Hoe moeten we bidden ?

Hoe moeten we bidden ? #

We moeten bidden in geest en in waarheid. #

Er is veel aan gelegen hoe we bidden ; want het gebed is goed en heilzaam, maar het dient tot niets als het niet goed gedaan wordt. Dikwijls bekomen we niet wat we vragen, zegt de heilige Jacobus, omdat we niet goed vragen 1. Daarom zullen de pastoors aan de gelovigen leren welke de beste manier van bidden is, zowel in het bijzonder als in het openbaar. Die voorschriften van het christelijk gebed heeft Christus onze Heer ons zelf geleerd.

We moeten bidden in geest en in waarheid, want de hemelse Vader zoekt dienaars die Hem in geest en in waarheid aanbidden 2. Zo bidt men, als men het doet met al de vurigheid van de geest en met een brandend verlangen in het hart. Het mondgebed is niet uitgesloten door die geestelijke manier van bidden ; toch menen we de voorkeur te mogen geven aan het gebed dat uit een vurig gemoed opstijgt ; en God, die de verborgen gedachten van de mensen kent, verhoort dit gebed, ook als het niet in woorden uitgedrukt wordt. Hij verhoorde het inwendig gebed van Anna, de moeder van Samuël ; toch lezen we over haar dat zij al wenend bad, en enkel de lippen bewoog 3. Ook David bad op die wijze; hij zegt immers : “Mijn hart heeft tot U gesproken, mijn aangezicht heeft U gezocht„ 4. Veel andere voorbeelden van dit gebed vindt men in de Heilige Schriftuur.

Nut van het mondgebed. #

Het mondgebed heeft zijn eigen nut en noodzakelijkheid : het vermeerdert de vurigheid van het gemoed, en doet de godsvrucht ontbranden bij degene die bidt, Dat schreef de heilige Augustinus aan Proba: “Soms wekken we ons zelf op door woorden en andere tekens, om de vurigheid van onze begeerte te vermeerderen. Soms ook worden wij gedwongen, door de begeerte van ons hart en door de godsvrucht, onze gedachten in woorden uit te drukken. Want als ons gemoed in vreugde opspringt, dan past het dat onze tong mee jubelt ; en het betaamt voorzeker ook dat we een dubbel offer brengen, een geestelijk en een lichamelijk offer. Uit de Handelingen der Apostelen, en uit de brieven van Sint Paulus weten we dat het mondgebed ook bij de apostelen in gebruik was„ 5.

In het privaat gebed is het gebruik van woorden niet even noodzakelijk als in het openbaar gebed. #

Vermits er een dubbele manier van bidden bestaat, privaat en openbaar, moet men ook hetzelfde onderscheid maken voor het mondgebed : in het privaat gebed helpt het gebruik van woorden om de aandacht en de godsvrucht te bevorderen ; in het openbaar gebed, dat ingesteld werd om de godsdienstigheid van het volk op te wekken, is het gebruik van woorden op bepaalde tijden onmisbaar.

Alleen de christenen bidden in de geest ; zij moeten een langdurig gebed niet versmaden. #

De gewoonte van te bidden in de geest is eigen aan de christenen, en wordt niet gevonden bij de ongelovigen ; daarover zegde Christus onze Heer : “Als gij bidt, brabbelt dan niet zoals de heidenen ; want zij menen dat zij om hun veelpraterij zullen verhoord worden. Weest dus niet gelijk zij ; want uw Vader weet wat gij nodig hebt, voor dat gij het Hem gevraagd hebt„ 6.

Christus veroordeelt de veelpraterij : doch een langdurig gebed, dat uit een diep en bestendig gevoelen voortkomt, verwerpt Hij niet, integendeel, Hij zet er ons toe aan door zijn voorbeeld : niet alleen bracht Hij ganse nachten door in gebed 7, maar Hij herhaalde ook tot driemaal toe hetzelfde gebed. 8. We moeten dus alleen besluiten dat een ijdel opzeggen van woorden door God niet verhoord wordt.

God verwerpt het gebed van schijnheiligen. #

Het gebed van schijnheilige mensen komt niet uit het hart. Daarom geeft Christus onze Heer ons een afschrik van hun manier van bidden, door deze woorden : “Als gij bidt, weest dan niet gelijk de huichelaars; want zij staan gaarne te bidden in de Synagogen en op de hoeken van de straten, om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, ik zeg u, zij hebben hun loon reeds ontvangen. Doch gij, als gij bidt, ga in uw binnenkamer en sluit uw deur, en bid uw Vader die in ’t verborgen is; en uw Vader, die in ’t verborgen ziet, zal het u vergelden„ 9. Door de binnenkamer, waarvan hier spraak is, kan men het hart van de mens verstaan ; het is niet voldoende er binnen te gaan, we moeten het ook sluiten, om te beletten dat er iets van buiten indringe of binnensluipe dat de volmaaktheid van het gebed zou verminderen. Dan zal de hemelse Vader, die alle geesten en hun diepste gedachten doorschouwt, het verzoek inwilligen van hem die bidt.

We moeten niet ophouden met bidden als we niet onmiddellijk verhoord worden. #

Het gebed moet ook volhardend zijn. De kracht van de volharding leert Christus ons door het voorbeeld van de rechter, die God niet vreesde en geen mens ontzag, en toch recht verschafte aan een weduwe om wille van haar volhardend en aanhoudend verzoek 10. Zo moeten ook onze gebeden tot God volhardend zijn, en we mogen het voorbeeld niet navolgen van degenen die het bidden moe worden als ze, na één of twee gebeden, niet bekomen hebben wat ze vroegen. Het vervullen van deze plicht mogen we nooit moe worden: dat leren ons Christus en de apostelen. En als we soms onze wil voelen verzwakken, dan moeten we aan God de sterkte vragen om te volharden.

Christus beveelt ons in zijn Naam te bidden. #

De Zoon van God wil ook dat ons gebed zijn Vader bereikt in zijn Naam ; door de verdienste en de genade van onze Middelaar zal het gebed krachtig genoeg worden om door de hemelse Vader verhoord te worden. We lezen bij de heilige Johannes: “Voorwaar, voorwaar ik zeg u: wat ge de Vader vragen moogt in mijn Naam, dat zal Hij u geven. Tot nog toe hebt gij niets in mijn Naam gevraagd. Vraagt, en gij zult verkrijgen, opdat uw blijdschap volkomen zij„ 11 ; en elders: “Al wat ge in mijn Naam zult vragen, dat zal ik doen„ 12.

We moeten de vurigheid van de heiligen navolgen, en niet alleen vragen maar ook danken. #

Volgen we de brandende ijver na, waarmede de heiligen baden. En voegen we, bij ons smeekgebed, ook een dankzegging, naar het voorbeeld van de apostelen, die dit gebruik altijd onderhouden hebben, zoals blijkt uit de brieven van de Apostel.

Om ons gebed kracht bij te zetten, moeten we ook vasten en aalmoezen geven. #

Voegen we ook het vasten en de aalmoes bij het gebed. Het vasten past zeker bij het gebed ; want als we overladen zijn met spijs en drank, dan is ook onze geest zozeer bezwaard dat we niet kunnen opblikken naar God, en aan de betekenis van het gebed niet kunnen denken.

En ook de aalmoes houdt innig verband met het gebed. Wie zou durven zeggen dat hij de liefde bezit, als hij de middelen heeft om de arme te helpen die moet leven door de liefdadigheid van anderen, en hem toch niet ter hulp komt ? En hoe kan iemand die liefdeloos is, de bijstand van God vragen, tenzij hij vergiffenis van zijn zonde afsmeekt en tevens ootmoedig om liefde bidt.

Door dit drievoudig geneesmiddel heeft God in het heil van de mensen willen voorzien. Als we zondigen, dan beledigen we God, of we krenken de naaste, of we benadelen ons zelf ; door het gebed bevredigen we God, door de aalmoes kopen we de belediging af die we de mensen aangedaan hebben, door het vasten wissen we de vlekken van ons leven uit. Elk van die middelen is goed voor alle soorten van zonden, maar toch zijn ze best geschikt en aangepast voor één van de drie soorten waarover wij gesproken hebben.


  1. Jac. IV, 3. ↩︎

  2. Jo. IV, 23. ↩︎

  3. I Reg. I, 13. ↩︎

  4. Ps. XXVI, 8. ↩︎

  5. Epist. 121. ↩︎

  6. Matth. VI, 7, 8. ↩︎

  7. Luc. VI, 12. ↩︎

  8. Matth. XXVI, 43. ↩︎

  9. Matth. VI, 5. ↩︎

  10. Luc. XVIII, 2-5. ↩︎

  11. Jo. XVI, 23, 24. ↩︎

  12. Jo. XIV, 13. ↩︎