Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria

Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria. #

Welk geloofspunt wordt ons in dit artikel voorgehouden. #

Door de uitleg van het vorige artikel kunnen de gelovigen begrijpen dat het mensdom met een zeer grote en uitstekende weldaad begunstigd werd door God, die ons bevrijd heeft uit de slavernij van een wrede dwingeland. Doch zo we stil blijven bij de wijze waarop Hij onze verlossing wilde bewerken, op de middelen die Hij daarvoor gebruikte, dan zal het ons duidelijk worden dat er niets heerlijker, niets grootser is dan de mildheid en de goedheid van God tegenover ons.

Met de uitleg van dit derde artikel zal de pastoor beginnen aan te tonen de grootheid van dit geheim, dat in de Heilige Schriftuur herhaaldelijk de voornaamste grondslag onzer verlossing genoemd wordt ; hij zal er de betekenis van verklaren als volgt : wij geloven en belijden dat Jezus Christus zelf, onze enige Heer, Zoon van God, een menselijk lichaam aannam in de schoot ener maagd, maar niet op de gewone wijze ontvangen werd, zoals de andere mensen, doch door de kracht van de Heilige Geest, boven alle orde van de natuur : zo bleef dezelfde Persoon God, lijk Hij van alle eeuwigheid was, en werd tevens mens, wat Hij niet was.

Dat die woorden zo moeten verstaan worden, blijkt duidelijk uit de belijdenis van het Concilie van Constantinopel, dat zegt: “Die voor ons, mensen, en omwille van onze verlossing, uit de hemel nedergedaald is ; en door de werking van de H. Geest heeft Hij een lichaam aangenomen uit de Maagd Maria, en is Hij mens geworden„.

En ook de heilige Evangelist Johannes heeft hetzelfde te kennen gegeven, hij die de kennis van dit allerhoogste geheim geput had uit het Hart van de Zaligmaker zelf. Want nadat hij de natuur van het Goddelijke Woord verklaard heeft door deze woorden : In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God, besluit hij op het einde: En het Woord is vlees geworden, en het heeft onder ons gewoond 1.

De geboorte van Christus als mens bracht geen versmelting van naturen teweeg. #

Het Woord, dat een goddelijke Persoon is, heeft de menselijke natuur aangenomen, zodanig dat in één Persoon de goddelijke en de menselijke natuur verenigd zijn : in die wonderbare samenvoeging zijn de werking en de eigenschappen van beide naturen bewaard, zodanig dat, volgens het woord van Paus Leo de Groote, de mindere natuur niet opgeslorpt wordt in de verheffing, en de hogere ook niet neergehaald wordt door de vereniging.

De Heilige Geest heeft het werk der menswording niet alleen voltrokken, #

Doch, vermits de uitleg der woorden niet mag verwaarloosd worden, moet de pastoor er op wijzen dat, als we zeggen dat de Zoon van God door de kracht van de Heilige Geest ontvangen werd, deze ééne Persoon van de Heilige Drievuldigheid het geheim der menswording niet alleen voltrokken heeft. Immers, alhoewel de Zoon alleen de menselijke natuur aangenomen heeft, toch hebben de drie goddelijke Personen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, hun deel gehad in dat geheim : want we moeten ons houden aan deze regel van het christelijk geloof, dat alles wat God buiten zich in de geschapen wezens uitwerkt, aan de drie Personen gemeen is, dat één Persoon niet meer handelt dan een andere, of ook niet de ééne zonder de andere. Dat één Persoon van een andere voortkomt, kan niet gemeen zijn aan allen : want de Zoon wordt door de Vader alleen voortgebracht, en de Heilige Geest komt van de Vader en de Zoon voort : doch al wat naar buiten wordt uitgewerkt, is zonder onderscheid het werk der drie Personen : en dit is ook waar voor de menswording van God de Zoon.

Toch worden, in de Heilige Schriftuur, sommige werken of eigenschappen die aan de drie Personen gemeen zijn, aan één van hen toegeschreven : de opperste macht schrijft ze toe aan de Vader, de wijsheid aan de Zoon, de liefde aan de Heilige Geest. En vermits het geheim der goddelijke Menswording het schitterendste bewijs is van Gods onmetelijke goedheid tot ons, wordt dit werk op bijzondere wijze aan de Heilige Geest toegeschreven.

In de ontvangenis van Christus was veel bovennatuurlijk, echter niet alles. #

We bemerken dat het geheim der menswording gedeeltelijk bovennatuurlijk was, en gedeeltelijk volgens de gewone wetten der natuur verliep. Als we geloven dat het Lichaam van Christus uit het zuiverste bloed van de Moedermaagd gevormd werd, dan erkennen we daarin de menselijke natuur, want alle menselijke lichamen worden uit het bloed hunner moeder gevormd. Doch het gaat de natuurlijke orde en het begrijpen van de mens te boven, dat, zodra de heilige Maagd haar toestemming gaf op de woorden van de engel,en sprak: “Zie de dienstmaagd van den Heer, mij geschiede naar uw woord„ 2, dat onmiddellijk het allerheiligste Lichaam van Christus gevormd werd, dat met dat Lichaam een Ziel verenigd werd in ’t bezit van haar verstand, en dat Christus dus op die stond volmaakt God en volmaakt mens was. Dat dit ongewone feit het wonderbaar werk was van de Heilige Geest, daaraan kan niemand twijfelen, vermits, in de gewone orde der natuur, de ziel slechts na een bepaalde tijd met het lichaam verenigd wordt.

Daar komt nog bij, wat nog meer bewondering wekt, dat, zodra de ziel met het lichaam verenigd was, ook de godheid zich verenigde met het lichaam en de ziel : zodat tegelijkertijd het lichaam gevormd en bezield werd, en de godheid verenigd met lichaam en ziel.

Daaruit volgt dat Christus op hetzelfde ogenblik volmaakt God en volmaakt mens was, en dat de allerheiligste Maagd met volle recht Moeder van God en Moeder van de mens Jezus mocht genoemd worden, omdat ze terzelfder tijd de God en de mens ontvangen had.

Dat werd haar ook door de engel te kennen gegeven, als hij zegde: “Gij zult in uw schoot ontvangen, en een Zoon baren, en zijn naam Jezus noemen : Hij zal groot zijn, en Zoon van de Allerhoogste geheten worden„ 3. Zo werd ook door de gebeurtenissen bevestigd wat Isaïas voorzegd had: “Een maagd zal ontvangen en een Zoon baren„ 4. En hetzelfde heeft ook Elisabeth getuigd, als ze, vervuld van de Heilige Geest, de ontvangenis van de Zoon Gods begreep en uitriep : “Vanwaar geschiedt mij dit, dat de moeder van mijn Heer tot mij komt?„ 5

En evenals het lichaam van Christus zonder enige tussenkomst van een man, en alleen door de kracht van de Heilige Geest, gevormd werd uit het allerzuiverste bloed ener ongeschonden maagd ; zo ontving ook zijn ziel, van af het ogenblik zijner ontvangenis, al de volheid van de Geest van God en al de overvloed van alle genadegiften. Aan Hem gaf God zijn Geest niet met maat, volgens het woord van de heilige Johannes, evenals aan andere mensen die met heiligheid en genade verrijkt worden ; in zijn ziel stortte God al zijn genade zo overvloedig uit, dat wij allen van zijn overvloed ontvangen hebben 6.

Christus mag niet de aangenomen Zoon van God genoemd worden. #

Men mag Christus niet de aangenome Zoon van God heten, alhoewel Hij de Geest bezit waardoor de heilige mensen de aanneming tot kinderen van God bekomen : vermits Hij van natuur de Zoon Gods is, past Hem noch de genade der aanneming noch de naam van aangenomen Zoon.

Wat we in het eerste deel van het artikel voornamelijk te beschouwen hebben. #

Tot hier de uitleg die we meenden te moeten geven over het wonderbare geheim der Ontvangenis. Om al de heilzame vruchten ervan te ontvangen, zullen de gelovigen zich herinneren en dikwijls overwegen dat het God is die het menselijk vlees heeft aangenomen ; dat we niet kunnen begrijpen, veel minder onder woorden brengen, hoe Hij mens geworden is ; en dat Hij wilde mens worden om ons de genade der wedergeboorte tot kinderen van God te kunnen schenken. Als ze die waarheid aandachtig overwegen, dat ze dan met een nederig en vroom gemoed geloven en aanbidden al de geheimenissen die in dit artikel omvat zijn, zonder die geheimenissen met nieuwsgierigheid te willen onderzoeken en doorgronden, want daar is altijd gevaar aan verbonden.

De Geboorte van Christus uit de Maagd Maria. #

Geboren uit de Maagd Maria. Zo luidt het tweede deel van dit artikel, en de pastoor zal het met zorg uitleggen, omdat de christenen moeten geloven dat de Heer Jezus niet alleen ontvangen is door de kracht van de Heilige Geest, maar ook geboren is uit de Maagd Maria en door haar ter wereld werd gebracht. Met grote vreugde en zielsgenot moet dit geheim overwogen worden, zoals licht te begrijpen is uit het woord van de engel die het eerst de blijde boodschap bracht : “Ziet, zo sprak hij, ik verkondig u een grote vreugde, die aan gans het volk zal medegedeeld worden„,en uit de zang der hemelse scharen : “Glorie aan God in de hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goeden wil„ 7. Daar ook begon in vervulling te gaan de verstrekkende belofte die God aan Abraham deed : dat in zijn zaad alle volkeren zouden gezegend worden 8. Immers, Maria, die wij als moeder van God vereren, omdat zij een Persoon baarde die samen God en mens is, stamde af van Koning David.

Christus is niet geboren volgens de gewone wetten der natuur. #

Evenals de ontvangenis van Christus gans boven de orde der natuur verheven is, zo is er ook in zijn geboorte niets waar te nemen dat niet goddelijk is. Wat kan er wonderlijker gezegd of gedacht worden, dan dat Hij geboren wordt zonder de maagdelijkheid zijner moeder te schenden ? Evenals Hij later het graf verlaten heeft terwijl het gesloten en verzegeld was ; evenals Hij bij zijn leerlingen binnentrad terwijl de deuren gesloten waren ; of, om bij de gewone dingen te blijven die wij dagelijks zien gebeuren, evenals de zonnestralen door het glas dringen zonder het te breken of te schenden : op een gelijke maar verhevener wijze heeft Jezus Christus de moederlijke schoot verlaten zonder enig letsel voor de maagdelijkheid zijner moeder. Daarom eren wij met verdienden lof de ongeschonden en eeuwige maagdelijkheid van Maria, De kracht van de Heilige Geest heeft in haar gewerkt, en, zowel in de ontvangenis als bij de geboorte, heeft Hij haar de vruchtbaarheid gegeven en tevens haar blijvende zuiverheid bewaard.

Christus wordt de tweede Adam genoemd, Maria de tweede Eva. #

De Apostel noemt Jezus Christus herhaaldelijk de tweede Adam 9 en vergelijkt Hem met de eerste Adam : evenals in de eerste Adam alle mensen sterven, zo worden in de tweede allen terug tot het leven geroepen ; en evenals Adam in de natuurlijke orde de vader is van het menselijk geslacht, zo is Christus de oorsprong van alle genade en alle glorie. Op dezelfde wijze kunnen we de Moedermaagd met Eva vergelijken, zodat Maria, als tweede Eva, tegenover de eerste Eva staat, evenals Christus staat tegenover de eerste Adam.

Eva betrouwde het serpent, en bracht daardoor vloek en dood over het mensdom ; Maria geloofde de engel, en daarom heeft Gods goedheid zegen en leven over de mensen laten komen. Om wille van Eva worden we als kinderen van gramschap geboren ; van Maria hebben wij Jezus ontvangen, door wie we herboren worden tot kinderen van genade. Tot Eva werd gezegd : met smart zult ge kinderen baren 10: Maria werd ontslagen van die wet, en‚ zonder letsel voor haar maagdelijke zuiverheid, baarde Zij Jezus, de Zoon van God, zonder enige smart.

Voorafbeeldingen en voorzeggingen van de ontvangenis en de geboorte van Christus, #

Omdat in die wonderbare ontvangenis en geboorte zoveel geheimen besloten zijn, heeft het de goddelijke voorzienigheid behaagd die aan te kondigen in vele voorafbeeldingen en voorzeggingen. De heilige kerkleraars hebben begrepen dat vele teksten van de Heilige Schriftuur daarop betrekking hebben, voornamelijk de poort van het heiligdom, die Ezechiël gesloten zag 11, de steen, waarvan de profeet Daniël spreekt, die van de berg afgehouwen werd zonder dat een hand hem aanraakte, die eens een grote berg werd en gans de wereld vervulde 12 ; de roede van Aaron, die alleen onder al de roeden der vorsten van Israël bloeide 13, en het braambos dat Mozes zag branden zonder dat het verteerde 14.

De heilige Evangelist heeft uitvoerig de geschiedenis der geboorte van Christus geschreven ; het is onnodig daarover hier uit te wijden, vermits ieder pastoor die lezing bij de hand heeft.

Het volk moet doordrongen worden van het geheim der menswording. #

De priester zal wel zorgen dat de geesten en de harten der gelovigen doordrongen zijn van deze geheimenissen, die tot onze onderrichting geschreven zijn, vooreerst opdat ze, bij het herdenken van zo ‘n grote weldaad, dank zeggen aan God die ze ons schonk, en verder, opdat ze dit schitterende en uitstekende voorbeeld van nederigheid voor ogen houden ter navolging. Wat toch kan ons nuttiger zijn en beter geschikt om onze hoogmoed en zelfverheffing te bedwingen, dan dikwijls te overwegen dat God zich zo diep vernederd heeft om zijn glorie aan de mensen mede te delen en zelf krankheid en zwakheid op zich te nemen ; dat God mens geworden is, en dat de opperste en oneindige Majesteit, op wiens wenk de zuilen van de hemel sidderen en beven 15 zich gewaardigd heeft de mens te dienen ; dat Hij die de engelen in de hemel aanbidden, op aarde geboren wordt. Als God dit om onzentwille gedaan heeft, wat zullen wij dan moeten doen voor Hem ? Met wat vreugdig en gewillig gemoed moeten wij dan alle oefeningen van nederigheid beminnen, omhelzen en volbrengen ?

Dat de gelovigen dan erkennen, welke heilzame lessen de Zaligmaker ons in zijn geboorte geeft, reeds voor dat Hij een woord gesproken heeft. Arm is Hij geboren, als vreemdeling in een verlaten schuilplaats ; in een armzalige kribbe wordt Hij neergelegd ; in vollen winter komt Hij ter wereld ; zo toch schrijft de heilige Lucas : “Terwijl zij daar waren, werden de dagen vervuld dat zij baren zou, en ze baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat er voor Hem geen plaats was in de afspanning„ 16. Kon de Evangelist in nederiger woorden alle majesteit en glorie van hemel en aarde omsluiten ? En hij zegt niet dat er in de herberg geen plaats was, maar dat er geen plaats was voor Hem die zegt : “Gans het aardrijk met wat het omvat hoort mij toe„ Het zelfde getuigt een andere Evangelist : “In zijn eigen goed kwam Hij en zijn eigen volk ontving Hem niet„ 17.

Als de gelovigen die waarheden voor ogen houden, zullen ze ook bedenken dat God de geringheid en zwakheid van ons vlees wilde aanvaarden om het menselijk geslacht tot op de hoogste trap van waardigheid te kunnen verheffen. De uitstekende waardigheid en grootheid van de mens, die hem door Gods weldaad geschonken is, wordt hierdoor alleen duidelijk gemaakt, dat er een mens is gekomen die tevens de ware en volmaakte God is, zodat wij er kunnen op roemen dat de Zoon van God ons vlees en ons uiterlijk heeft ; en dat kunnen de zalige geesten niet. Niet de Engelen trekt Hij zich aan, zo zegt de Apostel, maar het zaad van Abraham heeft Hij aangetrokken 18.

Het mag ook niet gebeuren — het zou voor ons zelfs noodlottig zijn — dat Christus, nu Hij volgens het vlees niet meer geboren wordt, in onze harten geen plaats zou vinden om er volgens de geest geboren te worden, zoals er in de herberg van Bethlehem geen plaats was voor zijn geboorte. Omdat Hij zozeer ons welzijn betracht, verlangde Hij vurig in ons te komen ; en, evenals Hij zelf door de kracht van de Heilige Geest, boven de wetten der natuur, mens werd en geboren is, en heilig was, ja de heiligheid zelf ; zo moeten wij geboren worden, niet uit bloed of wit de wil van vlees, maar uit God 19, om als nieuwe schepselen in een vernieuwden geest te wandelen, de heiligheid en zuiverheid van geest te bewaren zoals het past aan mensen die in de Geest van God herboren zijn. Zo zullen wij in onszelf een beeld vormen van de ontvangenis en geboorte van Gods Zoon, die we geloven, en door het geloof zullen wij Gods wijsheid, die in dit geheim verborgen is 20, bewonderen en aanbidden.


  1. Jo. I, 14. ↩︎

  2. Luc. I, 38. ↩︎

  3. Luc. I, 31, 32. ↩︎

  4. Is. VII, 14. ↩︎

  5. Luc. I, 43. ↩︎

  6. Jo. I, 16. ↩︎

  7. Luc, II, 10. ↩︎

  8. Gen. XXII, 18. ↩︎

  9. Rom. V, 12, I Cor. XV, 21. ↩︎

  10. Gen. III, 16 ↩︎

  11. Ezech. XLIV, 2. ↩︎

  12. Dan. II, 34. ↩︎

  13. Num. XVII, 8. ↩︎

  14. Exod. III, 2. ↩︎

  15. Job. XXVI, 11. ↩︎

  16. Luc. II, 6, 7 ↩︎

  17. Jo. I, 11. ↩︎

  18. Hebr. II, 16. ↩︎

  19. Jo. I, 13. ↩︎

  20. I Cor, II, 7 ↩︎