het Sacrament heeft de Heer zelf gezegd : “Dit is mijn Lichaam„ 38 ; welnu het woord dit wordt toch gebruikt om gans de zelfstandigheid uit te drukken van een zaak die aanwezig is ; zo de zelfstandigheid van brood daar bleef, dan kon Jezus niet in waarheid zeggen: Dit is mijn Lichaam, Verder heeft Christus ook gezegd bij Johannes : “Het brood dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld„ 39; het brood noemt Hij dus zijn Vlees. En kort daarna voegt Hij er bij : “Zo gij het Vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn Bloed niet drinkt, hebt gij geen leven in u„ 40 ; en verder nog: “Mijn Vlees is ware spijs en mijn Bloed is ware drank„ 41. Vermits Hij met zo klare en duidelijke woorden zijn Vlees brood en ware spijs noemt, en zijn Bloed ware drank, heeft Hij toch wel voldoende bevestigd dat er in het Sacrament geen zelfstandigheid van brood en wijn overblijft.

De heilige Vaders hebben ook de zelfstandigheidsomzetting erkend. #

Wie de werken van de heilige Vaders gelezen heeft, zal dadelijk inzien dat zij altijd en eenparig deze lering onderwezen hebben. Zo schrijft de heilige Ambrosius : “Gij zult misschien zeggen : mijn brood is gewoon brood ; zeker is het gewoon brood vóór de consecratie ; doch eens dat het geconsacreerd is, wordt dat brood het Vlees van Christus„ 42. En om dit duidelijker te bewijzen, haalt hij verscheidene voorbeelden en gelijkenissen aan. Op een andere plaats legt hij deze woorden uit : “De Heer heeft gedaan al wat Hem beliefde, in de hemel en op aarde:„ 43, en zegt: Al zien we ook de gedaanten van brood en wijn, toch moeten we geloven dat er, na de consecratie, niets anders is dan het Vlees en het Bloed van Christus„ 44. Ongeveer met dezelfde woorden heeft de heilige Hilarius dezelfde lering uiteengezet : hij zegt dat het Lichaam en het Bloed van de Heer waarlijk in de Eucharistie zijn, al zien we uiterlijk slechts de schijn van brood en wijn 45.

Waarom wordt de Heilige Eucharistie nog Brood genoemd ? #

De pastoors zullen de gelovigen ook waarschuwen dat het hun niet vreemd mag schijnen zo men de Heilige Eucharistie nog brood noemt, ook na de consecratie. De reden daarvan is, dat de schijn van brood blijft, zowel als de voedende en versterkende kracht die aan het brood eigen is. Het is ten andere de gewoonte van de Heilige Schriftuur, de zaken te noemen zoals ze schijnen te zijn : een voorbeeld daarvan vinden we in de Genesis, waar gezegd wordt dat drie mannen aan Abraham verschenen, en het waren nochtans drie engelen 46; en ook de twee engelen, die aan de apostelen verschenen bij de hemelvaart van Christus, worden mannen genoemd 47.

Hoe gebeurt de wonderbare verandering van zelfstandigheid ? #

Dit mysterie is allermoeilijkst om verklaren. Toch zullen de pastoors trachten, over de wijze van die wonderbare verandering enige uitleg te geven aan degenen die reeds gevorderd zijn in de kennis van de godsdienst ; voor beginnelingen is er te vrezen dat ze door de grootheid van dit geheim overweldigd worden. Dit wonder bestaat dan hierin, dat gans de zelfstandigheid van brood, door de goddelijke kracht, veranderd wordt in gans de zelfstandigheid van het Lichaam van Christus, en gans de zelfstandigheid van wijn in gans de zelfstandigheid van het Bloed van Christus, zonder enige verandering van de Heer. Want Christus wordt daar niet voortgebracht, niet veranderd, niet vermeerderd. Hij blijft geheel in zijn ééne zelfstandigheid. In zijn uitleg over dit geheim zegt de heilige Ambrosius: “Gij ziet hoe krachtig het woord van Christus is. Het bezat de kracht om het wezen te geven aan de wereld die nog niet bestond ; nog grotere kracht bezit het, om een nieuw wezen te geven aan wat reeds bestaat en het in iets anders te veranderen„ 48. Verscheidene andere oude en zeer gezaghebbende Vaders hebben in dezelfde zin geschreven. Zo bijvoorbeeld de heilige Augustinus : “Wij belijden met vast geloof, dat er vóór de consecratie brood en wijn is, door de natuur voortgebracht, en dat er na de consecratie, door de kracht van de zegening, het Lichaam en het Bloed van Christus is„ 49. En Damascenus : “Het Lichaam is waarlijk verenigd met de godheid, het Lichaam dat uit de Maagd geboren is; niet omdat het uit de hemel neerdaalt, maar omdat het brood en de wijn veranderd worden in het Lichaam en het Bloed van Christus„ 50.

De naam “transsubstantiatie„ past zeer wel voor deze wonderbare verandering. #

Deze wonderbare verandering wordt, zeer gepast, door de heilige Katholieke Kerk transsubstantiatie of zelfstandigheidsomzetting geheten : zo leert ons het heilig Concilie van Trente. Evenals het natuurlijk voortbrengen in volle waarheid een vervorming kan genoemd worden, omdat daarin een verandering van vorm gebeurt, zo is ook het woord zelfstandigheidsomzetting zeer juist en wijs gekozen door de Vaders, omdat, in het sacrament der Eucharistie, de volledige zelfstandigheid van één zaak in de volledige zelfstandigheid van een andere zaak omgezet wordt.

De manier waarop die verandering gebeurt, mag niet met nieuwsgierigheid onderzocht worden. #

Men moet hier de gelovigen vermanen, zoals de heilige Vaders herhaaldelijk aanbevolen hebben, dat ze niet al te nieuwsgierig mogen onderzoeken, op welke manier die verandering kan gebeuren : we kunnen ze immers toch niet begrijpen, en we vinden er ook geen voorbeelden van, zomin in de natuurlijke veranderingen als in de schepping der dingen. Wat hier gebeurt, weten we door het geloof ; hoe het gebeurt moeten we niet nieuwsgierig onderzoeken.

Niet minder voorzichtigheid is vereist om uit te leggen hoe het Lichaam van Christus volledig bevat is in elk deeltje van de Heilige Hostie. Best zal men daarover zo weinig mogelijk redetwisten ; doch als de christelijke liefde het vraagt, dan zal men eerst de geest der gelovigen wapenen met dit woord : “Bij God is niets onmogelijk„ 51.

Het Lichaam van Christus is niet in de Eucharistie als in een plaats. #

Verder zullen de pastoors aan de gelovigen leren dat Christus in dit sacrament niet is als in een plaats. Een zaak is maar in een plaats in zoverre zij enige uitgestrektheid bezit ; maar Christus is in het Heilig Sacrament, niet met een klein of een groot lichaam — dat zou tot de uitgestrektheid behoren —, maar met zijn zelfstandigheid. De zelfstandigheid van brood wordt veranderd in de zelfstandigheid van Christus, niet in zijn grootte of uitgestrektheid ; welnu, iedereen is er van overtuigd, dat een zelfstandigheid zowel in een kleine als in een grote ruimte kan bevat zijn. De zelfstandigheid van lucht en geheel haar natuur is in een klein gedeelte lucht juist zoals in een groot gedeelte ; gans de natuur van water is niet minder in een kleine kruik dan in een stroom. Vermits het Lichaam van de Heer de plaats inneemt van de zelfstandigheid van brood, moeten we erkennen dat het in het sacrament is op dezelfde wijze als de zelfstandigheid van brood er vóór de consecratie was. En voor de zelfstandigheid van brood heeft het geen belang dat er veel of weinig brood is.

De gedaanten van brood en wijn bestaan in dit sacrament, zonder de zelfstandigheid die er bij hoort. #

Nu blijft er nog een derde wonder over, dat in dit sacrament wel het grootste schijnt te zijn, doch dat gemakkelijker door de pastoors zal behandeld worden eens dat ze de twee voorgaande uitgelegd hebben : in dit sacrament bestaan de gedaanten van brood en wijn zonder de passende zelfstandigheid. We hebben reeds bewezen dat het Lichaam en het Bloed van de Heer waarlijk in dit sacrament zijn, zodat er niets meer overblijft van de zelfstandigheid van brood en wijn ; vermits die gedaanten niet kunnen gehecht zijn aan het Lichaam en het Bloed van Christus, blijft er geen andere uitleg over dan dat zij, boven alle orde van de natuur, op zich zelf bestaan zonder op enige zelfstandigheid te steunen. Deze lering werd ten allen tijde door de Katholieke Kerk voorgehouden, en is ook gemakkelijk te bevestigen door de gezaghebbende getuigenissen die wij vroeger aanhaalden om te bewijzen dat er in de Eucharistie niets overblijft van de zelfstandigheid van brood en wijn.

Waarom heeft Christus zijn Lichaam en zijn Bloed onder de gedaante van brood en wijn willen geven ? #

Het is best voor de godsvrucht van de gelovigen dat ze al die moeilijke vraagstukken van kant laten, en de majesteit van dit wonderbaar sacrament aanbidden en vereren, en de opperste Voorzienigheid van God bewonderen, die gewild heeft dat de hoogheilige Geheimen onder de gedaante van brood en wijn toegediend worden. Immers, het is in strijd met de menselijke natuur dat we mensenvlees zouden eten en bloed zouden drinken ; daarom heeft Hij in zijn grote wijsheid gewild dat zijn heilig Vlees en Bloed ons zou toegediend worden onder de gedaanten van het voedsel dat we dagelijks nuttigen en dat tevens het aangenaamste is.

Ook trekken wij hieruit nog twee grote voordelen : vooreerst zijn we beveiligd tegen de laster van de ongelovigen, waaraan we niet gemakkelijk zouden ontkomen moesten zij ons het Vlees van de Heer in zijn eigen gedaante zien eten. Verder hebben we hier een uitstekende gelegenheid om het geloof in onze harten te vermeerderen, omdat wij het Lichaam en Bloed van de Heer nutten zonder dat we met de zinnen kunnen waarnemen hetgeen werkelijk is; volgens de heilige Gregorius heeft het geloof geen verdienste meer als het menselijk verstand de waarheid bewijst van hetgeen we geloven.

Al wat we tot hiertoe uiteengezet hebben moet slechts met de grootste omzichtigheid behandeld worden, volgens de bekwaamheid van de toehoorders en de omstandigheden.

Welke voordelen geeft ons het waardig ontvangen van het Lichaam en het Bloed van de Heer ? #

Wat over de kracht en de vruchten van dit wonderbaar sacrament kan gezegd worden, dat belangt alle gelovigen aan, en die kennis is zonder twijfel voor allen ten zeerste noodzakelijk. Al wat zo breedvoerig behandeld wordt over dit sacrament, moet hoofdzakelijk dienen om de gelovigen beter het nut van de Eucharistie te doen begrijpen. Het is echter niet mogelijk er al de onmetelijke voordelen en vruchten van aan te tonen, daarom zullen de pastoors er zich bij beperken, door één of meer beschouwingen te bewijzen welk een overvloed van alle goed deze hoogheilige Geheimen in zich besluiten.

Daarin zullen zij enigszins gelukken, als zij de kracht en het wezen van alle sacramenten uitleggen, en dan de Eucharistie aan een bron vergelijken en de andere sacramenten aan beken. Want waarlijk en zelfs noodzakelijk moeten we dit sacrament de bron van alle genaden noemen, vermits het op wonderbare wijze de bron bevat van alle hemelse gunsten en gaven, de Insteller van alle sacramenten, Christus onze Heer ; Hij is de bron waaruit voortvloeit al het goede en volmaakte dat de andere sacramenten bevatten. Hieruit kan men gemakkelijk afleiden welke overheerlijke gaven van de goddelijke genade ons door dit sacrament geschonken worden.

De Heilige Eucharistie is voor de ziel wat brood en wijn is voor het lichaam. #

Om die gaven beter te begrijpen, zal het ook nuttig zijn de natuur van het brood en de wijn, die de zinnebeelden zijn van dit sacrament, na te gaan. Want al de voordelen die het gebruik van brood en wijn aan het lichaam verleent, geeft de Heilige Eucharistie aan de ziel, op een beter en meer volmaakte wijze, tot haar geluk en zaligheid. Immers, dit sacrament wordt niet in onze zelfstandigheid omgezet, zoals brood en wijn, maar wij worden in zijn wezen veranderd ; terecht kunnen we hier de woorden van de heilige Augustinus toepassen : “Ik ben het voedsel der sterken ; groei, en eet me ; doch gij zult mij niet in u veranderen, zoals het gaat met het voedsel van het lichaam, gij zult zelf in mij veranderd worden„ 52.

Hoe wordt door dit sacrament de genade gegeven ? #

Vermits “de genade en de waarheid door Jezus Christus gekomen is„ 53, moet zij ook neerdalen in de ziel, als zij rein en heilig Hem ontvangt die van zichzelf gezegd heeft : “Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem„ 54. Want degenen die dit sacrament nuttigen met verlangen naar de vroomheid en de godsdienstigheid, worden, zonder de minste twijfel, door het ontvangen van de Zoon van God, als levende ledematen opgenomen in zijn Lichaam. Er staat immers geschreven: “Wie mij eet, zal ook leven voor mij„ 55, en “het brood, dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld„ 56. Die woorden legt de heilige Cyrillus uit als volgt: “Het Woord van God heeft aan het vlees, waarmee het zich verenigde, een levendmakende kracht verleend. Het past dus dat Het op wonderbare wijze met onze lichamen verenigd wordt door zijn Heilig Lichaam en zijn kostbaar Bloed, die wij met levendmakende zegen ontvangen onder de gedaanten van brood en wijn„ 57.

De mens die dood is door de zonde, wordt niet levend gemaakt door het ontvangen van de Heilige Eucharistie. #

De genade wordt gegeven door de Heilige Eucharistie ; doch de pastoors moeten er op wijzen dat men zulks niet mag verstaan alsof het niet nodig zou zijn reeds de genade te bezitten om dit sacrament met vrucht te ontvangen. Evenals het natuurlijk voedsel niets kan baten aan een dood lichaam, zo kunnen de heilige Geheimen ook geen voordeel bijbrengen aan een ziel die niet leeft naar de geest. Het is ook om die reden dat de Zaligmaker de gedaanten van brood en wijn koos, om te betekenen dat dit sacrament niet ingesteld is om de ziel terug te roepen tot het leven maar om ze in het leven te houden.

Allen die de Heilige Eucharistie willen nuttigen, moeten de eerste genade bezitten, zoniet eten en drinken zij hun veroordeling 58 ; doch ook die eerste genade wordt maar gegeven aan degenen die verlangen dit sacrament te ontvangen : het is immers de bekroning van alle sacramenten, het zinnebeeld van de eenheid en de broederband in de Kerk, en buiten de Kerk kan niemand de genade bekomen.

Hoe wordt de ziel versterkt door dit geestelijk voedsel ? #

Evenals het natuurlijk voedsel niet alleen het lichaam in leven houdt, maar het ook versterkt en aan de smaak dagelijks nieuwe voldoening en genot verschaft, zo onderhoudt ook het eucharistische voedsel de ziel, vermeerdert haar krachten en doet de geest meer behagen vinden in de goddelijke dingen : om die reden kan men in volle waarheid zeggen dat de genade door dit sacrament verleend wordt. Terecht immers kan het vergeleken worden met het manna, dat de zoetigheid van allen smaak in zich besloot 59.

De Eucharistie vergeeft de dagelijkse zonden. #

Het valt niet te betwijfelen dat de Eucharistie de lichtere zonden, die men gewoonlijk dagelijkse zonden noemt, vergeeft en kwijtscheldt. Want al wat de ziel door de drift van de begeerlijkheid verliest als ze kleine fouten bedrijft, dat herstelt de Eucharistie met die fouten uit te wissen. Zo ook — om bij dezelfde vergelijking te blijven — herstelt het lichamelijk voedsel de krachten die het lichaam dagelijks verliest door de natuurlijke warmte, Het is daarom dat de heilige Ambrosius over dit hemels sacrament mocht zeggen : “Dit dagelijks Brood wordt genuttigd als geneesmiddel voor de dagelijkse zwakheid„ 60. Hier worden echter slechts die zonden bedoeld, die door hun genot en gevoel de ziel niet volledig bewegen.

Dit sacrament bevrijdt de ziel ook van het kwaad. #

Deze heilige Geheimen bezitten ook nog de kracht, om ons vrij en onbesmet te bewaren van grote zonden, ons te beschermen tegen de aanval van de bekoringen, en ons, als door een hemels geneesmiddel, te versterken zodat we door het dodend vergift der driften niet aangetast of bedorven worden. Volgens de heilige Cyprianus is het ook om die reden dat weleer in de Katholieke Kerk de gewoonte bestond dat de bisschoppen het Lichaam en Bloed van de Heer toedienden aan de gelovigen die door de dwingelanden, om wille van hun christelijk geloof, tot pijnigingen en dood verwezen werden, opdat zij niet in de heilzame strijd zouden bezwijken, overwonnen door de bitterheid van het lijden.

Ook bedwingt en beteugelt dit sacrament de drift van het vlees : om de gloed van de liefde in onze zielen te ontsteken, moet het noodzakelijk de brand van de begeerlijkheid blussen.

Dit sacrament geeft ons toegang tot het eeuwig leven. #

Eindelijk, om met één woord al de voordelen en weldaden van dit sacrament samen te vatten, kunnen we zeggen dat de Heilige Eucharistie de hoogste kracht bezit om ons de eeuwige glorie te verschaffen ; er staat immers geschreven : “Wie mijn Vlees eet en mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en ik zal hem op de uiterste dag doen verrijzen„ 61. Door de genade van dit sacrament genieten de gelovigen, reeds in dit leven, de opperste vrede en rust van geweten; versterkt door zijn kracht, stijgen ze op tot de eeuwige glorie en zaligheid, als de tijd gekomen is om dit leven te verlaten, evenals Elias, door de kracht van het brood dat de engel hem bracht, kon wandelen tot op de berg Horeb 62.

Dit alles zullen de pastoors breedvoerig kunnen uitleggen, als ze het zesde hoofdstuk van Johannes behandelen, waarin de menigvuldige uitwerkselen van dit sacrament aangewezen worden ; ze kunnen ook de wonderdaden van Christus doorlopen en aantonen dat, zo wij met volle recht de mensen gelukkig achten die Jezus, tijdens zijn sterfelijk leven, onder hun dak mochten ontvangen, of de gezondheid weerkregen met slechts de boord van zijn kleed aan te raken, dat wij toch nog veel zaliger en gelukkiger zijn ; bekleed met zijn onsterfelijke glorie, gewaardigt Hij zich in onze ziel binnen te treden om al onze wonden te genezen, en ons met zich te verenigen, versierd met zijn heerlijkste gaven.

Op hoeveel manieren kunnen wij communiceren ? #

Men moet ook aanleren wie deelachtig kan worden aan die uitstekende voordelen van de Heilige Eucharistie, die wij zo-even genoemd hebben, en er bijvoegen dat men op verscheiden manieren kan communiceren : zo zal het gelovige volk de beste gaven leren betrachten.

Met veel wijsheid hebben de Vaders, volgens de verklaring van de Kerkvergadering van Trente, drie manieren onderscheiden waarop men dit sacrament kan ontvangen. Sommigen ontvangen enkel het sacrament, zoals de zondaars, die het aandurven de heilige Geheimen met onreine mond en hart te nuttigen : over hen zegt de Apostel dat zij het Lichaam van de Heer onwaardig eten en zijn Bloed onwaardig drinken 63. Daarover schrijft de heilige Augustinus : “Hij die in Christus niet blijft, en in wie Christus niet blijft, eet zijn Vlees niet op geestelijke wijze, al heeft hij ook vleselijk en zichtbaar zijn tanden gedrukt in het sacrament van het Lichaam en het Bloed„ 64. Wie met zulke gesteltenissen de heilige Geheimen ontvangt, haalt er niet alleen geen voordeel uit, maar “eet en drinkt zijn eigen vonnis„ 65, volgens de woorden van de Apostel.

Anderen ontvangen enkel de Heilige Eucharistie in de geest : zij wensen en verlangen het hemels Brood te nuttigen, ontstoken door een levendig geloof, dat werkt door de liefde 66 ; daardoor ontvangen zij wel niet al de vruchten van de Heilige Communie, maar toch trekken zij daar grote voordelen uit.

Anderen, eindelijk, ontvangen de Heilige Eucharistie in werkelijkheid en tevens in de geest : volgens de lering van de Apostel onderzoeken zij eerst zichzelf 67, en‚ met het bruiloftskleed getooid 68 naderen zij tot het goddelijk feestmaal, waaruit zij de overvloedige vruchten meedragen die wij reeds opsomden. Daaruit blijkt dat degenen, die kunnen bereid zijn om het Lichaam van de Heer sacramenteel te nuttigen, en zich vergenoegen met het op geestelijke wijze te ontvangen, zich van grote en hemelse voordelen beroven.

Men moet zich voorbereiden tot de Heilige Communie. #

Men moet ook aan de gelovigen leren hoe hun ziel moet voorbereid zijn vóór dat ze de Heilige Eucharistie komen ontvangen. En om te tonen dat die voorbereiding ten zeerste noodzakelijk is, zal men hun het voorbeeld van de Zaligmaker voor ogen stellen.

De apostelen waren reeds rein toen Jezus hun het Sacrament van zijn kostbaar Vlees en Bloed gaf, en niettemin waste Hij hun de voeten ; zo wilde Hij ons leren dat wij alle mogelijke zorg moeten besteden, opdat er niets zou ontbreken aan de volmaakte zuiverheid en onschuld van onze ziel, als wij de heilige Geheimen gaan ontvangen. Verder moeten de gelovigen ook begrijpen dat degene, die met de beste gesteltenissen en na zorgvuldige voorbereiding de Heilige Eucharistie ontvangt, daardoor de heerlijkste gaven der hemelse genade bekomt, doch dat hij die onvoorbereid communiceert, niet alleen er geen voordeel uit haalt, maar er zelfs nadeel bij ondergaat. Het is eigen aan de beste en heilzaamste dingen dat ze zeer nuttig zijn als ze op het gepaste ogenblik gebruikt worden, doch dat ze dood en verderf brengen als er een ongepast gebruik van gemaakt wordt. Het moet ons dan niet verwonderen dat de grote en heerlijke gaven van God ons machtig helpen om de hemelse glorie te bekomen als we ze goed ontvangen, doch dat ze de eeuwige dood veroorzaken zo we ze onwaardig nuttigen.

Dat leert ons ook het voorbeeld van de ark van de Heer: die ark van het verbond was het heiligste dat het Joodse volk bezat, door die ark had God ook aan zijn volk grote en talloze weldaden geschonken ; doch als ze in de handen van de Filistijnen gevallen was bracht ze hun dodelijke en schandige kwalen 69. En ook met het voedsel gaat het zoo: het voedt en onderhoudt het lichaam, als het met een gezonde maag genomen wordt, maar als de maag ontsteld is en met kwade vochten gevuld, veroorzaakt het zware ziekten.

Hoe moet men zich voorbereiden ? #

Als eerste voorbereiding tot de Heilige Communie is vereist, dat de gelovigen onderscheid maken tussen deze heilige Tafel en profane tafels, tussen dit hemels Brood en het gewone. Dit onderscheid wordt gemaakt als wij vast geloven dat hier tegenwoordig is, het ware Lichaam en Bloed van de Heer die de Engelen in de hemel aanbidden 70, die met een wenk de zuilen van de hemel doet sidderen en beven 71, die met zijn glorie hemel en aarde vervult 72. Het is zo dat we het Lichaam van de Heer moeten onderscheiden, volgens de vermaning van de Apostel ; we moeten echter meer bezorgd zijn om de grootheid van dit mysterie te eren, dan om er de waarheid van te doorgronden in twistvragen.

Als tweede voorbereiding is het ten zeerste noodzakelijk dat ieder bij zichzelf nagaat of hij in vrede leeft met de mensen, of hij zijn naaste uitterharte liefheeft. Mattheus zegt immers : “Als gij uw offergave naar het altaar brengt en daar indachtig wordt dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offergave voor het altaar liggen, en ga u eerst met uw broeder verzoenen, en kom dan en draag uw offer op„ 73.

Vervolgens hebben we met zorg te onderzoeken of we niet besmet zijn met een doodzonde, die we moeten betreuren, en waarvan we eerst moeten gezuiverd worden door het geneesmiddel van het berouw en de biecht. Het heilig Concilie van Trente heeft immers bepaald dat niemand, die een doodzonde bedreven heeft, hoe groot ook zijn leedwezen moge zijn, de Heilige Eucharistie mag ontvangen alvorens gezuiverd te zijn door het sacrament der biecht, als er gelegenheid is om een priester te vinden.

Verder zullen we in stilte overwegen hoe onwaardig we zijn om die goddelijke weldaad van de Heer te ontvangen. Evenals de honderdman, over wie de Zaligmaker zelf getuigde dat hij zo groot geloof in Israël niet gevonden had, zullen we van harte zeggen : “Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt„ 74. Stellen wij ons ook de vraag, of wij met Petrus kunnen bevestigen : “Heer, Gij weet dat ik U liefheb„ 75. Want wij mogen niet vergeten dat degene, die zonder bruiloftskleed ging aanzitten aan het feestmaal van de Heer, in een duisteren kerker geworpen werd en ter dood veroordeeld.

Ook een lichamelijke voorbereiding is nodig. #

Niet alleen de ziel, maar ook het lichaam heeft voorbereiding nodig. Want we moeten nuchter ter Heilige Tafel naderen, zodat we ten minste van af middernacht, tot op het ogenblik waarop we de Heilige Eucharistie ontvangen, volstrekt niets gegeten of gedronken hebben. De waardigheid van dit groot sacrament vraagt ook, dat de gehuwden zich enkele dagen van geslachtelijke omgang onthouden, naar het voorbeeld van David, die, alvorens de toonbroden van de priester aan te nemen, verklaarde dat hij en zijn dienaars sinds drie dagen geen betrekking meer gehad hadden met hun vrouwen.

Ziedaar het voornaamste dat de gelovigen moeten onderhouden, om zich voor te bereiden tot een waardig ontvangen van de heilige Geheimen. Al wat men hier nog zou kunnen bijvoegen, kan gemakkelijk tot deze punten herleid worden.

Alle christenen zijn verplicht ten minste eens in het jaar de Heilige Communie te ontvangen. #

Sommigen zouden misschien kunnen traag worden om dit sacrament te ontvangen, door de gedachte dat de voorbereiding te lastig en te moeilijk is. Daarom moeten we de gelovigen dikwijls vermanen, dat de verplichting van de Heilige Eucharistie te ontvangen, voor allen bestaat. De Heilige Kerk heeft ook vastgesteld, dat alwie niet ten minste eens in het jaar, rond Pasen, communiceert, uit haar gemeenschap moet gesloten worden.

Hoe dikwijls en wanneer moet men communiceren ? #

Toch zullen de gelovigen zich niet tevreden stellen met aan dit gebod te gehoorzamen en slechts eens in het jaar het Lichaam van de Heer te nuttigen, ze zullen het als een plicht aanzien herhaaldelijk te communiceren. Nochtans kan men niet in een vasten regel voor allen bepalen of het best is alle maanden of alle weken of alle dagen te communie te gaan ; het voorschrift van de heilige Augustinus is het zekerste : “Leef zodanig, dat gij dagelijks kunt communiceren„. Daarom zullen de pastoors de gelovigen dikwijls aanzetten om, evenals zij het nodig oordelen dagelijks hun lichaam te voeden, ook niet na te laten dagelijks hun ziel te spijzigen en te versterken met dit sacrament. Het is immers duidelijk dat het geestelijk voedsel niet minder nodig is voor de ziel, dan het stoffelijk voedsel voor het lichaam. Het zal nuttig zijn hier nogmaals nadruk te leggen op de grote en goddelijke weldaden, die wij, zoals reeds vroeger gezegd werd, door het sacramenteel ontvangen van de Heilige Eucharistie bekomen. Men kan ook nog het voorbeeld van het manna aanhalen, waarmee de Israëlieten dagelijks hun lichamelijke krachten moesten herstellen, en de getuigenissen van de Vaders, die het veelvuldig ontvangen van dit sacrament ten zeerste aanbevelen. Sint Augustinus is niet de enige die gezegd heeft : “Gij zondigt dagelijks, communiceer ook dagelijks„ 76: alwie de werken leest van de heilige Vaders die over deze stof geschreven hebben, zal dadelijk bemerken dat dit het algemeen gevoelen is.

De gewoonte van de veelvuldige communie bestond vroeger in de Kerk. #

Uit de Handelingen der Apostelen leren we dat de christenen van die tijd dagelijks communiceerden 77. Al diegenen die toen het christen geloof beleden, waren zozeer door een ware en rechtzinnige liefde ontstoken, dat ze zich zonder ophouden bezig hielden met bidden en andere godvruchtige werken en dagelijks bereid gevonden werden om de heilige Geheimen van het Lichaam des Heeren te nuttigen. Die gewoonte, die scheen te verzwakken, heeft de heilige paus en martelaar Anacletus gedeeltelijk heropgewekt : hij schreef voor dat de dienaars, die het heilig Misoffer bijwoonden, zouden communiceren, en bevestigde dat ook de apostelen dit voorgeschreven hadden. De gewoonte heeft ook lang bestaan in de Kerk, dat de priester, na het Misoffer, als hij gecommuniceerd had, zich tot het aanwezige volk keerde, en de gelovigen uitnodigde tot de heilige Tafel met deze woorden : “Broeders, komt te communie„, en alwie bereid was ging dan met de diepste godsvrucht de heilige Geheimen ontvangen. Doch later is de liefde en de ijver voor de godsvrucht zozeer verflauwd, dat de gelovigen slechts zeer zelden te communie gingen ; dan heeft Paus Fabianus bepaald dat allen de Heilige Eucharistie driemaal in het jaar moesten ontvangen : met Kerstmis, Pasen en Sinksen, en die bepaling werd door vele Kerkvergaderingen bekrachtigd, vooral door het eerste concilie van Agathen. Eindelijk is het zover gekomen, dat niet alleen dat heilzaam voorschrift niet meer onderhouden werd, maar dat men zelfs de Heilige Communie verscheiden jaren uitstelde ; dan heef: het Concilie van Lateranen geboden dat de gelovigen ten minste eens in het jaar, rond het Paasfeest, het heilig Lichaam van de Heer zouden ontvangen, en dat de toegang tot de Kerk zou ontzegd worden aan degenen die dat gebod niet onderhouden.

Het past niet de Heilige Eucharistie toe te dienen aan kinderen die nog niet tot de jaren van verstand gekomen zijn. #

De wet van God, die bekrachtigd werd door het gezag van de Kerk, is van kracht voor alle gelovigen ; toch moet er uitzondering gemaakt worden voor hen die nog zo jong zijn dat zij het gebruik van hun verstand nog niet hebben. Die kunnen immers het onderscheid nog niet maken tussen de Heilige Eucharistie en gewoon brood, kunnen ook nog niet de gevoelens van eerbied en godsvrucht opwekken die nodig zijn om de heilige Communie te ontvangen. Dit schijnt ook niet met de inzichten van Christus overeen te komen ; Hij zegt immers : “Neemt en eet„, en het is toch klaar genoeg dat kleine kinderen niet bekwaam: zijn te nemen en te eten. Het is wel waar dat in sommige plaatsen de gewoonte bestaan heeft, ook aan kleine kinderkens de Heilige Eucharistie toe te dienen ; doch sinds lang heeft de Kerk dat gebruik afgeschaft, om de redenen die wij aangehaald hebben, en om andere die met de christelijke vroomheid zeer goed overeenstemmen.

Op welken ouderdom mogen de kinderen communiceren ? #

Niemand kan beter oordelen op welken ouderdom de heilige Communie aan de kinderen mag gegeven worden, dan de vader, en de priester aan wie zij hun zonden biechten : die kunnen immers best de kinderen onderzoeken en ondervragen, om te weten of zij enige kennis bezitten van dit wonderbaar sacrament en of ze er naar verlangen.

Krankzinnigen mag men soms tot de heilige Communie toelaten. #

Aan krankzinnigen, die niet bekwaam zijn tot gevoelens van godsvrucht, mag men de sacramenten niet toedienen. Nochtans, als ze vóór hun ziekte vroom en godsdienstig geleefd hebben, dan mag men hun, volgens decreet van de Kerkvergadering van Carthago, op het einde van hun leven de heilige Communie geven, op voorwaarde dat er geen gevaar bestaat van braking of andere oneerbiedigheid.

Leken mogen de heilige Communie niet onder de twee gedaanten ontvangen. #

Wat de manier van communiceren aangaat, zullen de pastoors aan de gelovigen leren dat, volgens de wet van de Heilige Kerk, niemand, buiten de priesters die het heilig Misoffer opdragen, de Heilige Eucharistie onder de twee gedaanten mag ontvangen, zonder toelating van de Kerk. Christus onze Heer, zo zegt de Kerkvergadering van Trente, heeft wel, in het laatste avondmaal, dit hoogwaardig Sacrament onder de gedaanten van brood en wijn ingesteld en het, onder die gedaanten, aan de apostelen gegeven ; doch daaruit volgt niet dat de Zaligmaker zou bevolen hebben de heilige Geheimen aan alle gelovigen onder beide gedaanten toe te dienen. Immers, als de Heer over dit sacrament sprak, noemde Hij gewoonlijk slechts één gedaante, bijvoorbeeld als Hij zegde : “Zo iemand van dit brood eet, zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven, is mijn Vlees voor het leven van de wereld… Wie dit brood eet, zal eeuwig leven„ 78.

Om welke redenen mogen de leken slechts onder één gedaante communiceren ? #

Het is duidelijk dat de Kerk door vele en zeer gewichtige redenen ertoe gebracht werd, de gewoonte van slechts onder één gedaante te communiceren, niet alleen goed te keuren maar ook te bekrachtigen met het gezag van haar bevel.

Vooreerst moet men vermijden dat het Bloed van de Heer op de grond zou uitgestort worden ; en dat zou moeilijk te vermijden zijn, als het aan een grote menigte volk moest toegediend worden.

Een tweede reden is, dat de Heilige Eucharistie altijd moet gereed zijn voor de zieken ; het was zeer te vrezen dat de gedaante van wijn zou zuur worden als ze lang bewaard bleef.

Ook zijn er velen die de smaak van de wijn, en zelfs de reuk niet kunnen verdragen. Wat om wille van het geestelijk welzijn gegeven wordt, mag aan het lichaam niet schaden, en daarom heeft de Kerk met veel wijsheid bepaald dat de gelovigen alleen de gedaante van brood zouden ontvangen.

Een bijkomende reden is, dat in sommige streken de wijn zeer schaars is, en slechts met grote onkosten en langs verre en moeilijke wegen van elders kan ingevoerd worden.

Doch de voornaamste reden is wel, dat de Kerk de ketterij willen uitroeien heeft, die beweerde dat Christus niet volledig onder elke gedaante aanwezig is : onder de gedaante van brood zou slechts het uitgebloede Lichaam tegenwoordig zijn, en onder de gedaante van wijn alleen het Bloed, Om beter de waarheid van het katholieke geloof vóór aller ogen te stellen, werd, met veel wijsheid, de Communie onder één gedaante ingevoerd.

Er zijn nog andere redenen, die uiteengezet worden door de schrijvers die deze stof behandelen ; als de pastoors het nodig oordelen, kunnen zij die ook aanhalen.

Alhoewel iedereen weet wie de bedienaar van dit sacrament is, moeten we daar nu toch ook over spreken, om volledig de lering van dit sacrament behandeld te hebben.

De priester is de bedienaar van dit sacrament. #

Men moet dus aan de gelovigen voorhouden dat alleen aan de priesters de macht gegeven werd om de Heilige Eucharistie te consacreren en aan de gelovigen uit te delen. De heilige Kerkvergadering van Trente leert ons dat de gewoonte altijd bestaan heeft in de Kerk dat de gelovigen van de priesters de sacramenten ontvangen, en dat de priesters die het heilig Misoffer opdragen, aan zichzelf de heilige Communie geven ; ze voegt er ook bij dat die gewoonte voortkomt van de overlevering der apostelen en met eerbied moet bewaard worden, vooral omdat Christus onze Heer ons daarvan het treffend voorbeeld gegeven heeft : Hij consacreerde zijn allerheiligste Lichaam en gaf het met eigen handen aan zijne apostelen.

Om op alle mogelijke wijzen voor de waardigheid. van dit groot sacrament zorg te dragen, werd niet alleen de macht om het toe te dienen aan de priesters voorbehouden, maar heeft de kerkelijke wet ook verboden dat iemand, die de heilige wijdingen niet ontvangen heeft, zonder dringende noodzakelijkheid de heilige vaten, het lijnwaad en al wat bij het voltrekken van het sacrament nodig is, zou aanraken.

De Heilige Eucharistie kan door slechte priesters geconsacreerd en toegediend worden. #

Daaruit kunnen zowel de priesters als de gelovigen begrijpen hoeveel eerbied en heiligheid gevergd wordt van hen die de Heilige Eucharistie willen consacreren of toedienen of ontvangen. Nochtans, wat we vroeger over de andere sacramenten gezegd hebben, namelijk dat ze ook geldig toegediend worden door slechte priesters, zo ze onderhouden al wat tot het wezen van het sacrament behoort, dat is ook waar voor de Heilige Eucharistie. Immers. we moeten geloven dat de sacramenten niet steunen op de verdiensten van de bedienaars, maar gevestigd zijn op de kracht en de macht van Christus onze Heer.

Tot hiertoe hebben we gehandeld over de Heilige Eucharistie als sacrament ; nu moeten we ze beschouwen als offer, opdat de pastoors zouden begrijpen wat ze, volgens het voorschrift van de heilige Kerkvergadering, op de Zondagen en feestdagen over dit geheim aan het gelovige volk moeten voorhouden.

De Heilige Eucharistie is het offer van de Nieuwe Wet. #

Dit sacrament is niet alleen een schat van hemelse rijkdommen, waardoor wij de genade en liefde van God over ons trekken zo wij er goed gebruik van maken, het is tevens een middel om Hem dank te zeggen voor de onmetelijke weldaden die Hij ons verleende. Hoe aangenaam en behaaglijk deze offerande is aan God, als ze behoorlijk en wettig opgedragen wordt, kunnen we begrijpen uit wat volgt. De offeranden van de Oude Wet, waarover geschreven werd : “Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild„ 79 en elders : “Zo Gij een offer gewild hadt, zou ik het U gegeven hebben, doch in brandoffers zult Gij geen behagen vinden„ 80, die offeranden behaagden zozeer aan God, dat de Schriftuur getuigt dat “de Heer er de zoete geur van geroken heeft„ 81, ’t is te zeggen, ze gunstig aangenomen heeft. Wat mogen wij dan niet verhopen van dit offer, waarin Diegene geslachtofferd en opgedragen wordt over wie een stem uit de hemel tweemaal zegde : “Deze is mijn welbeminde Zoon, in wie ik welbehagen heb„ 82! De pastoors zullen dat geheim met zorg uitleggen, zodat de gelovigen, als zij het heilig Misoffer bijwonen, met aandacht en godsvrucht leren beschouwen hetgeen in hun bijzijn gebeurt.

Om welke redenen heeft Christus de Heilige Eucharistie ingesteld ? #

Vooreerst zullen ze hun leren, dat Christus onze Heer de Heilige Eucharistie om een dubbele reden ingesteld heeft : ten eerste, om aan onze ziel een hemels voedsel te schenken, dat ons geestelijk leven zou beschermen en onderhouden, ten tweede, om aan de Kerk een altijddurend offer te geven, waardoor onze zonden zouden uitgeboet worden, en waardoor de hemelse Vader, die wij door onze misdaden dikwijls vergrammen, van de gramschap kon teruggebracht worden tot de barmhartigheid, en van de verdiende gestrengheid tot mededogen. Een beeld en gelijkenis van de Eucharistie vinden we in het paaslam, dat, als offer en sacrament, door de kinderen van Israël opgedragen en genuttigd werd.

Onze Zaligmaker kon ons, op het ogenblik waarop Hij zich aan God, zijn Vader, op het altaar van het kruis ging opdragen, geen schitterender bewijs van zijn onmetelijke liefde geven, dan met dit zichtbaar sacrificie in te stellen, waardoor het bloedige offer zou hernieuwd worden dat kort daarna eens op het kruis geofferd werd, en waardoor de gedachtenis van dat eerste offer dagelijks met groot voordeel zou gevierd worden door de Kerk, die over heel de wereld verspreid is.

Onderscheid tussen het sacrament en het offer. #

Er is een groot verschil tussen de Heilige Eucharistie als sacrament en als offer : het sacrament wordt in de consecratie voltrokken, en de kracht van het offer bestaat in de opoffering. Als de Heilige Eucharistie in de ciborie bewaard, of naar een zieke gedragen wordt, dan is ze wel sacrament, maar geen offer. Als sacrament is zij een oorzaak van verdienste voor allen die de Heilige Hostie ontvangen, en geeft zij al de voordelen die we hoger opgenoemd hebben ; als offer echter heeft zij niet alleen de kracht om te verdienen maar ook om te voldoen. Want evenals Christus in zijn lijden voor: ons verdiend en voldaan heeft, zo kunnen ook zij, die dit sacrificie opdragen en met ons gemeenschap hebben, de vruchten van het lijden van Jezus verdienen, en ook voldoen.

Wanneer is dit sacrificie van de Nieuwe Wet ingesteld. #

Over de instelling van dit sacrificie heeft de Kerkvergadering van Trente niet de minste twijfel overgelaten : ze heeft immers verklaard dat het in het laatste avondmaal door onze Heer Christus ingesteld werd, en tevens de banvloek uitgesproken over hen die beweren dat geen waar en eigenlijk offer aan God opgedragen wordt, of dat offeren hier niets anders betekent dan Christus geven om genuttigd te worden.

Het is niet toegelaten het offer op te dragen aan de heiligen of aan enig schepsel. #

Ook heeft de Kerkvergadering niet nagelaten zorgvuldig uit te leggen dat het offer aan God alleen opgedragen wordt. Want alhoewel de Kerk de gewoonte heeft soms Missen op te dragen ter gedachtenis en ter ere van de heiligen, toch leert zij dat dit sacrificie niet aan hen opgeofferd wordt, maar alleen aan God, die de heiligen met onvergankelijke glorie gekroond heeft. Het is daarom dat de priester nooit zegt : “Petrus, of Paulus, ik draag u dit offer op„ ; maar hij draagt het op aan God alleen, dankt Hem voor de schitterende zegepraal van de heilige martelaren, en smeekt hun bescherming af, opdat zij, wier gedachtenis wij op aarde vieren, zich gewaardigen voor ons in de hemel ten beste te spreken.

Waar heeft de Kerk de lering over het sacrificie en het priesterschap van de Nieuwe Wet geput ? #

Wat de Katholieke Kerk ons leert over de waarheid van dit sacrificie, heeft zij geput uit de woorden van de Heer : als Hij, de avond vóór zijn dood, aan zijne apostelen het bevel gaf de heilige Geheimen op te dragen, zegde Hij hun : “Doet dit tot mijn gedachtenis„. De heilige Kerkvergadering verklaart dat Hij hen dan als priesters aangesteld heeft, en bevolen dat zij zelf, en allen die hen in de priesterlijke bediening zouden opvolgen, zijn Lichaam zouden slachtofferen en opdragen. Dat bewijzen ook de woorden van de Apostel, in zijn brief aan de Corinthiërs : “Gij kunt niet én de beker van de Heer én de beker van de duivelen drinken ; gij kunt niet én aan de tafel van de Heer én aan de tafel van de duivelen deelachtig zijn„ 83. Evenals men, door de tafel van de duivelen, het altaar moet verstaan waarop men hun offerde, zo kan ook (om uit de redenering van de Apostel een redelijk besluit te kunnen trekken) de tafel van de Heer niets anders betekenen dan het altaar waarop aan de Heer het offer opgedragen werd.

Voorafbeelding en voorzeggingen van dit sacrificie. #

Als we in het Oud Testament voorafbeeldingen en voorzeggingen van dit sacrificie zoeken, dan treft ons vooreerst de duidelijke profetie van Malachias : “Van af de opgang der zon tot aan haar ondergang is mijn naam groot onder de volkeren ; op alle plaats wordt aan mijn naam een zuiver offer opgedragen, want mijn naam is groot onder de volkeren, zegt de Heer der legerscharen„ 84.

Ook werd deze offerande afgebeeld door verscheiden soorten van offeranden, zowel vóór als na het afkondigen van de Wet. Want al het goed, dat door die offeranden betekend werd, is besloten in dit ééne offer, dat de voltooiing en het einde van al de andere is. Toch vinden we nergens het beeld ervan zo volmaakt uitgedrukt, als in het offer van Melchisedech. De Zaligmaker zelf heeft verklaard dat Hij voor eeuwig aangesteld is als priester volgens de orde van Melchisedech, met in het laatste avondmaal zijn Lichaam en Bloed aan zijn Vader op te dragen onder de gedaanten van brood en wijn.

In de Mis wordt dezelfde offerande voltrokken als op het Kruis. #

Wij belijden, en moeten belijden, dat de offerande die in de Mis voltrokken wordt, volstrekt dezelfde is als diegene die op het Kruis opgedragen werd, evenals het ook één en hetzelfde slachtoffer is, Christus onze Heer, die zichzelf op het altaar van het kruis slechts éénmaal bloedig opgeofferd heeft. Het bloedig en het onbloedig offer zijn geen twee offers, doch slechts één ; en de offerande van dat offer wordt dagelijks hernieuwd in de Heilige Eucharistie, volgens het gebod dat de Heer gegeven heeft : “Doet dit tot mijn gedachtenis„

Er is ook slechts één Priester voor beide offeranden. #

Ook de priester is één en dezelfde, Christus. onze Heer, want de dienaars, die het sacrificie opdragen, handelen niet in eigen naam, maar in de naam van Christus, als ze zijn Lichaam en Bloed consacreren. Dat tonen ook de woorden van de consecratie : de priester zegt niet : “Dit is het Lichaam van Christus„, maar : “Dit is mijn Lichaam„ ; hij handelt dus in de naam van Christus als hij de zelfstandigheid van brood en wijn verandert in de zelfstandigheid van het Lichaam en het Bloed van Christus.

De Mis is een lof- en een zoenoffer. #

Vermits dit waar is, moet men zonder enige twijfel leren, zoals ook de heilige Kerkvergadering het gedaan heeft, dat het hoogheilig Sacrificie van de Mis niet alleen een lof- en dankoffer is, en ook niet alleen een gedachtenis van de offerande die op het Kruis opgedragen werd : het is ook werkelijk een zoenoffer, waardoor wij met God verzoend worden en zijn gunst verdienen. Zo wij dan met een zuiver hart, een levendig geloof en een diepe droefheid over onze zonden, die allerheiligste offerande opdragen, dan bekomen we, zonder de minste twijfel, barmhartigheid van God en hulp op gepasten tijd. Want de Heer vindt zoveel behagen in de gever van dit slachtoffer, dat Hij ons de gave van genade en boetvaardigheid schenkt en onze zonden vergeeft. Daarom zegt de kerk ook, in een van haar plechtige gebeden, dat het werk van onze zaligheid voltrokken wordt telkens de gedachtenis van deze offerande gevierd wordt 85 : immers door dit onbloedig sacrificie dalen de overvloedige vruchten van het bloedig sacrificie op ons neer.

Ook aan de overledenen schenkt het Misoffer voordelen. #

De pastoors zullen verder nog leren dat de kracht van dit sacrificie zo groot is, dat het niet alleen voordelen verschaft aan hem die het opdraagt en nuttigt, maar ook aan alle gelovigen, hetzij ze nog met ons op aarde leven, hetzij ze reeds in de Heer ontslapen zijn, maar nog niet volkomen gezuiverd. Want volgers de allerzekerste overlevering der apostelen wordt het niet minder tot voordeel der overledenen opgedragen dan voor de zonden, straffen, voldoeningen en alle noodwendigheden der levenden.

Geen enkele Mis kan persoonlijk genoemd worden. #

Daaruit blijkt dat alle Missen als algemeen moeten aanzien worden, vermits zij voor het gemeenschappelijk nut en heil van alle gelovigen opgedragen worden.

Betekenis van de ceremoniën van de Mis. #

Dit sacrificie wordt met vele merkwaardige en plechtige ceremoniën opgedragen, en geen daarvan mag men als overtollig of nutteloos aanzien : zij dienen immers allen om de majesteit van dit groot offer beter te doen uitschijnen, en om de gelovigen, door het zien van de heilzame geheimen, op te wekken tot het beschouwen van de goddelijke zaken die in dit sacrificie besloten zijn. Het is echter niet nodig, daarover meer te zeggen, vooreerst omdat deze stof een meer uitgebreide verklaring zou vragen dan met ons opzet overeenkomt, en ook omdat de talloze boekjes en verklaringen die daarover geschreven werden, door vrome en geleerde mannen, voor alle priesters gemakkelijk te bereiken zijn. Het zal dan wel volstaan dat we, met de hulp van God, de voornaamste punten behandelden, die betrekking hebben op de Heilige Eucharistie, als sacrament en als offer.


  1. Cor. XI, 30. ↩︎

  2. Jo. XIII, 1. ↩︎

  3. I Cor. XI, 23 et seqq. ; Matth. XXVI, 26 ; Marc. XIV, 22 ; Luc. XXII, 19. ↩︎

  4. Rom. VI, 23. ↩︎

  5. Ps. CX, 3, 4. ↩︎

  6. I Cor. X, 16. ↩︎

  7. Damasc. de Fide orthod. lib. IV, c. 14. ↩︎

  8. Jo. VI, 56. ↩︎

  9. Luc. XXII, 19. ↩︎

  10. I Cor. XI, 26. ↩︎

  11. Matth. XXVI, 26 ; Marc. XIV, 22 ; Luc. XXII, 19. ↩︎

  12. Jo. VI, 41. ↩︎

  13. Levit. XXIV, 5. ↩︎

  14. Matth. XXVI, 17. ↩︎

  15. S. Chrysost., hom. LXXXIII, in Matth. ↩︎

  16. I Cor, V, 7, 8. ↩︎

  17. Matth. XXVI, 29. ↩︎

  18. Apoc. XVII, 15. ↩︎

  19. Honor., lib, III Decret. I de celebr. Miss., cap. 13. ↩︎

  20. Jo. VI, 56. ↩︎

  21. Matth. XXVI, 26 ; Luc. XXII, 19 ; I Cor. XI, 24, 25 ↩︎

  22. Hebr. X, 19. ↩︎

  23. Rom. III, 25, 26. ↩︎

  24. Hebr. IX, 18. ↩︎

  25. Hebr. IX, 15. ↩︎

  26. Matth. XXVI, 28. ↩︎

  27. Luc. XXII, 20. ↩︎

  28. Hebr. IX, 28. ↩︎

  29. Jo. XVII, 9. ↩︎

  30. I Cor. XI, 29. ↩︎

  31. I Cor. XI, 28, 29. ↩︎

  32. I Cor. X, 16. ↩︎

  33. S. Dion. de eccl. hierarch., cap. 7 ↩︎

  34. Prov. VIII, 31. ↩︎

  35. De consecrat. dist. 2. ↩︎

  36. Luc. XXII, 17. ↩︎

  37. Conc. Trid. sess. 13, can. 2. ↩︎

  38. Matth. XXVI, 26. ↩︎

  39. Jo. VI, 52. ↩︎

  40. id. VI, 54. ↩︎

  41. id. VI, 56. ↩︎

  42. S. Ambr., lib. 4 de sacr., cap. 4. ↩︎

  43. Ps. CXXXIV, 6. ↩︎

  44. De consecr., dist. 2. ↩︎

  45. S. Hilar., de Trinit., lib. 8. ↩︎

  46. Gen. XVIII, 2. ↩︎

  47. Act. I, 10. ↩︎

  48. S. Ambr., lib. 4 de sacr., c. 4. ↩︎

  49. De consecr., dist. 2. ↩︎

  50. Lib. IV de fide orthod., c, 14. ↩︎

  51. Luc. I, 37. ↩︎

  52. S. Aug., confessiones, lib, VII, c. 10. ↩︎

  53. Jo. I, 17. ↩︎

  54. Jo. VI, 57. ↩︎

  55. Jo. VI, 58. ↩︎

  56. Jo. VI, 52. ↩︎

  57. S. Cyrill, lib. IV in Joan., c. 14. ↩︎

  58. I Cor. XI, 20. ↩︎

  59. Sap. XVI, 20. ↩︎

  60. Lib. IV. de sacr., cap. VI, et lib. V, cap. IV. ↩︎

  61. Jo. VI, 55. ↩︎

  62. III Reg. XIX, 8. ↩︎

  63. I Cor. XI, 27. ↩︎

  64. In Jo. Tract. XXVI, 18. ↩︎

  65. I Cor. XI, 29. ↩︎

  66. Gal. V, 6. ↩︎

  67. I Cor. XI, 28. ↩︎

  68. Matth. XXII, 11. ↩︎

  69. IV Reg. V. ↩︎

  70. Ps. XCVI, 8. ↩︎

  71. Job XXVI, 11. ↩︎

  72. Isai. VI, 3. ↩︎

  73. Matth. V, 23, 24. ↩︎

  74. Matth. VIII, 8, 10. ↩︎

  75. Jo. XXI, 15. ↩︎

  76. S. Aug., sermo 28 de verbis Domini. ↩︎

  77. Act. II, 42, 46. ↩︎

  78. Jo. VI, 52, 59. ↩︎

  79. Ps. XXXIX, 7. ↩︎

  80. Ps. L, 19. ↩︎

  81. Gen. VIII, 21. ↩︎

  82. Matth. III, 17, XVII, 5. ↩︎

  83. I Cor. X, 21. ↩︎

  84. Malach. I, 11. ↩︎

  85. Dom. IX post Pent. ↩︎