Het Huwelijk

Het Huwelijk. #

De pastoors moeten ervoor zorgen dat het christen volk het wezen en de heiligheid van het huwelijk kenne. #

Vermits de pastoors vóór alles het geluk en de volmaaktheid van het christen volk moeten betrachten, moet hun vurigste wens zijn hetgeen de Apostel schreef aan de Corinthiërs: “Ik wilde dat gij allen waart, gelijk ikzelf„ 1, namelijk dat allen de maagdelijkheid zouden beoefenen. De gelovigen kunnen in dit leven geen groter geluk vinden, dan dat de ziel zich los maakt van allen wereldse kommer, en‚ na alle vleselijke begeerlijkheid beteugeld en overwonnen te hebben, nog enkel voldoening vindt in het beoefenen van de godsvrucht en de gedachte aan de hemelse dingen. Doch, evenals dezelfde Apostel getuigt, “elkeen heeft zijn eigen gave van God, de ene aldus, de andere alzo„ 2 ; daarom werd het huwelijk met grote en goddelijke gaven verrijkt, zodat het waarlijk onder de sacramenten van de katholieke Kerk gerekend wordt ; de Heer zelf heeft ook een huwelijksplechtigheid met zijn tegenwoordigheid willen vereren. Het is dus duidelijk dat de gelovigen over dit sacrament moeten onderwezen worden, vooral omdat we zien dat de heilige Paulus en de Prins der apostelen op verscheidene plaatsen van hun brieven gehandeld hebben niet alleen over de waardigheid maar ook over de verplichtingen van het huwelijk, Door de ingeving van de Heilige Geest begrepen ze best, hoe grote en talrijke voordelen de christelijke gemeenschap kan bekomen, als de gelovigen de heiligheid van het huwelijk kennen en ongeschonden bewaren ; dat, integendeel, vele grote rampen en onheilen over de Kerk zouden komen als die heiligheid niet gekend of niet onderhouden wordt.

Eerst moeten we dan de natuur en de eigenschappen van het huwelijk uitleggen : de ondeugd heeft dikwijls de schijn van deugd, en daarom moet men wel oppassen dat de gelovigen niet misleid worden door een valse schijn van het huwelijk en hun ziel besmeuren met schande en onnoemelijke wellusten. We zullen dan beginnen met de uitleg van de naam.

Verschillende namen van het huwelijk. #

Het huwelijk wordt matrimonium genoemd, omdat de vrouw vooral trouwt om moeder te worden, of omdat het de plicht van de moeder (matris munus) is, kinderen te ontvangen, te baren en op te voeden. Het wordt ook conjugium genoemd, van het woord conjungere, verbinden, omdat de vrouw met de man wettig verbonden wordt onder één juk. Eindelijk noemt men het huwelijk nog nuptiae, omdat, volgens de heilige Ambrosius, de bruiden uit zedigheid een sluier dragen (obnubere), en daardoor ook te kennen geven dat zij aan de man gehoorzaamheid en onderwerping verschuldigd zijn.

Wat is het huwelijk ? #

Volgens het algemeen gevoelen van de godgeleerden wordt het huwelijk bepaald : een echtvereniging van man en vrouw, die wettig aangegaan wordt, en tussen hen een onverbreekbare band legt. Om al de delen van die bepaling duidelijk te maken, moet men uitleggen dat, voor een volmaakt huwelijk de innerlijke toestemming nodig is, zowel als de uiterlijke overeenkomst, die in woorden uitgedrukt wordt, de verplichting en de band die het gevolg is van de overeenkomst, en de echtelijke betrekkingen, waardoor het huwelijk voltrokken wordt, doch dat het wezen en de kracht van het huwelijk alleen ligt in de wederzijdse verplichting en de band, die we vereniging noemen. In de bepaling wordt gezegd : echtvereniging, omdat alle andere overeenkomsten, waardoor mannen en vrouwen de verplichting aangaan elkander dienst te bewijzen, in geldzaken of andere, met het huwelijk niets te maken hebben. Daarop volgt : die wettig aangegaan wordt, omdat de personen, aan wie de wetten het huwelijk volstrekt verbieden, geen huwelijk kunnen aangaan, en, zo ze toch trouwen, hun verbintenis ongeldig is. Zo zijn, bijvoorbeeld, onbekwaam om een wettig huwelijk aan te gaan : bloedverwanten tot de vierde graad van verwantschap, een jongen die nog geen veertien jaar oud is, of een meisje vóór haar twaalfde jaar ; die ouderdom werd door de wetten vastgesteld. En het laatste deel van de bepaling : die tussen hen een onverbreekbare band legt, drukt de aard uit van de verbintenis, waardoor man en vrouw verenigd worden.

Wat is de hoofdzaak in het huwelijk ? #

Hieruit blijkt dan, dat het huwelijk hoofdzakelijk bestaat in de band tussen man en vrouw. Andere bepalingen van uitstekende mannen schijnen te zeggen dat de wederzijdse toestemming het huwelijk uitmaakt ; ze zeggen immers dat het huwelijk een overeenkomst is tussen man en vrouw ; daardoor moet men echter verstaan dat die overeenkomst de uitwerkende oorzaak van het huwelijk is, zoals de Vaders van het Concilie van Florentië geleerd hebben. Immers, de verplichting en de band kunnen alleen in de overeenkomst hun reden van bestaan vinden.

Welke overeenkomst is er nodig in het huwelijk ? #

Het is vooral nodig dat de overeenkomst uitgedrukt wordt in woorden die de tegenwoordige tijd betekenen, Het huwelijk is immers niet een eenvoudige gift, maar een wederzijds verdrag. Daaruit volgt dat de toestemming van één van beiden niet voldoende kan zijn om het huwelijk te sluiten, er moet een wederzijdse overeenkomst zijn. En om een wederzijdse toestemming wit te drukken, zijn er natuurlijk woorden nodig. Moest men een huwelijk kunnen sluiten alleen door een innerlijke toestemming, zonder enige uiterlijke bekendmaking, dan zou het gevolg daarvan zijn dat twee mensen door de wet door een waar en onverbreekbaar huwelijk zouden verbonden zijn van het ogenblik dat ze in dat huwelijk toestemden, ook al waren ze door een grote afstand van elkander gescheiden en al hadden ze aan elkander hun wil niet bekend gemaakt door brieven of boden ; dit is in strijd met de rede, zowel als met de gewoonte en de wetten van de heilige Kerk.

Door een overeenkomst, in de toekomende tijd uitgedrukt, wordt geen huwelijk gesloten. #

Terecht zegt men dat de overeenkomst moet uitgedrukt worden in woorden die de tegenwoordige tijd betekenen. Door een overeenkomst in de toekomende tijd uitgedrukt, kan het huwelijk wel beloofd worden, niet gesloten. Daarbij, wat nog moet komen, is natuurlijk nog niet; en wat nog niet is, kan men niet als vast en bestendig aanzien. Daarom heeft de man, die belooft een vrouw te huwen, nog geen recht op haar: hij heeft immers nog niet volbracht wat hij belooft ; toch moet hij zijn belofte houden, zoniet zou hij schuldig zijn aan woordbreuk.

Wie door de huwelijksband reeds gebonden is, en er later spijt over krijgt, kan niet veranderen wat hij gedaan heeft, kan het ook niet ongeldig of ongedaan maken. De verplichting van het huwelijk is geen simpele belofte, maar een onteigening waardoor de man aan de vrouw macht geeft over zijn lichaam, en de vrouw aan de man eveneens over haar lichaam. Daarom is het nodig dat het huwelijk gesloten wordt door woorden die de tegenwoordige tijd aanduiden ; de kracht van die woorden blijft voortbestaan nadat ze uitgesproken zijn en houdt man en vrouw met een onverbreekbare band gebonden.

De toestemming kan ook door gebaren of tekens gegeven worden. #

In plaats van woorden, kunnen ook gebaren of tekens voldoende zijn voor het huwelijk, als ze duidelijk de innerlijke toestemming uitdrukken ; zelfs het stilzwijgen kan als toestemming aanzien worden, als de bruid uit schroom niet antwoordt en de ouders in haar plaats spreken.

Het gebruik van het huwelijk is niet noodzakelijk voor de geldigheid. #

De pastoors zullen dus aan de gelovigen leren dat het wezen en de kracht van het huwelijk gelegen is in de band en de wederzijdse verplichting, en dat, buiten de toestemming, gegeven zoals we gezegd hebben, het gebruik van het huwelijk niet noodzakelijk vereist is. Onze eerste ouders hadden, vóór hun zonde, geen geslachtelijke betrekkingen, en toch bestond er tussen hen een waar huwelijk, volgens het getuigenis van de Vaders. Daarom zeggen de heilige Vaders dat het huwelijk niet bestaat in het gebruik ervan, maar in de toestemming ; dat is ook de mening van de heilige Augustinus, in zijn boek over de maagden,

Hoe kan men het huwelijk beschouwen ? #

Verder moet men nog leren, dat het huwelijk op twee verschillende wijzen kan beschouwd worden : als natuurlijke vereniging (het huwelijk is immers geen menselijke uitvinding maar een instelling van de natuur), en als sacrament, wiens kracht de hoedanigheid van de natuurlijke dingen overtreft. En vermits de genade de natuur volmaakt (het geestelijke komt immers niet eerst, maar wel het bezielde, daarna het geestelijke) 3, moeten we, om met orde te werk te gaan, eerst handelen over het huwelijk als natuurlijke instelling en verplichting; daarna zullen we uitleggen al wat op het huwelijk als sacrament betrekking heeft.

Wie is de insteller van het natuurlijk huwelijk ? #

Vooreerst moet men aan de gelovigen leren dat God het huwelijk ingesteld heeft, We lezen immers in het boek Genesis : “God schiep de man en de vrouw, Hij zegende hen en zegde : Groeit en vermenigvuldigt u„; en: “Het is niet goed voor de mens alleen te zijn, we zullen hem een hulp geven die aan hem gelijk is„; en verder : “Er was voor Adam geen hulp te vinden die aan hem gelijk was. Daarom zond God de slaap over Adam, en als hij sliep, nam Hij één van zijn ribben en gaf hem vlees in de plaats : en van die ribbe, die Hij uit Adam genomen had, maakte God een vrouw, en Hij leidde ze naar Adam, en Adam zegde : Deze is been van mijn beenderen en vlees van mijn vlees ; zij zal virago genoemd worden, omdat ze uit de man genomen werd. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn„ 4. Volgens het getuigenis van de Heer zelf, bij de heilige Mattheus 5, bewijzen die woorden dat het huwelijk een goddelijke instelling is.

Het huwelijk is onverbreekbaar. #

En niet alleen heeft God het huwelijk ingesteld, Hij heeft ook gewild, volgens de verklaring van de heilige Kerkvergadering van Trente, dat de band van het huwelijk eeuwig en onverbreekbaar zou zijn. De Zaligmaker zegt : “Wat God verenigd heeft, dat scheide de mens niet„ 6. Het huwelijk, als natuurlijke verplichting, vraagt de onverbreekbaarheid ; het vraagt ze nog veel meer als sacrament. De waardigheid van sacrament geeft ook de hoogste volmaaktheid aan al wat, door de wet van de natuur, aan het huwelijk eigen is. Toch zou de verbreekbaarheid van de band onverenigbaar zijn met de opvoeding van de kinderen en de andere voordelen van het huwelijk.

Alle mensen zijn niet verplicht te trouwen. #

Het woord van God : “Groeit en vermenigvuldigt u„ 7, verklaart met welk doel het huwelijk ingesteld werd, maar legt niet aan alle mensen die verplichting op. En nu het menselijk geslacht reeds zo talrijk is, wordt niet alleen de mens vrijgelaten een vrouw te nemen of niet, maar wordt zelfs de maagdelijkheid ten zeerste geprezen en in de Heilige Schriftuur aan iedereen aanbevolen, als een staat die verhevener is dan het huwelijk, en grotere volmaaktheid en heiligheid in zich bevat. Onze Zaligmaker zegde : “Wie dat vatten kan, vatte het„ 8, en de Apostel : “Aangaande de maagden heb ik geen gebod van de Heer, maar ik geef mijn gevoelen, als iemand die door Gods barmhartigheid vertrouwen waardig is„ 9.

Waarom moeten man en vrouw verenigd worden ? #

Men moet ook uitleggen om welke redenen man en vrouw moeten verenigd worden.

Een eerste reden is de natuurlijke drang die de geslachten samenbrengt, in de hoop van wederzijds dienstbetoon ; door elkanders steun geholpen, zullen ze gemakkelijker de lasten van het leven en de krankheid van de ouderdom dragen.

Een tweede reden is het verlangen van kinderen voort te brengen, niet zozeer om erfgenamen na te laten van geld en goed, als om dienaars van het waar geloof en de godsdienst groot te brengen. Dat doel hadden de heilige patriarchen voor ogen als ze trouwden, zoals we duidelijk zien in de Heilige Schriftuur. Daarom zegde de engel aan Tobias, als hij hem leerde hoe hij de macht van de boze geest zou kunnen afweren : “Ik zal u tonen over wie de duivel zijn macht kan doen gelden : het zijn diegenen die het huwelijk zodanig aangaan, dat ze God buiten hun hart en hun gedachten sluiten, en hun vleselijke lusten involgen als redeloze paarden en muilezels ; over hen heeft de duivel macht„. En hij gaat voort: “Gij zult een maagd nemen in vrees van de Heer, meer gedreven door het verlangen van kinderen te hebben dan door wellust, opdat gij onder het geslacht van Abraham in uw kinderen moogt gezegend worden„ 10.

Het is ook alleen om die reden, dat God van af het begin het huwelijk ingesteld heeft. Groot is dan ook de misdaad van degenen die, gebonden door het huwelijk, middelen gebruiken om de bevruchting te beletten of vruchtafdrijving te bewerken : hun misdaad moet als moordenaarswerk aanzien worden.

Nut van het huwelijk na de zonde. #

Na de val van onze eerste vader is er een derde oorzaak bijgekomen ; nadat de mens de rechtvaardigheid verloren had, die hij bij de schepping ontvangen had, kwam de begeerlijkheid in opstand tegen de rede ; wie bewust is van zijn zwakheid en de strijd van het vlees niet wil doorstaan, kan het huwelijk gebruiken als middel om de zonden van onkuisheid te vermijden. De Apostel zegt daarover : “Om wille van de ontucht moet elke man zijn eigen vrouw hebben, en elke vrouw haar eigen man„ 11; verder zegt hij dat het goed is zich soms te onthouden van het gebruik van het huwelijk, om het gebed te beoefenen, en gaat dan voort : “en komt wederom bijeen, opdat Satan u niet bekore omdat gij u niet kunt onthouden„ 12.

Al wie vroom en godsdienstig het huwelijk wil aangaan, zoals het aan kinderen van de heiligen past, moet zich door een van die redenen laten leiden. Komen er bij deze redenen nog andere bij, die de mensen bewegen om te trouwen en de keuze van een vrouw kunnen bepalen, zoals het verlangen van erfgenamen na te laten, de rijkdom, schoonheid, aanzien, overeenkomst van karakter, dan zijn die redenen niet te veroordelen, omdat ze niet in strijd zijn met de heiligheid van het huwelijk. De aartsvader Jacob wordt ook niet afgekeurd in de Heilige Schriftuur, omdat hij Rachel boven Lia verkoos om wille van haar schoonheid.

Zo zal men het huwelijk behandelen, als natuurlijke vereniging.

Waarom heeft Christus het huwelijk tot de waardigheid van sacrament verheven ? #

Verder moet men het huwelijk als sacrament beschouwen, en uitleggen dat het daardoor nog veel grotere waardigheid bekomt en een verhevener doel nastreeft. Als natuurlijke vereniging werd het huwelijk vanaf het begin ingesteld om het menselijk geslacht voort te zetten ; zo ook ontving het de waardigheid van sacrament, om een volk voort te brengen en op te voeden tot de dienst en de verering van de ware God en van Christus onze Zaligmaker. De Heer Christus wilde ons een zichtbaar teken geven van de innige vereniging die Hem met zijn Kerk verbindt, en van zijn eindeloze liefde jegens ons, daarom heeft Hij dit groot en goddelijk geheim door de heilige vereniging van man en vrouw aangetoond. Die vereniging is zeker best daartoe geschikt, vermits geen andere band de mensen zo innig verenigt als de band van het huwelijk ; man en vrouw zijn ook door de grootste liefde en welwillendheid aan elkander gehecht. Daardoor komt het dat de Heilige Schriftuur de vereniging tussen Christus en zijn Kerk dikwijls vergelijkt met het huwelijk.

Het huwelijk is een waar sacrament. #

De Kerk heeft altijd met volle zekerheid voorgehouden, volgens de lering van de Apostel, dat het huwelijk een waar sacrament is. Hij schrijft immers aan de Ephesiërs : “De mannen moeten hun vrouw beminnen gelijk hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf. Niemand immers heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, gelijk ook Christus de Kerk ; want wij zijn ledematen van zijn Lichaam. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen, en zullen die twee tot één vlees wezen. Die geheimenis is groot : ik zeg dit met het oog op Christus en op de Kerk„ 13. De woorden “die geheimenis is groot„ hebben zonder twijfel betrekking op het huwelijk : de vereniging tussen man en vrouw, die door God ingesteld werd, is een sacrament, ‘t is te zeggen een heilig teken, van de allerheiligste band die Christus met zijn Kerk verenigt.

Uit de woorden van Sint Paulus kunnen we bewijzen dat het huwelijk een sacrament is. #

De oude heilige Vaders, die deze woorden uitgelegd hebben, tonen aan dat ze zo moeten verstaan worden, en ook het heilig Concilie van Trente heeft hetzelfde verklaard. Het blijkt dan dat de man door de Apostel met Christus vergeleken wordt, en de vrouw met de Kerk ; dat de man het hoofd is van de vrouw, zoals Christus het Hoofd is van de Kerk, en dat om die reden de man zijn vrouw moet beminnen, en dat de vrouw, van haren kant, de man moet eren en liefhebben. “Christus heeft de Kerk bemind en zichzelf voor haar overgeleverd„ en, zoals dezelfde Apostel leert, “de Kerk is onderworpen aan Christus„ 14.

Doch dit sacrament betekent en geeft ook genade, en dat is toch de voornaamste eigenschap van een sacrament; de Kerkvergadering verklaart het in deze woorden : “Christus zelf, de insteller en voltooier van de eerbiedwaardige sacramenten, heeft ons door zijn lijden de genade verdiend die de natuurlijke liefde tot hogere volmaaktheid voert, de onverbreekbare eenheid bevestigt en de gehuwden heiligt. Daarom moet men leren dat man en vrouw, door de band van wederzijdse liefde verenigd, door de genade van dit sacrament vrede en geluk vinden in elkanders genegenheid, geen vreemde en ongeoorloofde liefde en vereniging zoeken, zodat “het huwelijk bij allen geacht weze en het bed onbevlekt„ 15.

Verschil tussen het huwelijk van het Evangelie en dat van de Oude wet. #

Men kan gemakkelijk oordelen hoezeer het sacrament van het huwelijk de andere huwelijken overtreft, die vóór en zelfs na de Wet aangegaan werden. De heidenen meenden wel dat er iets goddelijk in het huwelijk lag, en oordeelden daarom dat de vrije liefde in strijd was met de natuurwet, en dat verkrachting, overspel en alle andere ontucht strafbaar was ; doch hun huwelijk heeft nooit een sacramentele kracht gehad.

Bij de Joden werden de wetten van het huwelijk met meer godsdienstigheid onderhouden, en zonder twijfel bezat hun huwelijk meer heiligheid. Zij hadden immers de belofte gekregen dat alle geslachten eens zouden gezegend worden in het zaad van Abraham ; daarom scheen het bij hen een heilige plicht te zijn, kinderen voort te brengen en het geslacht te vermenigvuldigen van het uitverkoren volk, waaruit Christus, onze Heer en Zaligmaker, volgens de menselijke natuur zijn oorsprong zou vinden. Nochtans hadden ook hun verbintenissen geen sacramenteel karakter.

Het huwelijk had na de zonde veel van zijn oorspronkelijke luister verloren. #

Daarbij komt nog, dat het huwelijk, zowel in de natuurwet na de zonde als in de wet van Mozes, de luister en de heerlijkheid van zijn eerste instelling verloren heeft. We weten immers dat vele aartsvaders, onder de natuurwet, verscheidene vrouwen hadden. Verder was het door de wet van Mozes toegelaten, als er reden toe was, van de vrouw te scheiden met haar een scheidbrief te geven. De wet van het Evangelie heeft die twee vergunningen terug ingetrokken en het huwelijk in zijn oorspronkelijke toestand hersteld. Want, alhoewel de aartsvaders niet te veroordelen zijn, omdat ze met Gods toelating verscheidene vrouwen gehuwd hadden, toch is de veelwijverij in strijd met de natuur van het huwelijk ; dat leert Christus ons in deze woorden : “Daarom zal de mens vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn„en Hij voegt er bij : “zodat zij niet langer twee zijn, maar één vlees„ 16. Die woorden bewijzen duidelijk dat het huwelijk door God ingesteld werd om in de vereniging van twee, en niet van meer personen te bestaan. Dat leert Hij elders ook allerduidelijkst, als Hij zegt : “Wie zijn vrouw verstoot en een andere huwt, begaat echtbreuk tegen haar; en wanneer een vrouw haar man verstoot en een anderen huwt, begaat zij echtbreuk„ 17. Als het toegelaten was verscheidene vrouwen te huwen, dan zou degene die een vrouw neemt buiten de zijne, niet meer schuldig zijn aan overspel dan degene die zijn vrouw verstoot om een andere te huwen, Daarom ook gebiedt de Kerk, als een ongelovige, die, volgens de zeden en gewoonte van zijn volk, verscheidene vrouwen had, zich tot het waar geloof bekeert, dat hij alleen zijn eerste vrouw als ware en wettige echtgenote zou houden en al de anderen laten gaan.

De band van het huwelijk kan niet door echtscheiding verbroken worden. #

Door hetzelfde getuigenis van onze Heer Christus kunnen we gemakkelijk bewijzen dat de band van het huwelijk niet door echtscheiding kan verbroken worden. Moest de vrouw vrij zijn als ze van haar man een scheidbrief ontvangen had, dan zou ze een anderen man kunnen huwen zonder zich aan echtbreuk plichtig te maken. Welnu, de Heer verklaart duidelijk : “Wie zijn vrouw verstoot en een andere huwt, begaat echtbreuk„. Bijgevolg is het klaar dat de band van het huwelijk alleen door de dood verbroken wordt. Dat bevestigt ook de Apostel, als hij zegt : “Een vrouw is gebonden zolang haar man leeft ; maar is de man ontslapen, dan is zij vrij om te trouwen met wie zij wil ; in de Heer nochtans„ 18; en elders : “Aan de getrouwden gebied ik, niet ik maar de Heer, dat de vrouw van de man niet scheide ; en indien zij gescheiden is, dat zij ongetrouwd blijve of zich met haar man verzoene„ 19. Aan de vrouw, die om een ernstige reden haar man verlaten heeft, laat de Apostel dus deze keuze : ofwel ongetrouwd blijven, ofwel zich met haar man verzoenen. En de heilige Kerk laat aan de man en de vrouw niet toe, zonder ernstige reden van elkander te scheiden.

Waarom kan het huwelijk niet ontbonden worden ? #

Misschien zou men kunnen denken dat de wet van het huwelijk al te streng is, omdat het nooit om geen enkele reden kan ontbonden worden; daarom is het goed te wijzen op de voordelen van die onverbreekbaarheid. Vooreerst zullen de mensen daardoor begrijpen dat ze, om het huwelijk aan te gaan, meer belang moeten hechten aan deugd en overeenkomst van zeden, dan aan rijkdom en schoonheid ; zonder twijfel strekt dit grotelijks tot nut van de samenleving. Daarbij, als het huwelijk kon ontbonden worden door echtscheiding, dan zouden de mensen al te gemakkelijk redenen van onenigheid vinden, vermits de oude vijand van vrede en zuiverheid hun die dagelijks bezorgt. Nu echter bedenken de gelovigen dat ze door het huwelijk gebonden blijven, ook als ze niet samen leven of wonen, en dat hun alle hoop ontnomen is een andere vrouw te huwen ; daaruit volgt dat ze minder gemakkelijk aan gramschap en onenigheid zullen toegeven. Gebeurt het soms toch dat ze scheiden, en later de scheiding niet meer kunnen verdragen, dan kunnen ze door hun vrienden de verzoening laten bewerken en het gemeenschappelijk leven hernemen.

Echtgenoten die gescheiden zijn, kunnen terug bijeenkomen. #

De pastoors mogen niet nalaten de heilzame vermaning van de heilige Augustinus aan de gelovigen voor te houden. Om te tonen dat de mannen er niet mogen tegen opzien, zich te verzoenen met hun vrouw, die zij om reden van overspel verlaten hadden, zegt hij : “Waarom zou de gelovige man zijn vrouw niet terug aannemen, als de Kerk ze aanneemt? of waarom zou de vrouw aan haar ontrouwe maar berouwhebbende man niet vergeven, als Christus hem vergiffenis geschonken heeft?„ 20. Als de Heilige Schriftuur degene, die een overspelige vrouw houdt, een dwaas noemt, dan bedoelt ze een vrouw die geen berouw toont nadat ze gevallen is, en de schande niet wil verlaten waarmee ze zich beladen heeft.

Uit dit alles is het klaar dat het huwelijk van de gelovigen dat van de heidenen en van de joden in volmaaktheid en verhevenheid ver overtreft.

Voordelen van het huwelijk. #

Men moet ook aan de gelovigen leren dat het huwelijk drie voordelen oplevert : de kinderen, de getrouwheid en het sacrament; die voordelen moeten als vergoeding opwegen tegen de nadelen, die de Apostel met deze woorden aanduidt: “Kwelling in het vlees zullen zij hebben„ 21. Ook is de lichamelijke vereniging van man en vrouw, die buiten het huwelijk te veroordelen is, wettig en toegelaten voor gehuwden.

Het eerste voordeel van het huwelijk zijn de kinderen, die uit een wettige vrouw geboren worden. Zoveel waarde hecht de Apostel daar aan, dat hij zegt : “De vrouw zal zalig worden door kinderen te baren„ 22. Dat woord geldt niet alleen voor de geboorte, maar ook voor de opvoeding en de vorming waardoor de kinderen opgeleid worden tot godsvrucht; het is daarom dat de Apostel er onmiddellijk bijvoegt: “Zo zij volhardt in het geloof„ De Heilige Schriftuur zegt ook : “Hebt gij kinderen ? onderwijs ze en plooi ze vanaf hun kinderjaren„ 23. Hetzelfde leert ons ook de Apostel 24, en Tobias, Job en andere heilige aartsvaders geven er allerschoonste voorbeelden van in de Heilige Schriftuur. In het vierde gebod zullen we breedvoeriger uitleggen welke de plichten zijn van ouders en kinderen.

Getrouwheid in het huwelijk. #

De getrouwheid is het tweede voordeel van het huwelijk, Daardoor verbindt de man zich aan de vrouw, en de vrouw aan de man, zodat ze aan elkander macht geven over hun lichaam en beloven de heilige huwelijksband nooit te schenden. Dit is gemakkelijk af te leiden uit de woorden die onze eerste vader sprak als hij Eva tot vrouw nam, en die onze Heer Christus in het Evangelie bekrachtigd heeft : “Daarom zal de mens vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zullen de twee één vlees zijn„ 25; en uit de woorden van de Apostel : “De vrouw beschikt niet over haar lichaam, maar de man ; evenzo ook beschikt de man niet over zijn lichaam, maar de vrouw„ 26. Daarom heeft God, met volle recht, in de oude wet de zwaarste straffen voorgeschreven tegen de overspelers, omdat zij de huwelijkstrouw schenden.

De huwelijkstrouw vraagt ook dat man en vrouw door een bijzondere, heilige en zuivere liefde verenigd zijn; niet gelijk overspelers moeten zij elkander liefhebben, maar gelijk Christus zijn Kerk bemind heeft. Die regel schreef de Apostel voor, als hij zegde: “Mannen, bemint uw vrouwen gelijk ook Christus zijn Kerk bemind heeft„ 27; Christus heeft zijn Kerk met eindeloze liefde omvat, en zocht daarin niet zijn eigen voordeel maar het nut van zijn Bruid.

Het sacrament, als voordeel van het huwelijk. #

Het derde voordeel van het huwelijk wordt het sacrament genoemd ; daardoor verstaat men de huwelijksband, die nooit kan verbroken worden. De Apostel zegt immers: “De Heer heeft geboden dat de vrouw van de man niet zou scheiden ; en indien zij gescheiden is, dat zij ongetrouwd blijve of zich met haar man verzoene ; en dat de man zijn vrouw niet verstote„ 28. Het huwelijk, als sacrament, betekent de vereniging van Christus met de Kerk ; daarom is het nodig dat, evenals Christus de Kerk nooit verlaat, de vrouw ook nooit van de man kan gescheiden worden door verbreking van de huwelijksband. Om die heilige gemeenschap gemakkelijker zonder tweedracht te bewaren, moet men ook de verplichtingen van man en vrouw voorhouden, zoals ze voorgeschreven zijn door de heilige Paulus, en door Petrus, de prins der apostelen.

Plichten van de man. #

De man moet zijn vrouw met welwillendheid en eer behandelen. Daarom zal men in herinnering brengen, dat Eva door Adam gezellin genoemd werd, als hij zegde : “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt„ 29. Volgens de lering van sommige heilige Vaders, is het om die reden dat de vrouw niet uit de voeten, maar uit de zijde van de man gevormd werd ; ze werd ook niet uit zijn hoofd gevormd, om haar te doen begrijpen dat ze niet de meesteres van de man is, maar dat ze hem eerder moet onderworpen zijn.

Verder betaamt het ook dat de man zich bezig houdt met enig eerlijk werk, zowel om in de behoeften van zijn familie te voorzien, als om de ledigheid te vermijden, die tot alle ondeugden aanleiding geeft ; ten slotte moet hij zijn familie goed besturen, het gedrag van zijn huisgenoten verbeteren en zorgen dat elk zijn plicht vervult.

Plichten van de vrouw. #

De Prins der apostelen somt de plichten van de vrouw op : “Vrouwen, zijt onderdanig aan uw man, opdat ook zij, die wellicht onwillig zijn tegenover de prediking, zonder prediking gewonnen worden door de levenswandel der vrouwen, bij het gadeslaan van uw reine, ontzagvolle levenswandel. Tooit u niet uiterlijk met uw haarvlechten en omhangt u niet met goud en klederpracht ; uw sieraad weze de verborgen mens des harten, in de onsterfelijke tooi van de zachtzinnige en stille geest, die kostbaar is voor God. Zo immers tooiden zich weleer ook de heilige vrouwen die op God vertrouwden en aan hun man onderdanig waren, gelijk Sara aan Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde„ 30. De voornaamste betrachting van de vrouw moet zijn, kinderen op te leiden in het beoefenen van de godsdienst en haar huiselijke bezigheden goed te verzorgen. Ze moet gaarne thuis blijven, zolang het niet dringend noodzakelijk is uit te gaan; en dan nog mag ze dit nooit doen zonder toelating van de man. Verder — en daarin juist bestaat de echtelijke vereniging — zal de vrouw altijd voor ogen hebben dat ze, volgens Gods wil, niemand meer mag beminnen dan haar man, niemand hoger mag schatten, en dat ze hem, in alles wat niet in strijd is met de christelijke deugd, onderdanig moet zijn en met vreugde moet gehoorzamen.

Ceremoniën van het huwelijk. #

Na dit alles zullen de pastoors ook handelen over de ceremoniën, die bij het aangaan van het huwelijk moeten onderhouden worden. Het is echter niet nodig dat we hier er de regels van opgeven, vermits de heilige Kerkvergadering van Trente de voornaamste punten uitvoerig en nauwkeurig bepaald heeft ; die bepalingen kunnen aan de pastoors niet onbekend zijn. Het zal dan wel volstaan hen aan te zetten om de lering van het Concilie over dit onderwerp te bestuderen en met zorg aan de gelovigen voor te houden.

Geheime huwelijken zijn niet geldig. #

Om de jongelingen en jonge meisjes, die nog zo weinig nadenken, niet te laten misleiden door een valse schijn van huwelijk en te behoeden voor een schandige verbintenis van ongeregelde liefde, moeten de pastoors herhalen en blijven herhalen dat alleen die huwelijken echt en geldig zijn, die aangegaan worden vóór de pastoor, of vóór een anderen priester, met toestemming van de pastoor of van de bisschop, en vóór een bepaald aantal getuigen.

Men moet ook over de beletselen van het huwelijk spreken. #

Men moet ook uitleggen welke de beletselen zijn van het huwelijk; vele gezaghebbende en geleerde mannen, die over de ondeugden en de deugden schreven, hebben ook dit punt met zoveel zorg behandeld, dat het voor iedereen gemakkelijk zal zijn te benuttigen wat zij erover schreven, vooral omdat de pastoors die boeken altijd bij de hand moeten hebben. Men zal dus hun onderrichtingen aandachtig lezen, en ze aan de gelovigen bekend maken, zowel als de bepalingen van het heilig Concilie over de beletselen die voorkomen ofwel uit geestelijk verwantschap, ofwel uit openbare eerbaarheid, ofwel uit ontucht.

Gesteltenissen die nodig zijn om het huwelijk aan te gaan. #

Uit dit alles kan men ook afleiden hoe de gelovigen moeten gesteld zijn als ze het huwelijk aangaan. Ze moeten. bedenken dat hun verbintenis niet een menselijke maar een goddelijke zaak is, waarvoor een buitengewone godsvrucht en zuiverheid van hart nodig Is, zoals de vaders van het Oud Testament door hun voorbeeld leren ; alhoewel hun huwelijk geen sacrament was, hebben zij het toch steeds met diepe godsdienstigheid en eerbied gevierd.

De toestemming van de ouders is nodig om het huwelijk steviger te maken. #

Men moet ook de kinderen met aandrang vermanen, dat ze hun ouders en allen van wie ze afhankelijk zijn, genoeg eerbied betonen om geen huwelijk aan te gaan buiten hun weten en zeker niet zonder hun toestemming. In het Oud Testament kan men bemerken dat de kinderen door hun ouders ten huwelijk gegeven werden. De Apostel schijnt ook te zeggen dat de wil van de ouders moet geëerbiedigd worden, in deze woorden : “Wie zijn dochter uithuwt, doet wel ; en wie ze niet uithuwt, doet beter„ 31.

Het gebruik van het huwelijk. #

Een laatste woord blijft nog te zeggen over het gebruik van het huwelijk. In het behandelen van dat punt zullen de pastoors geen woord laten ontvallen dat niet waardig is door gelovigen gehoord te worden, dat vrome gemoederen zou kunnen kwetsen of lachlust opwekken. “De woorden van de Heer zijn zuivere woorden„ 32 ; zo moet ook de leraar van het gelovige volk een taal spreken die buitengewoon waardig en onberispelijk is.

Twee dingen vooral moeten aan de gelovigen geleerd worden : ten eerste, dat ze in het huwelijk geen wellust of vleselijke voldoening moeten zoeken, maar dat ze er gebruik moeten van maken binnen de grenzen die God zelf vastgesteld heeft, zoals we hoger aangetoond hebben. Ze moeten zich de vermaning van de Apostel herinneren : “Dat zij die een vrouw hebben, leven alsof zij er geen hadden„ 33; en het woord van de heilige Hieronymus : “De wijze man moet zijn vrouw beminnen met oordeel, niet met drift: hij zal de bewegingen van de wellust bemeesteren, en geen onbeteugeld gebruik van het huwelijk maken. Niets is schandiger, dan zijn vrouw te beminnen als een overspeelster„ 34.

De gehuwden moeten zich soms onthouden van het gebruik van het huwelijk. #

Vermits alle weldaden door heilige gebeden van God moeten bekomen worden, zal men ten tweede aan de gelovigen leren dat ze zich soms van het gebruik van het huwelijk moeten onthouden om God te bidden ; ze zullen dit vooral doen ten minste drie dagen voor dat ze de heilige Eucharistie ontvangen, en nog meer tijdens de vasten, volgens het wijze en vrome voorschrift van onze Vaders. Zo zullen ze van dag tot dag, door een overvloed van goddelijke genade, de voordelen van het huwelijk zien aangroeien, door het beoefenen van de godsvrucht zullen ze niet alleen dit leven vredig en rustig doorbrengen, maar zullen ze ook, met een waar en vast betrouwen, dat niet beschaamt, door de barmhartigheid van God het eeuwig leven hopen te bekomen.


  1. I Cor. VII, 7. ↩︎

  2. idem. ↩︎

  3. I Cor. XV, 46. ↩︎

  4. Gen. I, 27, 28 ; II, 18-20. ↩︎

  5. Matth. XIX, 6. ↩︎

  6. id. ↩︎

  7. Gen. I, 28. ↩︎

  8. Matth. XIX, 12. ↩︎

  9. I Cor. VII, 25. ↩︎

  10. Tob. VI, 16-22 ↩︎

  11. I Cor. VII, 2. ↩︎

  12. id, 5. ↩︎

  13. I Cor. V, 28-32. ↩︎

  14. Eph. V, 24, 25. ↩︎

  15. Hebr. XIII, 4. ↩︎

  16. Matth. XIX, 5, 6. ↩︎

  17. Marc. X, 11, 12. ↩︎

  18. I Cor. VII, 39. ↩︎

  19. id. VII, 10. ↩︎

  20. S. Aug., de adulterinis conjugiis, c. 6 et 9. ↩︎

  21. I Cor. VII, 28. ↩︎

  22. I Tim. II, 15. ↩︎

  23. Eccl. VII, 25. ↩︎

  24. Eph. VI, 4. ↩︎

  25. Gen. II, 24 ; Matth. XIX, 5. ↩︎

  26. I Cor. VII, 4. ↩︎

  27. Eph. V, 25. ↩︎

  28. I Cor. VII, 10. ↩︎

  29. Gen. III, 12. ↩︎

  30. I Petr. III, 1-6. ↩︎

  31. I Cor. VII, 38. ↩︎

  32. Ps. XI, 7. ↩︎

  33. I Cor. VII, 29. ↩︎

  34. S. Hier., lib. I contra Jovin., cap. 30. ↩︎