Het Vormsel

Het Vormsel. #

Op onze dagen vooral moet op de kracht van het Vormsel gewezen worden. #

Ten allen tijde was het vereist dat de pastoors den uitleg van het Vormsel verzorgden, doch op onze dagen vooral is dit nodig, omdat er velen zijn, in de heilige Kerk van God, die dat sacrament volkomen verwaarlozen en slechts zeer weinigen er de vrucht van goddelijke genade trachten uit te trekken die het kan voortbrengen. Daarom moeten de gelovigen onderwezen worden over het wezen, de kracht en de waardigheid van dit sacrament, niet alleen op het feest van Sinksen, waarop het Vormsel meest toegediend wordt, maar ook op andere dagen, als de pastoors oordelen dat het best kan geschieden ; die onderwijzingen zullen de gelovigen doen begrijpen dat ze dit sacrament niet mogen verwaarlozen, maar het met den meesten eerbied en godsvrucht moeten ontvangen ; zoniet zou, door hun schuld en tot hun groot nadeel, die goddelijke weldaad voor hen te vergeefs geschonken geweest zijn.

Waarom wordt dit sacrament Vormsel genoemd ? #

Men zal beginnen met den naam uit te leggen. De Kerk noemt dit sacrament Vormsel, omdat de mens, die gedoopt is, en door den bisschop gezalfd wordt met het heilig chrisma, onder het uitspreken van deze plechtige woorden : “Ik teken u met het kruisteken, en vorm u met het chrisma der zaligheid, in den naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest„, daardoor bekleed wordt met een nieuwe kracht, die van hem een volmaakt strijder van Christus maakt, zo er geen beletsel is dat de vrucht van dit sacrament in den weg staat.

Het Vormsel is waarlijk een sacrament van de nieuwe wet. #

De katholieke Kerk heeft altijd het Vormsel als waar sacrament erkend ; de paus Melchiades, en vele andere zeer heilige en zeer oude pausen verklaren dit uitdrukkelijk. Duidelijker dan de heilige Clemens het deed, kan die waarheid niet uitgedrukt worden : “Iedereen moet zich haasten om in Christus herboren te worden en zich door den bisschop te laten tekenen, dit is, de zevenvoudige gave van den Heiligen Geest te ontvangen ; want wie uit smaad en vrijen wil, niet door den nood gedwongen, dit sacrament achterlaat, kan geen volmaakte christen zijn : zo hebben Petrus en de andere apostelen ons geleerd, op bevel van den Heer„ 1. De Pausen Urbanus, Fabianus en Eusebius, die, vervuld van dezelfde Geest, hun bloed vergoten hebben voor Christus, hebben ditzelfde geloof door hun lering bevestigd, zoals wij in hun decreten kunnen zien.

De heilige Kerkleraars spreken over dit sacrament. #

Het eenparig gevoelen der heilige Vaders bevestigt ook deze waarheid. Zo zegt de heilige Dionysius, sprekende over de wijze waarop het heilig chrisma moet bereid en gebruikt worden : “De priesters bekleden den gedoopte met een kleed dat past bij zijn reinheid, om hem naar den bisschop te leiden; deze tekent hem met de heilige, gans goddelijke zalf en maakt hem deelachtig aan de allerheiligste Communie„ 2. Eusebius van Cesarea schrijft ook aan dit sacrament zo grote kracht toe, dat hij niet aarzelt te zeggen dat de ketter Novatus den Heiligen Geest niet kunnen verdienen heeft, omdat hij erg ziek was als hij gedoopt werd en daarom met het heilig chrisma niet getekend werd. Maar de duidelijkste getuigenissen van die waarheid vinden we bij den heiligen Ambrosius, in het boek dat hij schreef over de nieuw-gedoopten, en bij den heiligen Augustinus, in de werken die hij schreef tegen de brieven van den donatist Petilitanus : deze twee schrijvers zijn zozeer overtuigd van de waarheid van dit sacrament, dat zij die ook door aanhalingen uit de Heilige Schriftuur bevestigen en bewijzen. De woorden van den Apostel : “Bedroeft den Heiligen Geest van God niet, met wie gij als met een stempel bezegeld zijt„ 3; en de woorden van den psalmist : “als een balsem die van het hoofd neervloeit op den baard van Aaron„ 4, en deze andere van den Apostel : “De liefde van God is uitgestort in onze harten door den Heiligen Geest, die ons gegeven werd„ 5, hebben, volgens die heiligen, betrekking op het Vormsel.

Verschil tussen het Doopsel en het Vormsel. #

Alhoewel Melchiades zegt dat het Doopsel nauw verband houdt met het Vormsel, mag men toch niet menen dat beiden slechts één sacrament uitmaken: het een is zeer verscheiden van het ander. Immers, het verschil van genade die door elk sacrament gegeven wordt, en het verschil van uitwendig teken dat die bijzondere genade aanduidt, bewijst dat er ook verschillende sacramenten zijn. Door het Doopsel worden de mensen herboren tot een nieuw leven ; en zij, die reeds herboren waren, worden man door het Vormsel, na al het kinderlijke afgelegd te hebben 6 : tussen het Doopsel, dat de kracht heeft van een nieuw leven te schenken, en het Vormsel, dat door zijn kracht de gelovigen doet groeien en de volle zielesterkte geeft, bestaat dus evenveel verschil als tussen de geboorte en het opgroeien in het natuurlijk leven.

Ook is een nieuw, een ander sacrament nodig voor elke nieuwe moeilijkheid in het leven van de ziel : daaruit kan men gemakkelijk afleiden dat, evenals wij de genade van het Doopsel nodig hebben om onze ziel door het geloof te verlichten, het ook passend is dat de zielen van de gelovigen door een andere genade sterkte bekomen, om door geen gevaar of vrees voor straffen, folteringen of dood afgeschrikt te worden van de belijdenis van het waar geloof. En vermits het heilig chrisma van het Vormsel die sterkte geeft, is het duidelijk dat dit sacrament verschilt van het Doopsel. Daarom heeft de paus Melchiades dit onderscheid zeer nauwkeurig aangetoond in deze woorden : “In het Doopsel wordt de mens ingelijfd in het leger, in het Vormsel wordt hij gewapend voor den strijd. Door het water van het Doopsel geeft de Heilige Geest de volheid der genade om de onschuld te ontvangen, door het Vormsel geeft Hij meer volmaaktheid om de genade te bewaren. In het Doopsel worden wij herboren om te leven, na het Doopsel worden wij gevormd om te strijden ; in het Doopsel worden wij gezuiverd, na het Doopsel worden wij gesterkt ; de wedergeboorte geeft de zaligheid in vrede aan alwie het Doopsel ontvangt, het Vormsel wapent en rust uit voor den strijd„ 7.

Deze waarheid werd niet alleen in de andere kerkvergaderingen voorgehouden, maar werd vooral vastgesteld in het heilig concilie van Trente, zodat niemand daarover een andere mening mag bewaren of die waarheid zelfs niet mag betwijfelen.

Wie heeft het Vormsel ingesteld ? #

We hebben vroeger aangetoond hoe noodzakelijk het is, als we spreken over de sacramenten in het algemeen, te leren door wie zij ingesteld werden ; hetzelfde moet men doen voor het Vormsel, opdat de gelovigen door de heiligheid van dit sacrament des te meer getroffen worden.

De pastoors zullen uitleggen dat Christus, onze Heer, niet alleen de insteller is van dit sacrament, maar, volgens het getuigenis van den heiligen paus Fabianus, ook het gebruik van het chrisma voorgeschreven heeft, zowel als de woorden die de katholieke kerk gebruikt bij het toedienen ervan. En dit kan men zeer gemakkelijk bewijzen voor hen die belijden dat het Vormsel een sacrament is: immers, al de sacramenten gaan de krachten van de menselijke natuur te boven en kunnen door niemand anders dan door God ingesteld worden.

We zullen nu handelen over de delen van het sacrament, en beginnen met de stof.

Welke is de stof van dit sacrament ? #

De stof van het Vormsel wordt chrisma genoemd, Dit woord is aan het Grieks ontleend, en betekent, bij profane schrijvers, alle soort van welriekende balsem ; de gewijde schrijvers echter geven die naam alleen aan de zalf die uit olie en balsem bestaat en plechtig door den bisschop gewijd wordt. Het is dus een mengsel van twee stoffelijke zaken, dat de stof levert van het Vormsel ; dit mengsel van verschillende zaken wijst niet alleen op de verscheidenheid der gaven van den Heiligen Geest, maar toont ons ook de verhevenheid van dit sacrament aan. De Heilige Kerk en de kerkvergaderingen hebben ten allen tijde geleerd, dat het heilig Chrisma werkelijk de stof is van het Vormsel ; dat wordt ook bevestigd door den heiligen Dionysius en veel andere gezaghebbende Vaders, op de eerste plaats door Paus Fabianus, die getuigt dat Jezus de samenstelling van het chrisma aan de apostelen voorgeschreven heeft en dat zij het ons hebben voortgeleerd.

Betekenis van de olie. #

Geen stof kan beter geschikt zijn dan het chrisma om aan te duiden wat door dit sacrament uitgewerkt wordt. Olie is vet van natuur, drijft en vloeit gemakkelijk : zij drukt de volheid van genade uit, die, door den Heiligen Geest, van Christus ons Hoofd op de gelovigen afdaalt en uitgestort wordt, zoals de balsem die van het hoofd van Aaron over zijn baard afvloeide tot op den rand van zijn kleed 8; God heeft immers zijn Zoon gezalfd met de vreugdeolie, meer dan zijn medegenoten 9, en uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen 10.

Betekenis van den balsem die met de olie vermengd wordt. #

En de balsem, die een zeer aangename geur heeft, betekent dat de gelovigen, eens dat ze volmaakt geworden zijn door het Vormsel, den geur van alle deugden verspreiden, zodat ze met den Apostel kunnen zeggen : “Wij zijn de goede geur van Christus voor God„ 11. De balsem bezit ook kracht om tegen het bederf te vrijwaren al wat er mee bestreken wordt : die eigenschap is wel geschikt om de uitwerking van dit sacrament te betekenen, vermits het zeker is dat de gelovigen, eens dat ze gesterkt zijn door de hemelse genade die in het Vormsel verleend wordt, gemakkelijk hun hart kunnen vrij houden van het bederf der zonde.

Waarom moet het chrisma door den bisschop gewijd worden ? #

Het chrisma wordt met plechtige ceremoniën door den bisschop gewijd. Paus Fabianus, die geschitterd heeft door zijn heiligheid en door de glorie van de marteling, getuigt dat onze Zaligmaker dit bevolen heeft in het laatste avondmaal, als Hij aan de apostelen leerde hoe zij het chrisma moesten bereiden. Toch kunnen we ook door de rede bewijzen waarom het zo moet gebeuren. Immers, in meest al de andere sacramenten heeft Christus, aan de stof die hij ervoor verkoos, ook heiligheid medegedeeld. Zo heeft Hij niet alleen gewild dat voor het Doopsel water zou gebruikt worden, als Hij zegde : “Wie niet uit water en Geest geboren wordt, kan het rijk van God niet binnengaan„ 12, maar Hij heeft ook aan het water een heiligende kracht verleend met zich zelf te laten dopen. Het is daarom dat de heilige Chrysostomus zegt : “Het water van het Doopsel zou de zonden van de gelovigen niet kunnen uitwissen, zo het niet geheiligd geweest was door de aanraking van het Lichaam van den Heer„ 13. Doch de stof, die de Heer gekozen heeft voor het Vormsel, heeft Hij niet geheiligd met ze zelf te gebruiken en te behandelen ; daarom is het noodzakelijk, dat ze door heilige en godsdienstige gebeden gewijd wordt. En die wijding kan alleen aan den bisschop toekomen, vermits hij als gewone bedienaar van dit sacrament aangesteld werd.

Vorm van het Vormsel. #

Verder moet men het tweede deel verklaren waaruit dit sacrament bestaat, namelijk de vorm of de woorden die bij de heilige zalving gebruikt worden. En men moet de gelovigen vermanen dat ze, bij het ontvangen van dit sacrament, vooral als ze die woorden horen uitspreken, hun geest opwekken tot godsvrucht, geloof en godsdienstigheid, opdat geen enkel beletsel de hemelse genade in de weg zou staan.

Met deze woorden wordt het sacrament voltrokken : “Ik teken u met het teken van het Kruis, en ik vorm u met het chrisma der zaligheid, in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest„. Ook door de rede kan men gemakkelijk bewijzen dat in die woorden de vorm van het Sacrament ligt : immers, de vorm van een sacrament moet bevatten al wat de aard en het wezen van dit sacrament doet kennen.

Het wezen van het Vormsel wordt uitgedrukt in die woorden. #

Drie dingen moet men vooral bemerken in het Vormsel : de goddelijke macht, die als voornaamste oorzaak werkt in dit sacrament; de kracht van geest en wil, die door de heilige zalving aan de gelovigen verleend wordt tot hun zaligheid ; en het merkteken dat gegeven wordt aan alwie deel uitmaakt van het christelijk leger. Het eerste is duidelijk genoeg uitgedrukt door de laatste woorden : “In de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest„; het tweede door de woorden die in het midden van de formule voorkomen : “ik vorm u met het chrisma der zaligheid », en het derde door de eerste woorden: “ik teken u met het teken van het kruis„. En al konden we ook door de rede niet bewijzen dat dit de ware en volledige vorm van het sacrament is, dan nog zou het gezag van de katholieke Kerk, die ons dit altijd geleerd heeft, ons niet toelaten daaraan te twijfelen.

De bedienaar van het Vormsel. #

De pastoors moeten ook leren aan wie de bediening van dit sacrament bijzonder toevertrouwd is. Want, zoals de profeet zegt, “velen zijn er die lopen zonder dat ze gezonden werden„ 14, en daarom is het nodig voor te houden wie de ware en wettige bedienaars zijn, opdat de gelovigen het Vormsel en zijn genade mogen ontvangen. Welnu, de Heilige Schriftuur leert ons dat alleen de bisschop de gewone macht bezit om dit sacrament toe te dienen. Want we lezen, in de Handelingen der Apostelen, dat, als de inwoners van Samaria het woord van God aangenomen hadden, Petrus en Johannes tot hen gezonden werden, en die baden voor hen dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen, want Hij was nog op niemand van hen neergekomen, ze waren enkel gedoopt 15. Hieruit zien we dat degene die gedoopt had, omdat hij maar diaken was, de macht niet had om te vormen, en dat dit ambt voorbehouden was aan de hogere bedienaars, ’t is te zeggen aan de apostelen. Dit kunnen we bemerken overal waar de Heilige Schriftuur over dit sacrament spreekt.

Bewijs uit de decreten van de Pausen. #

Ook kan men deze waarheid bevestigen met de uitdrukkelijke getuigenissen van de heilige Vaders, en van de Pausen Urbanus, Eusebius, Damasus, Innocentius, Leo, zoals uit hun decreten blijkt. De heilige Augustinus klaagt ook over een erg misbruik dat bestond bij de Egyptenaren en Alexandriërs, namelijk dat hun priesters het aandurfden het Vormsel toe te dienen.

Dat het Vormsel terecht aan de bisschoppen voorbehouden werd, dat kunnen de pastoors met deze gelijkenis. uitleggen. In het opbouwen van een huis kunnen de mindere werklieden het cement, de kalk, het hout en andere materialen voorbereiden en samenbrengen, doch het is de bouwmeester die de voltooiing aan het gebouw moet geven : zo moet ook het Vormsel, dat het gebouw van ons geestelijk leven voltooit, door niemand anders dan door de hogepriester toegediend worden.

Waarom moeten er ook in het Vormsel peters zijn ? #

Evenals in het Doopsel, wordt ook in het Vormsel een peter gegeven. Degenen die de strijd met het zwaard aangaan, hebben iemand nodig die hun de kunst en de behendigheid leert om hun vijand te overwinnen zonder zelf gevaar te lopen ; hoeveel meer hebben de gelovigen een leider en raadgever nodig wanneer zij, door het Vormsel met machtige wapens voorzien en uitgerust, in het strijdperk treden voor de geestelijke strijd, waardoor de eeuwige zaligheid behaald wordt. Het is dus met reden dat, bij het toedienen van dit sacrament, peters moeten gevraagd worden. Tussen de vormeling en de vormpeter ontstaat geestelijk verwantschap, dat een beletsel is voor het huwelijk, zoals het ook het geval is voor de dopeling en de dooppeter.

Het Vormsel is niet volstrekt noodzakelijk, maar mag toch niet verwaarloosd worden. #

Het gebeurt soms dat de gelovigen al te haastig zijn om dit sacrament te ontvangen, en het gebeurt ook dat zij traag en nalatig zijn (over hen die de goddeloosheid zo ver drijven dat ze het Vormsel misprijzen en verachten, moeten we niet eens spreken). Daarom is het nodig dat de pastoors uitleggen aan wie en op welken ouderdom het Vormsel mag toegediend worden, en welke gesteltenissen daartoe vereist zijn.

Vooreerst moeten ze leren dat dit sacrament niet zo nodig is, dat men niet zou kunnen zalig worden zonder het te ontvangen. Nochtans, alhoewel het niet nodig is ter zaligheid, mag het door niemand verwaarloosd worden ; integendeel, men moet zich wel wachten van enige nalatigheid te begaan in een zaak die zoveel heiligheid bevat en ons zo overvloedig de goddelijke gaven schenkt. Immers, hetgeen God voor de zaligheid van allen ingesteld heeft moet ook door allen met de grootste vurigheid betracht worden.

Het Vormsel moet door iedereen ontvangen worden. #

De heilige Lucas zegt, in zijn verhaal van de wonderbare uitstorting van de Heilige Geest: “Plots kwam uit de hemel een gerucht als van een hevige aankomende wind, en het vervulde heel het huis„ 16, en een weinig verder : “En allen werden vervuld met de Heilige Geest„ 17. Vermits dat huis een voorafbeelding was van de heilige Kerk, kunnen we uit die woorden afleiden dat het Vormsel, dat op die dag voor het eerst toegediend werd, voor alle gelovigen bestemd is. Ook uit het wezen zelf van het sacrament is dit licht te begrijpen: immers, al diegenen die geestelijken groei nodig hebben, en tot de volmaaktheid van het christelijk leven moeten geleid worden, moeten gevormd worden met het heilig chrisma : en dat heeft toch iedereen grotelijks nodig. De natuur vraagt dat al de mensen, die geboren worden, opgroeien en tot volle ontwikkeling komen, maar altijd bekomt de natuur niet wat zij vraagt. Zo gaat het ook met ons aller Moeder, de heilige Kerk : zij ook verlangt vurig dat al degenen die Zij door het Doopsel gebaard heeft, de volle wasdom van de christen mens bereiken. En vermits dit slechts gebeurt door de mystieke zalving van het Vormsel, is het duidelijk dat dit sacrament voor alle gelovigen bestemd is.

Op welken ouderdom mogen de gelovigen toegelaten worden tot dit sacrament ? #

Een bemerking is hier nochtans nodig : het Vormsel mag aan alle christenen toegediend worden na het Doopsel, maar het is beter het uit te stellen tot dat de kinderen de jaren van verstand bereikt hebben. Oordeelt men dat het niet nodig is tot het twaalfde jaar te wachten, dan is het toch zeker zeer wenselijk vóór de ouderdom van zeven jaar het Vormsel niet toe te dienen. Immers, het Vormsel werd niet ingesteld als noodzakelijk middel ter zaligheid, maar als hulpmiddel dat ons moet wapenen en voorbereiden om te strijden voor het geloof van Christus ; en er zal niemand van oordeel zijn dat kinderen, die het gebruik van de rede nog niet hebben, tot zulke strijd reeds bekwaam zijn.

Hoe moeten de ouderen zich tot dit sacrament voorbereiden ? #

Hieruit volgt dat degenen, die op meer gevorderden leeftijd het Vormsel ontvangen, tot dit sacrament moeten naderen met geloof en godsvrucht, en met een rechtzinnig berouw over de zonden die ze bedreven hebben, willen ze de genade en de uitwerkselen er van bekomen. Daarom moeten de pastoors zorgen dat de vormelingen eerst hun zonden biechten, hen aanzetten tot vasten en andere godvruchtige werken, en vragen dat ze, volgens een loffelijke gewoonte van de oude Kerk, nuchter het Vormsel zouden ontvangen. Dit alles zal men gemakkelijk van de gelovigen kunnen bekomen, eens dat ze de gaven en de wonderbare uitwerkselen van dit sacrament begrepen hebben.

Uitwerkselen van het Vormsel. #

Evenals de andere sacramenten, geeft ook het Vormsel een nieuwe genade, zo er geen beletsel is bij degene die het ontvangt ; we hebben immers reeds vroeger bewezen dat de sacramenten heilige en mystieke tekenen zijn, die een genade aanduiden en ook geven. Daaruit volgt dat het Vormsel de zonden vergeeft en kwijtscheldt, want we kunnen ons zelfs niet inbeelden dat genade en zonde zouden samengaan.

Buiten die genade, die door al de sacramenten gegeven wordt, zijn er ook uitwerksels die eigen zijn aan het Vormsel ; vooreerst volmaakt het de genade van het Doopsel. Allen die door het Doopsel christen geworden zijn, blijven zwak en krachteloos als pasgeboren kinderen ; het is door het Vormsel dat ze sterker worden tegen al de aanvallen van het vlees, de wereld en de duivel, en dat hun geest versterkt wordt in het geloof om de naam van onze Heer Jezus Christus te belijden en te verheerlijken. Zonder twijfel heeft de naam vormsel (vroomsel) daarin zijn oorsprong gevonden.

Oorsprong van de naam “vormsel„ #

Sommigen hebben de dwaze en goddeloze mening vooruitgezet, dat het woord confirmatio zijn oorsprong zou gevonden hebben in het feit dat vroeger degenen, die in de kinderjaren het Doopsel ontvangen hadden, bij de bisschop gebracht werden eens dat ze volwassen waren, om het christen geloof, dat zij in het Doopsel ontvangen hadden, te bevestigen ; er zou dan geen verschil bestaan tussen het Vormsel en het onderwijs in de christelijke lering. Die bewering steunt op geen enkel aanneembaar getuigenis.

De naam “vormsel„ werd aan dit sacrament gegeven, omdat God door de kracht van dit sacrament in ons bevestigt wat Hij door het Doopsel reeds begon te bewerken, en ons tot de volmaaktheid en standvastigheid van het christelijk leven leidt. En niet alleen bevestigt het Vormsel de genade van het Doopsel, maar het vermeerdert ze ook ; Melchiades zegt : “De Heilige Geest daalt over de wateren van het Doopsel neer om ze heilzaam te maken, en deelt hun de genade mede om de onschuld te herstellen, maar in het Vormsel vermeerdert Hij die genade„ 18.

En niet alleen vermeerdert het Vormsel die genade, maar het doet zulks op wonderbare wijze. De Heilige Schriftuur gebruikt een wonderschoon beeld om dat uit te drukken : ze zegt dat we met de genade bekleed worden ; onze Zaligmaker bedoelde immers dit sacrament als Hij tot zijn apostelen sprak : “Blijft in de stad, tot gij met kracht uit de hoge bekleed wordt„ 19.

De mededeling van de Heilige Geest over de apostelen leert ons de kracht van het Vormsel kennen. #

Om de goddelijke kracht van dit sacrament aan te tonen — wat zeker best geschikt is om de harten der gelovigen te raken —, kunnen de pastoors niets beter doen dan uitleggen wat aan de apostelen overkomen is. Vóór het lijden van Jezus, en zelfs gedurende zijn lijden, waren ze zo zwak en bevreesd dat zij aanstonds de vlucht namen als Jezus gevangen werd ; en Petrus, die uitgekozen was om de rots en de grondsteen van de Kerk te zijn, die zelf geroemd had op zijn onwankelbare trouw en zijn grootmoedigheid, is bevreesd op het woord van een vrouw, en loochent, tot driemaal toe, dat hij de leerling van Jezus Christus is; na de verrijzenis bleven ze allen opgesloten in huis, uit vrees voor de Joden. En zie, op Sinksendag worden ze allen vervuld met de kracht van de Heilige Geest ; onbeschroomd en vrijmoedig prediken ze het Evangelie, dat hun toevertrouwd was, niet alleen in het land van de Joden, maar over heel de wereld, en ze oordeelden dat hun geen groter geluk kon overkomen dan waardig bevonden te worden om, voor de naam van Jezus, smaad, gevangenis, folteringen en kruisen te verdragen.

Het Vormsel drukt een merkteken in de ziel, en mag maar ééns ontvangen worden. #

Verder heeft het Vormsel ook de kracht om een merkteken in de ziel te drukken, zodat het nooit, om geen enkele reden, opnieuw mag toegediend worden. Dit zegden we vroeger ook reeds over het Doopsel, en zullen we verder nog zeggen over het Priesterschap. Als de pastoors daar herhaaldelijk en met zorg over spreken, dan kan het haast niet anders, of de gelovigen, doordrongen van de waardigheid en de voordelen van dit sacrament, moeten zich beijveren om het waardig en vroom te ontvangen.

Nu hebben wij nog enkele woorden te zeggen over de riten en ceremoniën die de Kerk verricht bij het toedienen van dit sacrament. De pastoors zullen begrijpen hoeveel belang die uitleg heeft, als ze willen bedenken wat we vroeger gezegd hebben over de ceremoniën.

Waarom worden de vormelingen op het voorhoofd gezalfd ? #

De vormelingen worden op het voorhoofd met het heilig chrisma gezalfd. Door dit sacrament stort de Heilige Geest zich uit in de ziel van de gelovigen, vermeerdert in hen de kracht en de sterkte, om in de geestelijke strijd dapper te kunnen strijden en aan de boze vijanden weerstand te kunnen bieden, De zalving op het voorhoofd betekent dan dat vrees of schaamte — waarvan de tekens op het voorhoofd verschijnen — hen nooit mogen weerhouden om vrijmoedig de christelijke naam te belijden. En dat teken, waardoor de christen mens, als een soldaat, van de anderen onderscheiden wordt, moet op het waardigste deel van het lichaam gedrukt worden.

Wanneer wordt het Vormsel bij voorkeur toegediend ? #

Het is ook een vroom gebruik in de Kerk, dat het Vormsel bij voorkeur op Sinksendag toegediend wordt, omdat de apostelen vooral die dag door de kracht van de Heilige Geest versterkt en gevormd werden. De herinnering van die goddelijke weldaad zal de gelovigen aanzetten om de grote geheimen van de heilige zalving te overwegen.

De bisschop geeft de vormeling een kaakslag en wens hem vrede. #

Na de zalving geeft de bisschop aan de vormeling een lichten kaakslag, om hem te doen gedenken dat hij, als moedig strijder, moet bereid zijn om alle moeilijkheden onwrikbaar te verdragen voor de naam van Christus, Eindelijk wordt hem de vrede gegeven, om hem te doen begrijpen dat hij de volheid der hemelse genade bekomen heeft, en de vrede, die alle gevoel overtreft.

Ziedaar, in het kort, wat de pastoors over het Vormsel zullen zeggen, niet met koude woorden, maar met een brandende ijver die de harten doet ontvlammen ; zo zullen ze die waarheden diep in de geest en het gemoed van de gelovigen doen doordringen.


  1. S. Clemens, epist. 4. ad Julian. et Jul. episc. ↩︎

  2. S. Dion. de eccl. hierar., cap. 4. ↩︎

  3. Eph. IV, 30. ↩︎

  4. Ps. CXXXII, 2. ↩︎

  5. Rom. V, 5. ↩︎

  6. I Cor. XIII, 11. ↩︎

  7. S. Melch. Epist. ad Episc. Hisp. ↩︎

  8. Ps. CXXXII, 2. ↩︎

  9. Ps. XLIV, 8. ↩︎

  10. Jo. I, 16. ↩︎

  11. II Cor. II, 15. ↩︎

  12. Jo. III, 5. ↩︎

  13. Chrysost., hom. 4 in Matth. ↩︎

  14. Jer. XXIII, 21. ↩︎

  15. Act. VIII, 15. ↩︎

  16. Act. II, 3. ↩︎

  17. Id., II, 4. ↩︎

  18. Melch., de consecr. dist. V. ↩︎

  19. Luc. XXIV, 49. ↩︎